De stille opmars van het Engels: ook in onze EU-wetgeving?

Ward
Franco

 

Is het Nederlands in gevaar? In een wereld waarin Engels als wereldtaal steeds dominanter wordt, staan onze nationale talen onder druk. Dit geldt ook voor het Nederlands, met recente bevindingen die wijzen op een opvallende toename van Engelse woorden en terminologie in de Nederlandstalige versie van EU-wetgeving. Tussen 2000 en 2020 is het aantal Engelse woorden in Nederlandse vertalingen van EU-wetgeving gestaag toegenomen.

Kun je deze tekst wel lezen?

Stel je voor dat je als Nederlandstalige EU-burger dagelijks geconfronteerd wordt met juridische teksten die doorspekt zijn met Engelse termen. Dat maakt jouw begrip van complexe wetgeving niet alleen moeilijker, maar kan ook de toegankelijkheid van wetteksten in gevaar brengen. Dit is precies waar ons onderzoek begint.

Het Nederlands in een Engelstalige wereld

Tussen 2000 en 2020 heeft een verontrustende trend zich voorgedaan in Nederlandse vertalingen van EU-wetgeving. In 2000 was slechts een op de tweehonderd woorden in deze vertalingen van Engelse oorsprong. In 2020 was dit gestegen tot een op de 128 woorden. Hoewel deze cijfers op het eerste gezicht bescheiden lijken, geven ze een duidelijk beeld van een significante verschuiving in taalgebruik binnen Europese instellingen. Als we de termenbanken alleen bekijken – grote vocabulairelijsten met thematische woordenschat – dan zien we zelfs dat tot een op de zeven termen Engelse delen heeft.

Nederlands: het epicentrum van de verengelsing?

Het fenomeen 'verengelsing' is niet beperkt tot het Nederlands alleen. Wat wij als verengelsing benoemen, wordt in academische cirkels en andere landen als 'domeinverlies' benoemd. In heel Europa zijn er zorgen geuit over de invloed van het Engels op lokale talen en culturen. Hoewel EU-instellingen zich verplichten om wetteksten te vertalen naar alle 24 officiële talen van de EU, blijkt uit de studie dat deze vertalingen steeds meer Engelse woorden bevatten, wat kan leiden tot wat taalwetenschappers 'verlies van domein' en 'verlies van lexicon' noemen. Dit betekent dat het Engels terrein wint in domeinen waarin het voorheen niet dominant was, en dat lokale talen hun specifieke vocabulaire verliezen.

De vraag die nu opdoemt, is of er strategieën kunnen worden ontwikkeld om de effecten van 'verlies van domein' en 'verlies van lexicon' in vertaalde EU-wetgeving te verminderen en nog steeds effectieve communicatie tussen lidstaten te waarborgen. Dit zou een uitdaging kunnen vormen voor EU-instellingen en vertalers, maar het is een cruciale overweging om ervoor te zorgen dat Europese wetgeving toegankelijk en begrijpelijk blijft voor alle EU-burgers, ongeacht hun moedertaal.

De toekomst van het Nederlands in Europa

Hoewel er momenteel geen direct gevaar dreigt voor het verlies van Nederlandse vertalingen van EU-wetgeving, is het wel van cruciaal belang om waakzaam te blijven. Als deze trend zich voortzet, kunnen Nederlandse burgers steeds meer afhankelijk worden van hun kennis van het Engels om toegang te krijgen tot en de inhoud van wetteksten te begrijpen. Met het recente debat over de verengelsing van het onderwijs, is dit onderzoek relevanter dan ooit.

Kortom, terwijl de wereld steeds meer in de ban raakt van het Engels, is het van groot belang om de impact van deze trend op nationale talen serieus te nemen. Het behoud van taalkundige diversiteit en toegankelijkheid van wetteksten voor alle EU-burgers moeten prioriteiten blijven, zelfs in een steeds verder verengelsende wereld.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Prof. Dr. Sonia Vandepitte, Prof. Dr. Els Lefever