Vernieuwingsdrang na Eerste Wereldoorlog zichtbaar in innovatieve betonkerk: de Sint-Rochuskerk in Halle (1925-1928)

Bart
Pierreux

KERK 2 1

Een bredere appreciatie en kennis van het erfgoed uit het interbellum is een must, want de moderne kerken die toen werden gebouwd, genieten dezer dagen nog niet de nodige appreciatie, ten onrechte. Om deze innoverende verwezenlijkingen hun plaats in onze gezamenlijke geschiedenis te geven moet ingezet worden op tal van publieke activiteiten. Dat toont ook het onderzoek aan dat gedaan is naar de bouw van de innovatieve betonkerk Sint-Rochus in het Vlaams-Brabantse Halle. De bereidwilligheid van de Kerk om in de jaren twintig van de vorige eeuw te investeren in een volstrekt vernieuwende architectuur mag vandaag als bijzonder verrassend worden beschouwd.

De tijdsgeest van het interbellum was er één van optimisme en euforie met een groot geloof in een rooskleurige toekomst en de wederopbouw waarbij volop werd geëxperimenteerd, zo wordt eerst besproken in deze masterproef. Uit de geconsulteerde bronnen ademde deze vooruitgangsdrang in een sterk veranderende maatschappij en de daaraan gekoppelde beleving van het katholicisme. De kerkgangers – nog onzeker door de ontberingen van De Grote Oorlog en op zoek naar steun ‘van iets hoger’ - gingen niét enkel naar eucharistievieringen in een volledig nieuw en vooruitstrevend gebouw. De hele omgeving was nieuw voor hen, want ze waren pas gaan leven in de nieuwe (tuin)wijk rond de kerk. Van het toen heersende gemeenschapsgevoel kunnen we ons vandaag een beeld vormen door deze casus van de Sint-Rochuskerk. Het samenlevingsmodel van het interbellum werd zowel ìn de kerk versterkt, door de openheid die werd gecreëerd met de betonnen overkapping, als onder de kerk, met polyvalente ruimten voor de lokale verenigingen.

Het vernieuwende concept voor deze kerkgebouwen illustreert daardoor de noden van deze positieve en sociale levensstijl tussen de twee wereldoorlogen. Dit onderzoek kan daardoor als het ware de kwaliteiten van deze betonkerken benadrukken die heden ten dage als ruimten voor eigentijdse evenementen kunnen ingezet worden waarbij het publiek rechtstreeks of onrechtstreeks kan geïnformeerd worden over de artistieke en historische rijkdom van deze eerste art deco-architectuur. Dergelijke openbare happenings zouden de groei en karakteristieken van de art deco kunnen aantonen door te focussen op het samenspel tussen het unieke exterieur en interieur, zoals in Halle op exemplarische wijze aanwezig, in een duidelijk streven naar Gesamtkunst.

In het œuvre van de architecten Jan Vanhoenacker, Jos Smolderen en John Van Beurden neemt deze Sint-Rochuskerk zonder meer een aparte plek in, aangezien zij later de toegepaste stijloefeningen uit Halle hebben aangewend in hun bekendere werk, zoals de Christus Koningkerk en Boerentoren in Antwerpen. Het brede publiek kan deze innoverende creativiteit met eigen ogen aanschouwen en zien hoe belangrijk de invloed van de Amerikaanse architectuur was op de bouwstijlen in het België van na WOI. Dat kwam mede doordat de nog jonge architecten naar veiliger oorden waren gevlucht tijdens De Grote Oorlog, zoals Amerika, maar ook Nederland en Engeland. De bouwtechnische vernieuwingen die ze daar opstaken, zouden de weg naar België anders niet op een dergelijke nadrukkelijke manier hebben gevonden.

Van twee van de drie ontwerpers van de Sint-Rochuskerk weten we dat ze tijdens WOI in veiliger oorden leefden. Jos Smolderen dook onder in Nederland, Jan Vanhoenacker week uit naar Engeland. Smolderen raakte tijdens de oorlogsjaren diep onder de indruk van de Nederlandse architect Hendrik Petrus Berlage, voor wie hij even werkte, woonde lezingen bij waarin de Belgische Huib Hoste de mogelijkheden van beton bepleitte en onderhield contacten met andere vernieuwers, zoals Willem Marinus Dudok. Berlage oefende op het latere werk van Smolderen een blijvende invloed uit. Vanhoenacker liet zich voornamelijk leiden door Dudok, die hij in de naoorlogse jaren nog vaak ging bezoeken om het over lopende projecten te hebben.

Wat heeft het onderzoek naar de Sint-Rochuskerk nog aangetoond? Ten eerste moest de nieuwe kerk snel worden gebouwd en goedkoop zijn. Door de snelle bevolkingstoename in de nieuwe wijk kon de “houten barak”, die er dienstdeed als noodkapel, de stroom vrome parochianen niet meer slikken. In enkele jaren tijd groeide de bevolking er quasi vanuit het niets tot 5.000 inwoners. Dat was ook grotendeels toe te schrijven aan de bouw van een tuinwijk, een moderne en snelle oplossing in de jaren ’20.

Ten tweede werd er tot een opvallend diverse financiering gekomen; werkelijk iedereen diende elke mogelijke geldbron aan te spreken, waarvan de verschillende geldschieters nooit eerder zo belicht werden aan de hand van primaire bronnen als in deze masterproef. Voor de lokale burgerij was het ook een erezaak, want de gegoede families tekenden in voor een lening aan de kerk, waarbij ze uiteindelijk afzagen van intresten en niet meer aandrongen op terugbetaling. Niet enkel de rijkere klasse, ook de modale parochiaan zelf werd – tijdens de talrijk bijgewoonde misvieringen in de aftandse noodkapel – opgeroepen om in de buidel te tasten. Er werden zelfs geloofsgenoten uit de Verenigde Staten aangesproken door een lokale fabrieksbaas; “a miracle that can be done through the agency of our fellow-Catholic of the United States”.

Ten derde werd voor de parochiekerk in Halle tot een complex en gezamenlijk ontwerp gekomen met een unieke bepleistering om het ‘onedele’ beton te verstoppen. In het kader van de wederopbouw in de Westhoek hadden de architecten reeds de kerken van Waasten en Neerwaasten gebouwd, toen ze werden aangezocht voor de bouw van de Sint-Rochuskerk. De bouwwerken verliepen bijzonder snel – amper anderhalf jaar van start tot inzegening – aangezien de betonnen constructie ter plekke werd gegoten. In het gehele ontwerp kunnen we de vernieuwende Amerikaanse architectuur herkennen van Frank Lloyd Wright waaraan de Antwerpse ontwerpers zich spiegelden en waarmee ze kennis maakten tijdens ballingschappen in WOI.

Ten vierde en tenslotte was de appreciatie voor het vernieuwde bouwwerk bij de inzegening groot, want “eenvoudig en tevens grootsch in haren bevalligen bouwtrant en met haren rijzigen toren”. Het standaardwerk over Europese kerken uit 1938 – Nos églises – linkte de lofrede zelfs met de Sacré-Cœur basiliek van Montmartre in Parijs. Nochtans was de aartsbisschop niet te spreken over het kerkinterieur omdat de bouwheren ‘cavalier seul’ hadden gespeeld.

KERK 1 0

Download scriptie (10.52 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Pieter Martens en Werner Adriaenssens
Kernwoorden