Je kwam er misschien zelf reeds mee in aanraking: vormingen rond seksuele en genderdiversiteit eisen steeds meer hun plaats in zowel onderwijs, jeugdwerk als op de werkvloer. De vraag rijst echter of binnen die vormingsmomenten de juiste keuzes gemaakt worden, m.a.w. of de gekozen werkvormen werkelijk bijdragen tot de verhoging van LHBT-acceptatie in de groep.
Het goede doen
Tegenwoordig zijn quasi alle sectoren in onze samenleving onderhevig aan een discours dat begrippen als effectiviteit en efficiëntie hoog in het vaandel draagt. Ook het sociaal werk ontsnapt hier niet aan, integendeel: verantwoording is essentieel bij de erkenning en ondersteuning van zowel projecten als structuren.
Daarnaast blijkt uit statistieken omtrent homo- en transfobie dat er nog veel werk is om de kloof tussen gelijke rechten en gelijke behandeling te overbruggen en dat beargumenteerde keuzes binnen een vormingsopzet dus een allesbehalve overbodige luxe zijn.
Deze bachelorproef focust zich bijgevolg op het vinden en nemen van onderbouwde beslissingen om de vormingsmomenten in de middelbare schoolcontext zo kwalitatief mogelijk in te vullen. Daarvoor beroept het zich op nationaal en internationaal onderzoek, interviews met experts en de ontwikkeling en evaluatie van nieuwe werkvormen.
Hinderpalen
Uit vergelijking en analyse van bestaande vormingen door Wel Jong Niet Hetero vzw en gepubliceerd Europees onderzoek, blijkt dat er zich bij die ‘optimale invulling’ van vormingen omtrent seksuele en genderdiversiteit drie grote hinderpalen voordoen:
Antwoorden
Aangezien deze bachelorproef een constructieve bijdrage wil leveren aan de praktijk van vormingswerker, laat ze deze vragen niet onbeantwoord, maar gaat ze op zoek naar concrete oplossingen die het gebruik van de werkvormen blijvend (en kwaliteitsvol) mogelijk maakt. Een greep uit de resultaten:
Tot slot
“Het goede doen” staat vandaag centraal in sectoren zoals het sociaal(-cultureel) werk. Ook wat de vormingspraktijk rond seksuele en genderdiversiteit in de middelbare betreft, is er steeds meer nood aan onderbouwde keuzes opdat de educatieve momenten werkelijk zouden bijdragen aan een grotere LHBT-acceptatie. De schoolcontext is immers een essentiële voedingsbodem voor een meer tolerante samenleving.
Europees onderzoek leverde hiertoe reeds een belangrijke aanzet, maar bleek zelf nog op een aantal hinderpalen te stuiten. Deze bachelorproef focuste zich bijgevolg op het vinden van oplossingen om zo dichter te komen bij het vooropgestelde doel van vormingen die een werkelijke bijdrage leveren tot LHBT-acceptatie in de Vlaamse middelbare schoolcontext.
Om de implementatie van de resultaten te garanderen, werd bij wijze van addendum een draaiboek ontwikkeld dat zowel beginnende als ervaren vormingswerkers bij Wel Jong Niet Hetero als haar lokale groepen een leidraad biedt bij het geven van vormingen van verschillende tijdspannes. Het draaiboek houdt rekening met veertien aanbevelingen die voortkomen uit de bachelorproef en is bovendien in een beargumenteerde volgorde opgebouwd. Dit draaiboek werd in de loop van 2017 reeds verspreid en gebruikt in verschillende Vlaamse scholen en gepubliceerd op KlasCement en wil op die manier ook tegemoet komen aan de ondersteuningsnood van vormingswerkers, die quasi allemaal vrijwilligers zijn. De verwachting is dat het draaiboek ook in de toekomst verder gebruikt zal worden.
“Dit is de toekomstige generatie, je moet die toch wat gidsen, al is het maar laten nadenken over seksuele identiteitsvorming in onze samenleving” (Cockx, 2017)