De tweestrijd die niet moet bestaan

Raven
Heirman

We moeten ons dak vernieuwen. De dakpannen die de buurman vorig weekend van zijn dak smeet hadden we goed kunnen gebruiken. Maar we hebben hem niet gevraagd of wij de dakpannen van het dak konden halen om ze daarna zelf te hergebruiken, aangezien we zijn naam niet kennen. Want een gesprek aangaan met je buurman is toch binnendringen in zijn isolement? 

 

We willen de boormachine wel ontlenen, maar vinden dat de verplaatsing naar het deelcentrum onze kostbare tijd inneemt. Dus stockeren we onze kostbare ruimte vol met vijftien-minuten gebruikte spullen. Want in een tijd van versnellen is vertragen toch heel erg slecht? 

 

We willen dat de jongere generatie duurzaam leert denken en doen, maar laten ze pas na jaren op onze aardbol hiermee in contact komen. Want het kennen van de namen van de ministers is belangrijker? 

 

We willen wel samenwerken, maar toch zeker niet fusioneren, dan is heel onze identiteit weg. Want het hebben van een postcode is belangrijker dan het hebben van een aarde?



 

Dit is de mens in Vlaanderen vandaag. In spreidstand tussen het ecologische plafond en het sociale fundament. De dakpannen zijn eraf en de fundering bleek niet stabiel genoeg. Een oneigenlijke tweestrijd domineert de samenleving. Zijn het wijk-broeden, het stad-bricoleren, het regio-denken en interregionaal-schakelen de doorprikkers van deze tweestrijd?

 

Waarom wij doen wat we doen

Wij als mens laten ons handelen vooral afhangen van omgevingsfactoren en sociale factoren. De omgevingsfactoren hangen vast met je woonplaats, de (ongeschreven) regels, de ruimtelijke logica en de staat van de woningen. Sociale factoren zijn de sociale verwachting, je sociale status en financiële status. De omgevingsfactoren en sociale factoren worden grotendeels ingegeven door het economische systeem. Welke woning je je kan veroorloven en wat de verwachtingen zijn van de mensen rondom je. Het economisch systeem heeft op zijn beurt invloed op de ruimte en het ecologische systeem. Welke ruimte nemen we in beslag en wat is de invloed hiervan op het ecologische systeem?

Schema vertrekkende van huidige situatie

Het bestaan van de huidige oneigenlijke tweestrijden duidt op een onevenwicht in het economische systeem. Kan de omschakeling naar een circulaire economie een oplossing bieden?

Waar zullen we beginnen?

De transitie naar een circulaire economie vraagt tijd. Een mogelijk startpunt is de bouwsector. Het is een sector die een enorme hoeveelheid afval produceert, huizen worden afgebroken en linea recta naar het stort doorverwezen. De bouwsector heeft een grote invloed op zowel het sociale, het ecologische als de verbeelding. Een woning wordt bewoond door mensen, die een sociale relatie (goed of slecht) hebben met hun buur, straat, …. De woning en de locatie van de woning hebben een ecologische invloed. Staat de woning bijvoorbeeld in overstromingsgevoelig gebied? Als laatste is ook de verbeeldingskracht van de bouwsector van belang. Gebouwen zijn ‘verbeeldbaar’, tastbaar. Veranderingen zijn direct zichtbaar in de dagdagelijkse omgeving. 

 

Het huidige economische systeem (net zoals elk voorgaand economisch systeem) heeft invloed op de ruimte. In een samenleving waar consument koning is, domineren winkels het landschap. Welke ruimte hoort bij een circulaire bouweconomie? Is de consument er nog koning, bestaat deze nog, en zijn individuele ‘winkeldozen’ nog de norm? De ‘nieuwe ruimte’ moet rekening houden met heel wat aspecten. Welke actoren zijn van belang? Op welk schaalniveau functioneren deze ruimtes? Hoe houden deze ruimtes verband met de processtappen in de levensloop van bouwmaterialen? Wat zijn de agendapunten? Het beantwoorden van deze vragen leidt tot vier ruimtelijke praktijken.

Actoren, schaalniveaus, proces en agendapunten

 

Ruimtelijke praktijken voor een circulaire bouwsector

Het wijk-broeden focust zich op locaties met een hoge renovatie nood en minder kapitaalkrachtige bewoners. Het is een tijdelijke praktijk die nadat de renovatieopgave werd aangepakt wordt omgevormd tot een buurtondersteunende functie. Stad-bricoleren is een permanente plek in gebieden met een renovatieopgave en financieel draagkrachtige bewoners. De verbinding met andere gebieden is belangrijk. De derde praktijk van het regio-denken verbindt de circulaire economie met onderwijs, bewoners en bedrijven. De interactie tussen deze actoren kan leiden tot diepgaande kennis over alle aspecten die nodig zijn voor de transitie naar een circulaire bouweconomie. Het interregionaal-schakelen zorgt voor het overzicht tussen de verschillende praktijken en werpt steeds een kritische blik naar de toekomst.

Wijk-broedenStad-bricolerenRegio-denkenInterregionaal-schakelenOverzicht ruimtelijke praktijken op kaart Hasselt-Genk

Met welke frustraties zit u nog?

De gebruikte principes  kunnen ook toegepast worden op andere problematieken zoals het energievraagstuk, voedselvraagstuk en biodiversiteitsvraagstuk. Ook hier kan een ruimtelijke impact aan gekoppeld worden, die voortkomt uit een oneigenlijke tweestrijd.

 

We willen lokale groen, fruit en vlees kopen bij de boer; maar de supermarkt is sneller, goedkoper en beter bereikbaar met de auto.

 

We willen graag in de stad wonen, en met de fiets naar ons werk gaan, maar de huizen zijn te duur, dus we kopen een auto en verhuizen naar de boerenbuiten. ‘Daar heb je tenminste ruimte’, zeggen we dan.

 

We zijn trots op ons huis en plaatsen zonnepanelen zodat we een betere EPC-waarde scoren, maar de schimmel verwijderen stellen we nog even uit.

 

We maken ons kwaad over het beleid, dat de mensen wiens huis overstroomde niet geholpen worden, maar bouwen toch lustig verder in overstromingsgebied. Want ook wij willen een huis.

 

We willen gezond eten, maar de voorgesneden groenten in plastiek vinden we gewoon heel erg handig.

 

We zijn bezorgd over de voedseltekorten door waterschaarste, maar vinden ook dat we het recht hebben om ons zwembad te vullen.

 

We willen het openbaar vervoer nemen, maar vinden het te traag en te duur. Dus we staan uren in de file en spenderen duizenden euro’s aan benzine, onderhoud, verzekeringen en een elektrische laadpaal.

 

Hernieuwbare energie vinden we de toekomst, maar moeten die windmolens nu echt in ons landschap staan waar we iedere dag met de auto langs rijden?

 

We vinden dat de natuur meer plaats moet krijgen, maar vinden het groen tussen onze kiezelvoortuin heel irritant.

 

Oneigenlijke tweestrijden vragen ruimte! De transitie naar circulaire bouwmaterialen vraagt ruimte!

 

Download scriptie (12.89 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
prof. ir.-arch. Ann Pisman, prof. Joachim Declerck, ir.-arch. Bram Vandemoortel