Het is niet altijd zo rooskleurig…

Sophie
Van hoof

Een postpartum psychose is een gevaarlijke psychiatrische noodtoestand die één à twee vrouwen op een totaal van 1000 treft. Sommige vrouwen zweven na de geboorte van hun kind niet op een roze wolk maar vallen in een oneindig diepe zwarte put. Vroedvrouwen zijn mogelijks de eerste zorgverleners die geconfronteerd worden met psychotische kraamvrouwen maar zijn momenteel vanuit hun opleiding niet voldoende voorbereid om hier adequaat op in te spelen.

In mijn literatuurstudie heb ik getracht specifieke kennis en mogelijke behandelingsmethodieken voor dit ziektebeeld in kaart te brengen. Deze bijdrage heeft mij de overtuigingskracht geleverd dat vroedvrouwen vanuit hun vertrouwensrelatie met deze patiëntengroep een sleutelrol kunnen opnemen binnen de multidisciplinaire aanpak van deze problematiek.

Zorgverlening bij acute opname

Bij voorkeur wordt aanbevolen om moeders met psychische problemen vanaf de geboorte tot twaalf maanden postpartum gezamenlijk met hun baby op te nemen in een Moeder-Baby-Eenheid. Een gezamenlijke opname kan een positieve weerslag hebben op de gezondheidstoestand van de moeder en tegelijkertijd een optimalisatie van de moeder-kindrelatie teweegbrengen. In samenspraak met het koppel worden de noden van de vrouw, de partner en haar omgeving uitgestippeld in een uniek zorgbeleid.

Betrokkenheid van de vroedvrouw

De betrokkenheid van de vroedvrouw beperkt zich niet louter tot het prenatale luik van de zorgverlening. Vroedvrouwen situeren zich bij uitstek in de positie om het welzijn van de vrouw te beoordelen en haar hier naargelang gepaste ondersteuning te verlenen. Ze spelen als het ware een centrale rol in het opkomen voor de wensen van de vrouw.

Vroedvrouwen onderhouden contact met de vrouw waardoor fundering voor een vertrouwensrelatie wordt gelegd die vervolgens tot veilige en medelevende pre- en postnatale zorg kan leiden. Voorts fungeren ze als aanspreekpunt voor veiligheid, ondersteuning en continuïteit. Vroedvrouwen kunnen daarnaast ook voorlichting, emotionele ondersteuning en een beoordeling van veiligheidsrisico’s bieden. Dit takenpakket kan nog aangevuld worden met het onderwijzen van vrouwen over de verwachte neveneffecten van de te nemen medicatie en het belang van het getrouw volgen van de opgestelde therapie.

Het is noodzakelijk dat vroedvrouwen een verdere opleiding in communicatieve vaardigheden, screeningsmanagement en counseling kunnen genieten om dit ziektebeeld te kunnen herkennen en een gepaste behandeling te kunnen verlenen. Stigma’s dienen een halt toegeroepen te worden. Bewustwording, open communicatie en voorlichting vormen hierbij cruciale vakkundigheden.

Valkuilen voor de vroedvrouw

Een postpartum depressie en een postpartum psychose differentiëren zich door psychopathologische symptomen, duur en risico’s die heel verschillend en soms zelfs gecompliceerd van aard zijn. Een postpartum depressie is een ernstige affectieve stoornis die zowel het vrouwelijke alsook het mannelijke geslacht kan treffen.

Het is verkeerd om zowaar aan te nemen dat een postpartum psychose telkens uit een postpartum depressie voortvloeit. Vooral de omgekeerde evolutie wordt waargenomen. Feitelijk is een psychose geen wetenschappelijke medische term, geen diagnose, maar een toestandsbeeld. Een psychose is dus geen ziekte maar een psychotisch toestandsbeeld dat zich binnen verschillende ziektebeelden kan manifesteren.

Het vroegtijdig signaleren van psychotische tekens komt de effectiviteit van de behandeling ten goede. Echter wordt bemerkt dat vroedvrouwen het topic aangaande de persoonlijke en familiale psychiatrische voorgeschiedenis veeleer niet bevragen. Er heerst angst om zwangerschap en bevalling ruimer dan het medische luik te bekijken en te interpreteren. Tijdens een klassiek vroedkundig/gynaecologisch consult wordt de vrouw onderworpen aan een hele reeks vragen, maar het bevragen van de aan- of afwezigheid van psychische aandoeningen blijft taboe. Doch blijkt dit voor zowel een depressie als voor een angststoornis en een psychose een belangrijke predictor te zijn.

Vervolgens mag de vroedvrouw zich in het behandelingsproces niet enkel focussen op moeder en baby. Ook de partner en de omgeving dienen mee in rekening gebracht te worden. Partners dienen ondersteuning en betrokkenheid te genieten. Dit kan gerealiseerd worden door er voor de partners te zijn, naar hun zorgen te luisteren en hun informatie te bieden over de diagnose en de verdere behandeling in de Moeder-Baby-Eenheid.

Multidisciplinaire aanpak

Huisartsen, vroedvrouwen, gynaecologen en kinderartsen vervullen naast de geestelijke gezondheidswerkers de functie van het herkennen en het identificeren van psychische signalen en risicofactoren alsook het op een gevoelige manier bespreekbaar maken van deze problemen. Dit gegeven kan bijdragen tot het vergroten van het algemeen begrip voor perinatale mentale stoornissen en de toegangsdrempel tot zorg en behandeling potentieel doen verlagen.

De vroedvrouw in de context van de geestelijke gezondheidszorg neemt ook een rol in op niveau van screening en detectie alsook op het trachten te verbinden van de eerste-, tweede- en derdelijnszorg. Er wordt hierdoor als het ware een samenwerkingsverband tussen de prenatale diensten en de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg gecreëerd. Een multidisciplinaire aanpak dankzij openhartige communicatie, vertrouwen, respect en kennis van de onderlinge teams en individuen is cruciaal om een optimale supervisie van deze gezondheidstoestand te kunnen bieden.

‘Message to take home’

Het is scherpzinnig dat er in Vlaanderen geen rechte lijn kan getrokken worden in de organisatie en manier van zorgverlening die door de diverse Moeder-Baby-Eenheden wordt aangeboden. Veeleer handelen deze instellingen op een andere manier omdat er nog geen concreet Vlaams beleid is uitgeschreven. Daarnaast kunnen ook architectonische en financiële beperkingen redenen vormen.

De vroedvrouw levert met haar kennis van zwangerschap, partus en de ontwikkeling van het kind een belangrijk aandeel in de multidisciplinaire aanpak op vlak van preventie, screening, detectie, behandeling en nazorg. Desondanks wordt de vroedvrouw in Vlaanderen niet vermeld als pion in dergelijk team.

Er wordt gedacht aan het ontwikkelen van een soort casemanagement waarin een bepaalde zorgfiguur, namelijk de vroedvrouw, over de ganse instellingen en trajecten heen als vertrouwensfiguur kan blijven fungeren en hierin kan meegaan. Ingeval de zorg op die manier georganiseerd wordt, zal er niet enkel waardering voor de rol van de vroedvrouw gezien worden, ook zal er gepoogd worden om het curriculum van de hogescholen hieraan aan te passen waarbij onderwijs en opleiding zich ook zullen richten op vaardigheden die de emotionele impact behandelen. Tot slot zullen vroedvrouwen, reeds actief in het werkveld, hierin bijgeschoold worden en horen organisatiestructuren aanpassingen te ondernemen.

Download scriptie (1.09 MB)
Universiteit of Hogeschool
Thomas More Hogeschool
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Stien Van Eyck