DOSISREDUCTIE BIJ CORONAIRE CT EN TRIPLE RULE OUT

ROGER
VERVLOET

 

Minder is beter!

 

roger VERVLOET

 

 

 

 

Ieder van ons kan vroeg of laat te maken krijgen met een onderzoek onder de scanner. Het is weliswaar een prachtige moderne technologie, met zeer veel mogelijkheden, maar hoe zit dat toch met die straling die ermee gepaard gaat?

Is het heel veel of is het weinig, kan het kwaad of niet, is het gevaarlijk of maakt het allemaal niets uit?

 

We gaan er allemaal vanuit dat de dokters en de technologen die ons door de scanner halen dit doen op de best mogelijke manier, zodat we het minste risico lopen op schadelijke effecten van de straling, maar kan het soms toch nog beter?

 

Een veel uitgevoerd onderzoek is dat van de kransslagaders van het hart, die vernauwen ten gevolge van roken en andere slechte leefgewoonten. Het in beeld brengen van die aders kon vroeger enkel met een ingrijpend onderzoek door middel van een kleine snede in de liesslagader en het inbrengen van een katheter.

Tegenwoordig ligt de patiënt enkele seconden onder de scanner en klaar is kees. De artsen hebben achteraf nog wat computerwerk maar uit de duizenden verzamelde data kunnen zij mooie beelden maken van de coronaire vaten en ze desgewenst onder elke hoek bekijken. Daarbij kunnen ze verkalkingen en vernauwingen opmerken in de vaten die slechts een tweetal millimeter doormeter hebben.

Bedenk dat deze techniek snel en efficiënt is, want het hart en dus ook de kransslagaders bewegen immers voortdurend!

 

Het gekke is echter dat de moderne scanners, die heel veel sneller werken en betere beelden leveren, tegelijk ook een pak meer straling aan de patiënt geven. Dat komt omdat de beelden altijd maar scherper en gedetailleerder moeten worden. Maar, nog erger: veel voorschrijvende artsen gaan er (verkeerdelijk) van uit dat een zeer snelle scanner automatisch minder straling zou leveren.

 

Niets is echter minder waar; er moeten dringend aanpassingen gebeuren om de patiënt zo gezond mogelijk uit het toestel te laten komen en daar moeten alle radiologen en technologen die de toestellen instellen en bedienen van overtuigd worden, want: je voelt het immers niet, en straling is niet gezond!

 

 

 

De uitdaging is dus om op zoek te gaan naar maatregelen en technieken die de stralingsdosis bij de patiënt naar beneden halen. Dat is immers beter voor de patiënt en ook beter voor het karma van de technoloog en de radioloog…

 

Een eerste manier om de dosis die de patiënt toegediend krijgt te verminderen is het maken van de beelden met een lagere voltage. De normale voltage die in een CT onderzoek toegepast wordt is 120 kV (120.000 Volt). Het verminderen van die spanning in de “lamp” die de straling moet opwekken zal de stralingdosis aanzienlijk verminderen.

 

Een andere manier om de toegediende dosis te besparen is echter nog vernuftiger…

Het onderzoek van de kransslagaders door middel van CT kan technisch op twee verschillende manieren gebeuren; men noemt het “retrospectief” als gedurende de opname van de beelden de patiënt continu een stralingsdosis krijgt terwijl hij of zij door het toestel schuift, of “prospectief” als de patiënt slechts bestraald wordt op het moment dat een deel van het hart afgebeeld wordt.

 

De laatste manier laat toe een volledig beeld te bekomen in amper vijf hartslagen van de patiënt. Telkens wordt namelijk een deeltje gefotografeerd tijdens een relatief rustige positie van het hart, bij de volgende hartslag wordt de patiënt een beetje verder geschoven enzovoort.

 

Het spreekt vanzelf dat dit een zeer veeleisende techniek is, er moet rekening gehouden worden met de soms veranderende hartslag en de technoloog moet juist kunnen timen, want bovendien dient er een contraststof in een ader te worden ingespoten die de bloedvaten beter zichtbaar maakt. Een sterk staaltje van technologie dat nog niet overal kan toegepast worden, onder andere omdat er speciale software en een supersnelle scanner voor nodig is.

 

In deze scriptie wordt de dosis die de patiënt bereikt berekend in functie van de manier van onderzoeken (retrospectief of prospectief) en de toegepaste spanning (120 kV of 100 kV) en dit alles rekening houdende met de “Body Mass Index”. Met andere woorden: er wordt nagegaan hoeveel straling een patiënt krijgt als hij méér of minder weegt en of het een verschil uitmaakt met welke techniek hij gescand wordt.

 

Belangrijk hierbij is echter dat de kwaliteit van de beelden voldoende hoog blijft; de radioloog moet immers aan de hand van de data genoeg informatie krijgen om een goede diagnose te kunnen stellen. Hiervoor werden strenge criteria gehanteerd, de beeldkwaliteit werd namelijk zowel subjectief (door de radioloog, aan de hand van een puntensysteem) als objectief (door het meten van contrastverschillen en daaruit het berekenen van bepaalde waarden) gemeten en genoteerd.

 

Dit alles; de beeldkwaliteit, zowel beoordeeld door de radioloog, als gemeten en door de formule in een cijfer gezet, samen met de dosis die aan de patiënt werd toegediend werd onderzocht en afgezet tegen de lichaamsbouw van de patiënt.

 

 

De resultaten zijn zonder meer spectaculair te noemen!

 

Binnen een populatie van 67 patiënten bleek dat een verlaging van de spanning van 120 kV naar 100 kV de dosis voor de patiënt met 33.5 % kon verlagen.

 

Door het toepassen van een prospectieve manier van scannen (door enkel te bestralen tijdens de echte opnamen, gecontroleerd door de hartslag van de patiënt) kon de dosis met 62.5 % verminderd worden.

Niet weinig, maar wat belangrijk is: de beeldkwaliteit blijft nagenoeg hetzelfde!

 

De lichamelijke constitutie van de patiënt bleek geen bepalende factor in het onderzoek, dun of dik, maakt niet zoveel uit.

Om op de voordeligste manier gescand te kunnen worden is echter een zeer stabiel en laag hartritme noodzakelijk, wat slechts kan bekomen worden na een voorbereiding met medicatie gedurende enkele dagen.

 

In dit onderzoek worden alle feiten op een rijtje gezet; en wordt duidelijk dat het verminderen van de stralingsdosis door het toepassen van enkele technische handigheden véél beter is voor de patiënt terwijl de kwaliteit van de bekomen beelden nagenoeg dezelfde blijft!

Het is dan ook een pleidooi om andere onderzoeken van de borstkas op deze wijze te scannen en de patiënt met slechts een fractie van de dosis terug naar huis te sturen. Want: minder is beter!

 

 

 

Download scriptie (2.44 MB)
Universiteit of Hogeschool
Odisee
Thesis jaar
2008