De Russische verslaggeving over het Syrische conflict

Griet
Leyers

Eigenzinnig Rusland

Sinds de val van de Berlijnse muur waren de relaties tussen het Westen en Rusland relatief rustig en voorzichtig positief. Door haar recente houding in conflictgebieden als Irak, Syrië en Oekraïne heeft Rusland zich echter de woede en het onbegrip van de Westerse politieke wereld op de hals gehaald en lijkt een tweede koude oorlog dichterbij dan ooit.

Vanuit mijn perspectief als afstuderende journaliste wou ik via de Russische media meer inzicht krijgen in die betwiste Russische buitenlandpolitiek en meerbepaald de Russische houding ten opzichte van Syrië. Want ook al gaan de media vaak niet verder dan de waan van de dag, ze zijn en blijven de weerspiegeling van een cultuur, in dit geval, een reflectie van de denkwijze van het Russische lezerspubliek.

Om te onderzoeken in welke mate de Russische media zich al dan niet kritisch uitspreken over het beleid van de Russische regering ten opzichte van Syrië, was het belangrijk om allereerst deze houding duidelijk te specificeren. Vervolgens moest worden nagegaan of de Russische bevolking deze houding steunt en welke rol de Russische media spelen in die eventuele steun.

Aan de hand van deze drie onderzoeksvragen en gewapend met honderden pagina’s recente enquêteresultaten van de erkende Russische onderzoekscentra VCIOM en Levada  probeert deze scriptie een algemeen, maar tegelijk zo diepgaand mogelijk beeld te scheppen van de vele facetten en bouwstenen achter de Russische houding in Syrië.

Cruciaal in deze zoektocht was het formuleren van enkele verifieerbare en door academici gedragen stellingen, die als basis konden dienen voor verder onderzoek binnen de drie onderzoeksvragen. Aan de hand van het wetenschappelijk artikel ‘The mythical alliance: Russia’s Syria Policy ‘ van Dimitri Trenin, vooraanstaand onderzoeker en hoofd van het ‘Carnegie Endowment for International Peace Centre, Moscow’  was het mogelijk om vier speerpunten te selecteren die als een rode draad door deze scriptie lopen.

Een raadsel verpakt in een mysterie en omringd door een enigma

Zo omschreef  Winston Churchill Rusland. In ‘A plea for caution from Russia’ dat op 11 september 2013  verscheen in de NY Times  probeerde de Russische president zijn beleid inzake Syrië ten opzichte van de Amerikaanse bevolking nog te verdedigen en te verduidelijken, maar tevergeefs. Het water bleek te diep. Het onbegrip en de onverenigbare visies van Rusland en het Westen komen ook duidelijk terug in de vier speerpunten van deze scriptie. Het eerste speerpunt gaat uit van Ruslands wens om een duidelijke en onveranderlijke positie in te nemen. Een positie die bij voorkeur haaks staat op die van het Westen. Hierdoor probeert Rusland zich opnieuw te profileren als ‘grote natie’.  Een tweede speerpunt onderzoekt Ruslands eigenzinnige concept van ‘World order’ , dat gekenmerkt wordt door een non-interventie politiek. In het derde speerpunt zien we Rusland als ‘stabilizing force’. Rusland als een conservatieve burcht, die een pragmatische aanpak van traditie en procedure verkiest boven ideologie en emotie. In het laatste speerpunt zien we hoe Rusland de Arabische lente voorstelt als een islamistische revolutie. Op basis van deze stelling werd een laatste en vierde onderzoeksvraag  geformuleerd, die dieper ingaat op de framing van moslimextremisme.

Dit onderzoek heeft via analyse van de speerpunten heel duidelijk bevestigd dat de Russische houding ten opzichte van Syrië geworteld zit  in de Russische cultuur en geschiedenis. In zekere zin maakt dat de Russische eigenzinnigheid zelfs vrij voorspelbaar.

Gedragen door het volk

De enquêteresultaten tonen een duidelijk verschil tussen de eerder pro-Poetin mening van de bewoners van Moskou en Sint Petersburg en de andere steden en provincies. Ook valt op dat vaak een aanzienlijk aandeel van de bevraagde bevolking het moeilijk heeft om zich uit te spreken. Desondanks bevestigen de verzamelde onderzoeksdata duidelijk de stelling dat  het Russisch beleid ten opzichte van Syrië gedragen wordt door de meerderheid van het Russische volk. Dit resultaat is opmerkelijk omdat we er in het Westen vaak vanuit gaan dat de Russische publieke opinie van hoger hand wordt opgelegd. De resultaten van dit onderzoek spreken die veronderstelling volledig tegen.

De resultaten van de enquêtes die specifiek over Syrië gaan, brengen nog opmerkelijke tendensen aan het licht. Zo treedt er bijvoorbeeld een zekere antiwesterse houding op de voorgrond. Die houding wordt  o.a. duidelijk via het aantal ondervraagden dat akkoord gaat met de stelling dat de opstand in Syrië een provocatie is van landen die hun positie in de regio willen versterken en Syrië willen verzwakken.

De rol van de Russische media

Bij het onderzoeken van de rol van de media valt op dat het Kremlin een heel eigen invulling geeft aan het begrip ‘persvrijheid’. Sinds het aantreden van Vladimir Poetin werden er meer dan 80 journalisten vermoord. Het is dan ook niet verwonderlijk dat slechts uitzonderingen hun rol van vierde macht daadwerkelijk durven opnemen en alternatieve opinies in hun verslaggeving verwerken. Ook wettelijk wordt alles in het werk gesteld om een klimaat te creëren waarin journalisten uit angst voor astronomisch boetes aan zelfcensuur doen. Daartegenover zien we een snel groeiende interesse van het Kremlin voor de media, als tool voor het verspreiden van hun visie.

Deductieve en inductieve framinganalyses van het artikelencorpus brachten opnieuw antiwesterse gevoelens aan het licht. De media portretteren het Westen als een oorlogszuchtige, manipulatieve en opportunistische verdediger van eigenbelang. Ook valt op dat de framing van moslimterrorisme in de Russische media verder gaat dan een loutere toepassing van de Tsjetsjeense problematiek op het conflict in Syrië.

De gevaren van een gedeelde ideologie

Wanneer we de vergelijking maken tussen de portrettering van moslimterrorisme  in de Russische en Westerse verslaggeving, duidt dit beperkte onderzoek op bijzondere overeenkomsten. De wijze waarop moslimterroristen worden geframed stijgt duidelijk uit boven de culturele framing van een specifiek land of groep. Wanneer landen met een erg uiteenlopend beleid over een welbepaald thema eenzelfde argumentatiepatroon gaan gebruiken, is dat een opmerkelijk, maar tegelijk niet ongevaarlijk, gegeven. De toepassingen van ‘Traité de l’argumentation, la nouvelle rhétorique’ van onze landgenoten Chaïm Perelman en Lucie Olbrechts-Tyteca (1958) in de marketingwereld (bvb. Het concept van strategic altruism) leren ons dat het uitgaan van eenzelfde gedeelde standpunt bijzondere persuasieve voordelen biedt en kan leiden tot manipulatie. ________

Download scriptie (2.43 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2014