Dossier Radicalisering in België

Peter
Saerens

“Het olievleksyndroom slaat ook bij ons toe”


Radicaal-islamistisch gedachtengoed bereikt België



Radicalisering is niet nieuw. Toch is er vandaag één trend die er bovenuit steekt: het religieus geïnspireerde radicalisme. De Belgische overheid hoort wel een klok luiden, maar zal waarschijnlijk nog enige tijd nodig hebben eer ze de klepel weet hangen.


“Van de 400.000 moslims in België zijn er 8.000 besmet met een radicaal-islamistisch gedachtengoed”, staat te lezen in een recent rapport van het Comité I, dat de inlichtingendiensten controleert. Moeten we ons nu zorgen maken? Per slot van rekening is een radicaal gedachtengoed op zich niet strafbaar. “Dikwijls is dat een gedrevenheid, waarmee je positieve resultaten kan bereiken. Pas als je die gedrevenheid verder doordrijft en iemand zover brengt dat die een extremistisch gedachtengoed gaat verspreiden, dan ben je strafbaar”, aldus Luc Verheyden, adjunct-directeur van het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD).



België heeft een plan

In navolging van Europa, voerde de Belgische regering in september 2005 een Actieplan Radicalisme in. “Met dat plan hoeft ons land voortaan niet meer te blozen in de strijd tegen het terrorisme”, zo klonk het destijds bij de ministers Onkelinx van Justitie en haar collega van Binnenlandse Zaken, Dewael.

Naar de precieze inhoud van het als vertrouwelijk geclassificeerde Actieplan blijft het ook vandaag nog gissen. Wel is bekend dat het plan berust op vijf pijlers, waarvan radicalisering in gevangenissen de recentste is. Brice De Ruyver, veiligheidsadviseur van premier Verhofstadt, zweert om veiligheidsredenen bij de vertrouwelijkheid van het plan. “Als je een strategie ontwikkelt ten aanzien van groeperingen die het wezen van onze rechtsstaat viseren, is het niet aangewezen hen daarvan op de hoogte te brengen.” Vreemd is dan toch dat het Comité I in haar recentste rapport stelt dat het rapport geheim is door de politieke gevoeligheid van het onderwerp. Het plan zou gewoon nog niet af zijn, en dat twee jaar na de eerste voorstelling ervan. Volgens Luc Verheyden is het niet onlogisch dat men niet men een afgewerkt plan naar buiten komt. “Het radicaliserings- en rekruteringsproces is nu eenmaal een evolutief gegeven. Je kan daar geen lijn onder trekken en zeggen “vanaf nu gaan we daar een remedie tegen zoeken”. Wat vandaag niet radicaliserend werkt, kan dat morgen wél doen. Dáárom is het Actieplan nooit af en wordt het niet gepubliceerd. Er wordt gewerkt met permanent aanpasbare objectieven en daarom kan je dat niet publiceren. De geheimhouding heeft niets te maken met het afschrikken van terroristen.”



“Kweekvijvers voor terroristen”

Dat er wel degelijk iets schort aan de aanpak van radicaal ideeëngoed blijkt uit de problematiek in de gevangenissen. Lang niet alle neuzen wijzen in dezelfde richting. Koen Dassen, voormalig administrateurgeneraal van de Staatsveiligheid, bond vorig jaar de kat de bel aan: “Gevangenissen zijn kweekvijvers voor terroristen.” Luc Verheyden: “Als je weet dat er 60 à 70 procent allochtonen in de gevangenissen zit, dan zou je moeten spreken over 3.000 à 4.000 gedetineerden en over 50 tot 100 potentiële risico’s op islamistische radicalisering. Dat is een grote risicogroep.” Een uitspraak die bij Rudy Van De Voorde, gevangenisdirecteur in Vorst, waar zeven terreurverdachten vastzitten, op onbegrip stuit. “Zieltjeswerving om andere terroristen te zoeken, gebeurt bij mijn weten tot op de dag van vandaag niet.” Vorig jaar telden de Belgische gevangenissen nog 23 terroristen. “Naar ons aanvoelen zijn de mensen die hier zitten voor zulke misdrijven, zodanig solitair, dat ze niet te koop lopen met hun zaken en zich niet manifesteren.”

Gevangenissen mogen dan wel op papier de laatste pijler uit het Actieplan Radicalisme zijn, in de praktijk is er van een verregaande geïntegreerde aanpak geen sprake. Brice De Ruyver: “Gevangenisdirecties worden gebrieft over de radicale dreiging die uitgaat van een gedetineerde, zodat de directie de nodige veiligheidsmaatregelen kan nemen. Ze kennen het profiel van iemand die binnenkomt en zijn zeker op de hoogte van het potentiële radicaliserende gevaar dat van hen uitgaat.” Van De Voorde valt uit de lucht. “Ik heb geen kennis van een plan waarin staat dat er binnen de gevangenissen een andere behandeling geldt voor van terrorisme verdachte gevangenen dan voor andere gedetineerden. Ik weet alleen waarom iemand werd aangehouden en niet kan worden vrijgelaten.”

“Een aparte gevangenis voor moslimfundamentalisten is ook bij ons de oplossing om het olievleksyndroom tegen te gaan.” Glenn Audenaert, hoofd van de Federale Gerechtelijke Politie, verwijst naar het Nederlandse model, waarin moslim-terreurverdachten geconcentreerd worden in speciale gevangenissen. Veiligheidsadviseur De Ruyver vindt dat de overheid hen moet blijven spreiden over verschillende gevangenissen. “Je moet de kat niet bij de melk zetten. Bovendien maak je anders van bepaalde gevangenissen symbolen, zoals destijds de ‘Rote Armee Fraktion-gevangenis’ in Mannheim.”



Jihad.com

Terroristen maken ook steeds vaker gebruik van het internet als communicatie- en informatiemiddel. Waarom sluit de overheid niet gewoon alle radicale websites? “Het grote probleem met het afsluiten van een website is dat je het kanaal van de satelliet die die inhoud verspreidt, wel stopt, maar dat hetzelfde uur nog dezelfde website opnieuw online verschijnt via een andere provider op een ander continent. Als het een Belgische provider is, zou je die kunnen aanspreken, maar zelfs dat is niet eenvoudig met de in de Grondwet vastgelegde burgerlijke rechten en vrijheden”, aldus Luc Verheyden. Zulke sites balanceren pas op het randje van de strafbaarheid wanneer ze burgers oproepen om vanuit België mee te gaan vechten tegen de westerse bezetters in bijvoorbeeld Afghanistan, Tsjetsjenië of Irak.

Verheyden gelooft in het nut van een deradicaliseringsproces. Dat proces lijkt ook centraal te staan in de eerste pijler van het Actieplan Radicalisme. “We moeten nieuwe sites maken die de inhoud ervan terugbrengen tot zijn ware proporties en die opnieuw gaan verspreiden. Mensen met enig aanzien binnen dat gedachtengoed moeten ons helpen om die boodschappen te verspreiden. In plaats van de radicaliserend gebruikte Koranverzen, moeten we boodschappen verspreiden die zeggen dat de Koran vredelievend is en respect predikt, onafhankelijk van een geloofsovertuiging. Dat kan kinderachtig klinken, maar er zou toch een gunstig sociologisch effect bestaan om het alleszins te proberen”, aldus Verheyden. Sociologe Nadia Fadil (KUL) hekelt de kortzichtigheid. “De Belgische overheid heeft geen enkele credibiliteit om dat te doen, ook geen enkele islamitische achtergrond. Als men dan toch die conservatieve interpretatie wil aanpakken, dan eerder door promotie van de veelvormigheid van de gangbare interpretaties dan door te zeggen wat goed en wat slecht is.”

Download scriptie (375.03 KB)
Universiteit of Hogeschool
Thomas More Hogeschool
Thesis jaar
2007