De theosofie als herinvoering van een spirituele dimensie in het eigentijdse materialistische wereldbeeld op het einde van de negentiende eeuw. Een godsdienstpsychologische benadering van H.P. Blavatsky aan de hand van het leven en oeuvre van Maurice Ma

de Smet
Sofie

- U bedoelt misschien theologie?  

- Nee hoor, the-o-so-fie. 

 Een godsdienstpsychologische wind doorheen het Maeterlinckjaar

"Helena Petrovna Blavatsky en de theosofie". Zo luidde het onderwerp van mijn masterproef. U wou ook spontaan bovenstaande vraag stellen? Wees niet ongerust, het klonk velen onbekend in de oren. Wanneer ik startte met mijn opzoekingswerk en de eerste boeken in de bibliotheek wou ontlenen, werd ik tot mijn verbazing zelfs naar de afdeling “esoterie en occultisme” verwezen. Een "goddelijke wijsheid" zou men toch een meer eerbiedwaardige plaats toekennen?

Bij velen heersen er vooroordelen omtrent esoterie en occultisme, en duiken meteen ideeën van Ufo’s en geest- en duivelsuitdrijvingen op. Mijn ervaring in de bibliotheek, maar ook een uitspraak van Adorno getuigen daarvan: “Okkultimus ist die Metaphysik der dummen Kerle”. Welke domoren Adorno aan deze lijst zou toevoegen, vermeldt hij niet.  Wanneer men op namen als Steiner, Newton en Yeats stuit als volgelingen van Blavatsky en algemener ook nog Goethe en Mozart bij esoterische beïnvloeding kan onderbrengen, vind ik het moeilijk de dwaasheid van deze heren te kaderen. In de geschiedenis van de westerse wereld, van de Griekse mysteries en filosofie tot de New age beweging worden kunstenaars, filosofen, wetenschappers en letterkundigen door de esoterische traditie geprikkeld en geïnspireerd. Ideeën en symboliek worden in hun eigen werken overgenomen. 

Wie was dan die vrouw die zelfs in een gemeentelijke bibliotheek de afdeling "esoterie" domineerde? Blavatsky was de grondlegster van de moderne theosofische beweging in de laatste decennia van de negentiende eeuw. Ze trachtte de kern van alle religies weer te geven en een universele broederschap op aarde te verwezenlijken. De leer werd internationaal met enthousiasme ontvangen. Na echter grondig en secuur onderzoek duikt ter verbazing in het lijstje van bewonderaars evenzeer een Belgische naam op: Nobelprijs literatuur winnaar Maurice Maeterlinck.

Het jaar 2011 staat in België in het teken van diezelfde Maeterlinck. Honderd jaar na zijn Nobelprijs wijden nu tentoonstellingsruimtes, operahuizen en vele andere zich aan hem. In het licht van mijn "esoterische" literatuurstudie slaat als het ware het lot toe: een Belg op de lijst van volgelingen wiens werk bovendien exact dit jaar gevierd wordt! Het loonde volgens mij in ieder geval de moeite in te gaan op die vertegenwoordiger van het Europese symbolisme. Is dit dé missing link in de nieuwste Maeterlinck tentoonstelling? Of bevestigt het misschien Maeterlincks plagiërende karakter dat Vlaams cultuurhistoricus Van Reybrouck onderzocht?

"Wat weet ik eigenlijk over Maeterlinck behalve dat van die Nobelprijs?” schrijft diezelfde Van Reybrouck wanneer hij start aan zijn onderzoek naar de plagiaatkwestie van Maeterlinck. Net als Blavatsky is Maeterlinck een wat vergeten figuur geworden. Dat is een jammerlijke zaak wanneer men de omvang en het toenmalige succes van hun beider oeuvre bekijkt. Alleen al The secret doctrine van Blavatsky telt 1477 pagina's. Waarom belandden beide historische figuren in de vergetelheid?

Een godsdienstpsychologisch perspectief werpt nu een nieuw licht op de beantwoording van die vraag. De theosofie fungeerde als nieuw zingevend systeem en oriënteringskader voor de negentiende-eeuwse mens in het algemeen en in het bijzonder voor Maeterlinck. Hij was zo'n negentiende-eeuwse mens en groeide op in een wereld die probeerde om te gaan met een aantal ernstige deuken in de geloofsovertuiging en wereldbeschouwing.  Een comparatieve studie naar de bewegingen die het psychologische veld van de religieuze context doorkruisten in relatie tot de theosofische thematiek in het oeuvre van Maeterlinck wordt zo uiterst boeiend.  Een religieuze houding is immers ambivalent en schommelt tussen toejuiching en boegeroep. Wie zulk een houding wil begrijpen vanuit godsdienstpsychologisch oogpunt, kan niet anders dan zich de vraag te stellen naar de psychologische motivaties die hierachter schuilden. Het is net dat wat we hier ambiëren. 

De godsdienstpsychologie bestudeert de psychische archeologie der receptie van het symbolisch systeem van de godsdienst. Wat is met andere woorden de relatie tussen de algemene psychische elementen op het einde van de negentiende eeuw en de theosofie als religieus systeem? De theosofie beantwoordde aan specifieke niet-religieuze interesses

en motivaties in tijden van religieuze crisis spiritualistische hoogtij. Zij gaf de mens een plaats in het universum zonder de nodige twijfel en incongruenties. Die behoeften concretiseren zich aan de hand van aanhangers van de theosofie. Menselijke ervaringen die tot theosofische gedragingen en geloof aanzetten, uitten zich in het werk van vele kunstenaars in het Westen. Hun werk kwam tegemoet aan de vraag naar spontane religieuze ervaringen. Een nieuwe rituele praktijk in het licht van het theosofische gedachtegoed was geboren. 

Maeterlinck bediende zich, psychologisch gemotiveerd, van de theosofische leer. Voor die invloed wordt bewijsmateriaal aangedragen: essentiële theosofische concepten en begrippen in de teksten van Maeterlinck. Sterker nog, Maeterlincks theaterteksten worden verduidelijkt doorheen een theosofische bril. Het is net die bewijsvoering die tevens de ambivalente religieuze houding aantoont en thematiseert.

Boegeroep, inconsistenties en afkeuring van de theosofie domineren zijn latere teksten. Waarom? De theosofie kan na jarenlang succes door interne ruzies en cultuurhistorische veranderingen in het algemeen niet meer als toevluchtsoord fungeren. Het bood geen ethisch ideaal meer én bovendien werd de overkoepelende doctrine theoretisch en intellectueel onderuit gehaald. De negentiende-eeuwse mens vond eerst antwoorden bij de theosofie, maar kreeg nu een koude douche, inclusief Maeterlinck. Niet enkel het succes van de theosofie vervaagt, ook dat van Maeterlinck. In zijn werk en denken wisselen psychisch gemotiveerd geloof en ongeloof elkaar af. 

Vandaag, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, worden Maeterlincks mystieke werk noch Blavatsky's authentieke geschriften frequent gelezen of aan een publiekvoorgesteld (of het moet het Maeterlinckjaar zijn!). Geef toe, hoort u in de stiltes van Maeterlincks werk het toeslaan van het noodlot? Het succes van de theosofie én dat van Maeterlinck vervagen. De oorzaak is niet louter het verschil in lezer tussen vroeger en nu. Na ons onderzoek moeten we die uitspraak nuanceren: kennelijk heerst er een verschil tussen de "gelovige" lezer van vroeger en nu. 

Het Maeterlinckarchief wordt met andere woorden plots meer dan een plaats voor Van Reybroucken, dramaturgen of literatuurwetenschappers. Een godsdienstpsychologische wind waait doorheen het Maeterlinckjaar.

 

Download scriptie (14.44 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2011