Samenvatting Masterproef

Claudia
Houben

De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een enorme vernieling in België en vooral de Westhoek. De eerste jaren na de oorlog stonden zo grotendeels in het teken van de wederopbouw. Hoewel deze wederopbouw voor een nooit eerder geziene schaal van financiële transacties en bouwactiviteiten zorgde, schonk de historiografie omtrent de Eerste Wereldoorlog haar maar weinig aandacht. Ondanks de Westhoek voornamelijk agrarisch van aard is, is er nog minder geschreven over de wederopbouw van het platteland en specifiek hoeves. Aan de hand van de dossiers van de Dienst der Verwoeste Gewesten (DVG), een overheidsdienst die de wederopbouw op verschillende manieren in goede banen trachtte te leiden, wilde ik daarom de wederopbouw van hoeves onderzoeken. Meer bepaald, heb ik de dossiers van de Bouwdienst van de DVG bekeken. Het Systeem-Renkin – één van de vele overheidsmaatregelen in functie van de Belgische wederopbouw – gaf namelijk de mogelijkheid aan getroffenen om in plaats van een vergoeding te eisen bij de Rechtbanken van Oorlogsschade, hun verwoest goed te laten heropbouwen door de Staat. Aan de hand van de briefwisseling, contracten tussen onder meer de eigenaar, Dienst, aannemer en architect, aanbestedingsdossiers, bestekken, lastencahiers en bouwplannen- en tekeningen in deze dossiers zal ik ten eerste de specifieke werking van de Dienst omtrent de wederopbouw van hoeves bespreken. Hierbij kijk ik naar de tijdsduur – Hoe lang duurden de verschillende procedures van de wederopbouw? Wanneer werd er gebouwd? –, de actoren – Wie waren de architecten, aannemers en eigenaars? – en de kostprijs van de hoeves. Ten tweede wil ik de bouwplannen toetsen aan de verschillende architecturale visies omtrent de wederopbouw. Reeds tijdens de oorlog dachten modernisten enerzijds en regionalisten en traditionalisten anderzijds na over hoe België heropgebouwd moest worden. In verband met hoeves werd in het licht van de landbouwverfraaiing voornamelijk de idee opgeworpen dat ze enerzijds gemoderniseerd moesten worden op het vlak van hygiëne en comfort, maar anderzijds trouw moesten blijven aan hun traditionele en regionale stijlkenmerken. Aan de hand van de bouwplannen en tekeningen wil ik kijken in hoeverre deze ideeën zijn doorgevoerd in de praktijk. Welke moderniseringen zijn er toegepast op de wederopbouwhoeves en aan welke stijlkenmerken beantwoorden ze? Het feit dat de Dienst werkte met architecten zou hierbij interessante resultaten moeten opleveren. Daarentegen moet er in het achterhoofd gehouden worden dat voornamelijk particulieren heropbouwden, dit maakt de wederopbouw door de Dienst uitzonderlijk. Ik wil in mijn analyse de gemeenten Esen en Kemmel vergelijken. Hun verschillende landbouwcultuur alsook oorlogservaringen zouden een significante invloed moeten hebben op hun wederopbouw.

Download scriptie (6.28 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Yves Segers
Thema('s)