De rol van water in het Israëlisch-Palestijns/Arabisch conflict.

Tineke
Louagie

De rol van water in het Israëlisch-Palestijns/Arabisch conflict

 

Water is een schaars goed, dat vitaal is voor ieder aspect van het overleven van een natie, van haar inwoners tot haar economie. Dit leidt soms tot intense politieke druk, die ook wel eens “waterstress” genoemd wordt.

 

Bovenstaande eigenschappen zorgen ervoor dat de beschikbaarheid van water doorheen de geschiedenis steeds een rol speelde in de relaties tussen mensen. Het bestuderen van deze verbanden is niet altijd even makkelijk maar kan wel interessant en fascinerend zijn. Zeker indien men deze waterproblematiek toespitst op het Israëlisch-Palestijns/Arabisch conflict.

 

Met betrekking tot dit conflict werden ongetwijfeld reeds bibliotheken vol geschreven. Zelden wordt de rol die water erin speelt echter op een adequate manier weergegeven. Vele auteurs bespreken ofwel het conflict in algemene zin en onderschatten het wateraspect, ofwel komen ze op de proppen met de hydraulische imperatief theorie, die water ziet als één van de hoofdoorzaken van de gewapende conflicten tussen Israël en buurlanden.

 

Met dit eindwerk wordt aangetoond dat de extremen die men in de literatuur terugvindt genuanceerd moeten worden. Doorheen het onderzoek blijkt dat water bij de Onafhankelijkheidsoorlog evenals bij andere militaire acties geen oorzaak van formaat was. Gedurende de verschillende oorlogen was water wel een nevenmotivator om extra inspanningen te leveren bij de verovering van bepaalde stukken grondgebied. Water speelt trouwens ook ongetwijfeld een belangrijke rol bij Israël’s afwijzende houding ten opzichte van de teruggave van de Golanhoogte. Hierdoor zou Syrië namelijk grote invloed krijgen op de daar aanwezige waterbronnen die de Jordaan voeden. Verder grenst dit bergmassief aan het meer van Galilea dat heel belangrijk is voor de Israëlische watervoorziening.

 

Verschillende gebeurtenissen en aspecten met betrekking tot het Israëlisch-Palestijns/Arabisch conflict worden aangehaald, van de bouw van de muur tot de vredesonderhandelingen en de verschillende oorlogen tussen Israël en buurlanden. Telkens wordt het belang van water onderzocht aan de hand van een uitgebreide literatuurstudie, documentenanalyse en empirisch onderzoek in Israël en de Bezette Gebieden.

 

In een eerste hoofdstuk wordt aangetoond dat water oorzaak van conflict kan zijn. Deze vaststelling is, zoals gezegd, niet toepasbaar op de gewapende conflicten tussen Israël en buurlanden. De hydraulische imperatief theorie, met betrekking tot de Onafhankelijkheidsoorlog, de Zesdaagse Oorlog, Operatie Litani en Operatie Vrede voor Galilea, wordt in een vierde hoofdstuk dan ook uitvoerig weerlegd. In datzelfde hoofdstuk komt ook de theorie over de Israëlische afleiding van water van de Litani rivier aan bod. Noch de studies die aantonen dat Israël water aftapt, noch deze, die het tegenovergestelde beweren, berusten op betrouwbaar bewijsmateriaal. Sinds Israël zich echter teruggetrokken heeft uit Libanon, kunnen de Libanese autoriteiten het bestaan van een afleidingstunnel in het gebied normaalgezien zonder problemen onderzoeken. Toch blijft het plots opmerkelijk stil rond deze theorie, wat volgens mij wijst op de onwaarschijnlijkheid van het bestaan van een dergelijke tunnel.

 

Het tweede hoofdstuk behandelt enkele belangrijke struikelblokken op weg naar vrede. Het gaat om: het vastleggen van de grenzen, Jeruzalem, de nederzettingen en de vluchtelingenproblematiek. Indien water onlosmakelijk vasthangt met één van deze pijnpunten – wat het geval is bij de nederzettingen en het vastleggen van de grenzen – wordt dit duidelijk aangehaald in de eindverhandeling.

 

Een derde hoofdstuk verschaft de lezer een noodzakelijk technisch inzicht in de aanwezige watervoorraden die door de Israëli’s en de Palestijnen gedeeld worden. Deze behoren tot twee bassins: dat van de Jordaan en dat van de Middellandse Zee. Omwille van technische en hydro-politieke redenen is het echter duidelijker de indeling grond-en oppervlaktewater te hanteren.

 

Bij het lijmen van de brokken die tijdens de gewapende conflicten gemaakt werden, is water belangrijker dan aanvankelijk werd gedacht. Dit zien we aan het steeds terugkerende wateraspect tijdens de verschillende vredesonderhandelingen. Deze worden besproken in het zesde hoofdstuk. Een analyse van het vredesakkoord tussen Jordanië en Israël toont bijvoorbeeld duidelijk aan dat water van groot belang is. Israël is soms tot terugtrekking bereid, zolang het land zich van de toegang tot water van het teruggegeven gebied kan verzekeren.

 

Het zevende hoofdstuk, waarin een overzicht van de militaire besluiten en gebeurtenissen met betrekking tot water aan bod komt, maakt duidelijk dat water als drukkingsmiddel gebruikt wordt. Ook in het vijfde hoofdstuk over de bouw van de “veiligheidsmuur” komt dit gegeven naar voor. Eerst wordt aangetoond dat het veiligheidsaspect niet het enige ware motief voor de bouw van de muur is. Waarna een schets gegeven wordt van de Israëlische controle over water in het gebied waar de eerste fase van de muur zich voltrekt. We zien dat water heel belangrijk is bij het vastleggen van het traject dat door de muur gevolgd wordt. Verder veroorzaakt de bouw van de muur schade aan heel wat waterbronnen.

 

Aan de ene kant telt water dus steeds heviger mee als struikelblok. Aan de andere kant wordt ook het besef alsmaar groter dat deze struikelblok door middel van samenwerking omgevormd kan worden tot een bouwsteen op weg naar vrede. Toch leeft dit besef nog niet bij de Israëlische regering. In tegenstelling tot verschillende coöperatieve Israëlische waterspecialisten, zoals onder andere Hillel Shuval, is het officiële standpunt van Israël onvermurwbaar. Spreken over toegevingen aan de Palestijnen met betrekking tot water is en blijft voor het ogenblik taboe.

 

Om vooruit te raken, moet de Israëlische zijde beseffen hoe belangrijk het voor de Palestijnen is om als gelijke partners te onderhandelen. Dit brengt ons tot de psychologische dimensie van het conflict. Deze wordt nauwelijks opgemerkt, maar is van ontzettend groot belang. Zolang de hiërarchie immers bestaat waarin de Israëli’s de Palestijnen louter als consumenten zien, zullen de onderhandelingen met betrekking tot water blijven vastlopen. Voor de Palestijnen is de erkenning en het respecteren van hun waterrechten heel belangrijk, misschien zelfs belangrijker dan de uitvoering van het oppompwerk. Eens de gegronde angst, dat Israël geen rekening zal houden met de Palestijnse waterrechten, verdwenen is, bestaat er namelijk een grote kans dat de Palestijnse Waterautoriteit een deel van het oppompen terug aan Israël zal overlaten. Dan krijgen we een vorm van uitbesteding die het oppompen efficiënter zou maken, aangezien binnen Israëlisch grondgebied minder diep geboord moet worden dan in de West Bank. Tot dan viert  inefficiëntie echter zege.

 

Tineke Louagie, 20 september 2005

Download scriptie (8.41 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2005