Inclusief onderwijs voor groentjes

Annelies
De Meulenaere

Het nieuwe leersteundecreet opent opnieuw de discussie rond inclusief onderwijs. Toekomstige leraren secundair onderwijs, die dit in de toekomst zullen moeten realiseren, staan hier noch positief, noch negatief tegenover, het ontbreekt hen vooral aan ervaring en kennis. Door naar hen te luisteren, wordt al snel duidelijk hoe we ze (nog) beter kunnen voorbereiden.

“Every learner matters and matters equally” – zo luidt de boodschap voor het onderwijs volgens UNESCO. De bedoeling is dat, op lange termijn, elke leerling in het gewoon onderwijs welkom is. Mooi! Ook jouw kind, jouw kleinkind, je neefjes en nichtjes. Elke leerling. Élke leerling? Ook de buurjongen met een zware vorm van autisme? Ook dat meisje in de speeltuin, dat niet kan praten?

Inclusief onderwijs is onderwijs voor elke leerling. Élke leerling? Ook dat meisje in de speeltuin, dat niet kan praten?

Ik leefde dit jaar met één been in Antwerpen en één been in Graz, Oostenrijk. Het is daar dat ik zelf heb kunnen beleven dat het mogelijk is. In mei en juni volgde ik een klas van het 2e middelbaar, op een school waar geen enkele leerling wordt geweigerd. Op de speelplaats reed een kind in een rolstoel met zijn vrienden rond. Een leerling met een zware beperking werd door iedereen hartelijk begroet. In de klas zaten 2 jongens met een mentale beperking, die hun eigen leerdoelen moesten halen. Hoe ze daarin slagen? Door samen te werken. Er zijn altijd minstens 2 leraren in de klas, vaak nog aangevuld met assistenten en stagiaires. Het is een team dat gelooft in wat ze doen en er zo ook met glans in slaagt.

Oostenrijk is niet het enige land waar al zeer sterk wordt ingezet op inclusief onderwijs. In Europa hinkt Vlaanderen serieus achterop: 1 op 20 leerlingen zit in het buitengewoon onderwijs, en van de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zijn dat er 4 op 5. Het is een systeem dat zich in onze hoofden, bij ouders, bij leraren, bij leerlingen zelf, zo sterk heeft vastgezet dat het moeilijk is daar terug van af te stappen. En het is een systeem dat mij, na mijn ervaringen in Graz, net als vele andere betrokkenen, in het diepst van mijn hart pijn doet. Want de voordelen van inclusief onderwijs zijn, in het bijzonder voor deze kinderen en jongeren met een beperking, enorm.

We vragen het aan de studenten zelf

Om inclusie op school waar te maken, speelt de leraar een centrale rol. Toen ik een jaar geleden aan mijn masterproef begon, ontdekte ik dat in Vlaanderen nog geen enkele studie in kaart had gebracht, hoe student-leraren naar inclusief onderwijs kijken. Voelen ze zich in staat, wanneer ze hun diploma bijna op zak hebben, om ook aan leerlingen met een beperking les te geven? En willen ze dit überhaupt? Bij een gebrek aan data ging ik zelf aan de slag en verspreidde een enquête onder de studenten van de educatieve masteropleidingen aan de Universiteit Antwerpen. Om te weten waaraan beginnende leraren nood hebben, moet je in de eerste plaats naar hen luisteren.

Je vraagt je af wat ze dan zeggen, deze student-leraren? De resultaten zijn neutraal. Ze hebben neutrale opvattingen tegenover inclusief onderwijs en schatten hun vaardigheden neutraal in. Niet goed, niet slecht – gewoon gemiddeld. Een aanvaardbaar uitgangspunt, maar wat kunnen we doen om dit te verbeteren? De studenten zelf geven het antwoord: kennis en ervaring met leerlingen met een beperking, daar ontbreekt het nog aan.

Kennis speelt een cruciale rol. Wie een cursus of bijscholing over inclusief onderwijs volgde, zal hier nadien ook positiever tegenover staan. Over wat voor kennis gaat het dan? Enerzijds de harde bewijzen. Studies die aantonen welke voordelen inclusief onderwijs heeft – voor de leerling met een beperking, maar ook voor zijn medeleerlingen en voor de maatschappij. Anderzijds gaat het om kennis rond de wetgeving. Op welke externe ondersteuning kan een leraar rekenen? Wat moet en wat mag een school ondernemen? De onzekerheid in Vlaanderen, die door de wissel naar het leersteundecreet ontstaat, komt het zelfvertrouwen van leraren helaas niet ten goede.

Leraren hebben nood aan harde bewijzen. Studies die aantonen welke voordelen inclusief onderwijs heeft - voor de leerling met een beperking, maar ook voor zijn medeleerlingen en voor de maatschappij.

Ervaring is de tweede sleutel naar inclusief onderwijs. Uit de bevraging blijkt dat wie ervaring heeft met leerlingen met een beperking in een schoolcontext, bijvoorbeeld tijdens de stage of door vroegere onderwijservaring, er positievere opvattingen op na houdt. En ook de doelmatigheidsbeleving – hoe een leraar zijn eigen vaardigheden inschat – stijgt wanneer de student-leraar met een problematiek als ADHD of autisme ervaring heeft.

Wie ervaring heeft met leerlingen met een beperking, bijvoorbeeld tijdens de stage, houdt er positievere opvattingen op na.

Aan het werk

Nu ik wist waar studenten staan en waaraan ze nood hebben, kon ik een stap verder zetten. Ik ontwikkelde een brochure voor student-leraren en beginnende leraren secundair onderwijs, getiteld “inclusief onderwijs voor groentjes”. Het doel is om positievere opvattingen teweeg te brengen en de doelmatigheidsbeleving te verhogen. Die twee gaan hand in hand: een positievere blik sterkt het zelfvertrouwen, maar ook wie zichzelf als vaardiger inschat zal positiever naar inclusief onderwijs kijken.

In de brochure komen voorbeelden en teksten aan bod die tot nadenken aanzetten en je misschien even uit je comfort-zone halen. Maar die je aan de hand van concrete voorbeelden en oefeningen ook doen inzien dat het best wel haalbaar is, hier naast je comfort-zone. En zelfs fijn. Dat het een boeiende uitdaging is, een weg die voldoening schenkt. “Inclusion is the celebration of diversity put into action” – ik ben er zeker van dat we er ook in Vlaanderen een mooi verhaal van kunnen maken!

Afb inclusie

Genomineerde longlist Klasseprijs
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Prof. dr. Wil Meeus, Prof. dr. Elke Struyf
Thema('s)