Dood of brood? Een bevraging van beginnende freelance journalisten.

Emma
De Vleeschauwer

BEGINNENDE FREELANCE JOURNALIST MOET GOEDE ZAKENMAN ZIJN

Beginnende journalisten hebben één kans op vier om als freelancer te starten. Waar ongeveer de helft hier ook bewust voor kiest, had de andere helft liever een vaste betrekking gevonden. Over freelance journalisten wordt dan ook vaak geschreven dat ze niet al te best behandeld worden door mediabedrijven. De Nederlandse Vereniging van Journalisten heeft het jaar 2013 daarom zelfs uitgeroepen tot “het jaar van de freelancer”. Uit de thesis van Emma De Vleeschauwer, geschreven in het kader van de masteropleiding Journalistiek aan de Erasmushogeschool Brussel, blijkt dat zelfstandige journalisten met genoeg zakeninstinct het wel kunnen maken, maar dat er aan de freelance markt nog heel wat te verbeteren valt.

Het onderzoek bevraagt 73 Vlaamse journalisten, zowel (stagiair-)beroepsjournalisten als niet-erkende journalisten, die nog niet langer dan vijf jaar freelancen in hoofdberoep voor media van algemene berichtgeving. De enquêteresultaten bevestigen de ondermaatse tarieven in sommige mediasectoren. Zo krijgen dagbladredacteurs soms maar tussen de 30 cent en één euro voor een regel van 60 tekens, terwijl de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) daar een minimumbedrag van 1,07 euro, en een wenselijk tarief tussen de 1,15 en de 2,88 euro voor vraagt. Bij sommige regionale televisiezenders verdienen journalisten 12,5 euro per uur, terwijl de VVJ voor alle journalisten minimum een uurtarief van 38 euro wil zien. Toch lijkt het gemiddeld aantal werkuren van de freelancers overeen te komen met dat van een doorsnee journalist, en is hun gemiddeld netto maandinkomen van 1700 euro vrij goed voor beginnende werkkrachten. Maar dit sluit niet uit dat 30 procent van de respondenten minder dan 1400 euro netto per maand verdient. Daarnaast moeten we er rekening mee houden dat zelfstandigen zelf instaan voor hun sociale zekerheid, en van dit netto inkomen waarschijnlijk nog wat extra pensioen- en vakantiegeld moeten opzijzetten.

Er blijkt echter een verband te zijn tussen het inkomen en het aantal uren dat een freelancer presteert. Diegenen die minder verdienen werken doorgaans ook minder uren. Het lijkt erop dat sommige zelfstandige journalisten niet genoeg werkuren weten te verzamelen. Aan opdrachten geraken is voor starters  zonder ervaring en contacten logischerwijze moeilijker dan voor meer ervaren journalisten. En als je constant op zoek moet naar nieuwe opdrachten om genoeg geld te verdienen wordt de vrijheid die zelfstandige journalisten nastreven al snel een relatief begrip. Freelance talenten die zichzelf goed kunnen verkopen, die onderhandelen over hun salariëring en die hun werkschema praktisch indelen, zullen zich goed voelen in dit statuut. Zij bekomen zo meer afwisseling of een dikkere portefeuille, of werken onder het motto “de vrijheid is zijn geld waard”. Zij die in de toekomst graag freelancer willen blijven hebben meestal bewust voor het statuut gekozen.

De freelancewereld is dus zeker niet voor iedereen weggelegd. Maar deze studie geeft – zonder te willen veralgemenen – wel aan dat het algemeen klimaat waarin freelancers moeten werken beter kan. Misschien nog eerder dan de tarieven zouden daarom enkele wantoestanden zoals het schenden van auteursrechten, het niet respecteren van betalingstermijnen en schijnzelfstandigheid moeten aangepakt worden. Zo’n 31% van de respondenten denkt schijnzelfstandige te zijn. Hun werkschema wordt (bijna) uitsluitend beheerst door één opdrachtgever, waardoor zij eigenlijk een vast contract zouden moeten krijgen. Mediabedrijven geven hen dit vast contract echter niet omdat zij als zelfstandige gewoon goedkoper zijn en gemakkelijker kunnen afgedankt worden.

“Freelancer zijn is momenteel voor heel veel journalisten (in spe) de enige mogelijkheid om aan de slag te kunnen gaan in de sector. Het zou heel wat betekenen mochten de uitgevers ons meer erkennen, nauwer in contact staan met freelancers en ze vanaf het begin beter betalen. Jammer genoeg is er een 'overaanbod' aan freelancers en kunnen ze gemakkelijk verder doen. […] Op die manier creëer je natuurlijk ook concurrentie tussen de freelancers, […] en door die mentaliteit publiceren freelancers soms gelijk wat, kopiëren ze, of blazen ze dingen op. En daarmee krijg je dan een algemene stempel dat wij allemaal aan riooljournalistiek doen, wat uiteraard helemaal niet zo is....” (reactie van een freelancer uit de enquête)

Hoogopgeleide starters moeten zich bewust zijn van de uitdaging die zij als zelfstandige aangaan, maar mogen best met wat meer respect behandeld worden. Zij zijn doorgaans immers erg gemotiveerd. Verandering brengen lijkt echter niet gemakkelijk, want wantoestanden worden al jaren aangeklaagd en het is voor freelancers moeilijk om collectief actie te ondernemen. De thesis “Dood of brood? Een bevraging van beginnende freelance journalisten” brengt op papier alvast een aantal freelancers samen.  

Voor meer info kunt u contact opnemen met de auteur: emma.devleeschauwer@outlook.be

Download scriptie (4.48 MB)
Universiteit of Hogeschool
Erasmushogeschool Brussel
Thesis jaar
2013
Kernwoorden