LANDBOUW, DE (ONTERECHTE) CALIMERO BINNEN ONZE VOEDSELKETEN

Sanne
De Coster

Landbouw, de (onterechte) Calimero binnen onze voedselketen

De modale burger aanziet de landbouwsector steeds vaker als een ver-van-ons-bed show. De affiniteit tussen de sector en de burger verdwijnt stelselmatig, maar rijk en arm, jong en oud zijn (zonder het altijd te beseffen) afhankelijk van de dagelijkse arbeid van een landbouwer. Daarnaast vormen internationaal woelige omstandigheden, waarbij nationalisme steeds meer op de voorgrond treedt, een actueel beeld. Hoewel internationale samenwerkingen meestal een positieve connotatie opwekken, kijken veel burgers met argusogen naar het huidige politieke klimaat. Deze waarneming maakt dat de maatschappij de landbouwsector beter omarmt dan er van te vervreemden. Een land dat niet zelfvoorzienend is m.b.t. voedsel en hiervoor afhankelijk is van internationale handel, is een arm land. 

De landbouwsector in haar zuivere vorm (veeteelt, akkerbouw en tuinbouw) is zonder enige twijfel een complex gegeven. Dit omdat het de basis vormt van een brede waaier aan verwerkende industrie. Landbouw evolueerde de afgelopen decennia tot wat men noemt ‘agribusiness’ waarbij landbouwbedrijven niet langer op een geïsoleerde manier te werk gaan maar deel uitmaken van een lange voedselketen. M.a.w. het aantal belanghebbenden rond de tafel is groot, maar de inspraak van landbouwers eerder gering. Dit maakt de sector enorm kwetsbaar wat zich in de praktijk o.a. weerspiegelt in de dalende winstmarges. 

De marktmacht of beter gezegd het gebrek eraan zorgt er o.a. voor dat landbouwers druk op hun winstmarges ervaren. Daarnaast zorgt het volatiele verloop van het aanbod, dat sterk onderhevig is aan het klimaat, voor kwetsbaarheid. Evenzeer spelen de karakteristieken van de vraag van de consument naar landbouwproducten hier een belangrijke rol. Dit omdat het primaire producten betreft die weinig differentiatie vertonen en wereldwijd een grote beschikbaarheid kennen. Bij een prijsdaling gaat de gevraagde hoeveelheid niet sterk toenemen omwille van de houdbaarheidsdatum van voeding en noden van de consument. Gezinnen zullen bij een prijsdaling van groenten hun consumptiepatroon niet veranderen waarbij ze plots een grote hoeveelheid groenten aankopen. Anderzijds gaat bij een prijsstijging van nationale landbouwproducten meer vraag zijn naar de relatief goedkopere ingevoerde producten. Deze pijnlijke vaststelling vormt de grote keerzijde die globalisatie met zich meebrengt. Internationale handel creëert enerzijds kansen en anderzijds zorgt het voor een toenemende concurrentiestrijd en een onstabiel toekomstperspectief. Daaropvolgend zorgen internationale handelsakkoorden en embargo’s voor een toenemende druk op het landbouwersinkomen. Hiervan vormt het Russische handelsembargo een cruciaal voorbeeld. 

Landbouwbedrijven die kostenverlagend willen produceren zijn genoodzaakt permanent te innoveren. Deze investeringen veroorzaken een tredmolen waarbij grote bedrijven groter worden en bedrijven die laat of niet innoveren een andere sector binnen landbouw aanboren of de sector voorgoed vaarwel zeggen. Om kleine landbouwbedrijven te beschermen, is het voor hen noodzakelijk hun bedrijf te onderscheiden van de grote spelers a.d.h.v. differentiatie (korte keten).

Het verhaal rond Belgische landbouw speelt zich af tot ver buiten de landsgrenzen. Wanneer buurlanden Frankrijk en Nederland hierbij betrokken worden, zijn er verschillen waarneembaar. Aangezien het hier gaat om lidstaten die deel uitmaken van dezelfde politieke unie en allen onder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van Europa (GLB) vallen, zouden in praktijk de fundamenten van deze lidstaten gelijkwaardig moeten zijn. Enkel via deze weg kan concurrentie op een gezonde en eerlijke manier plaatshebben. Uiteraard weerspiegelt dit probleem zich ook in andere sectoren.

Het verloop van de voedselketen bestaat uit een aaneenschakeling van vele partijen die elk een stuk van de taart eisen. Hoe meer de keten opschuift naar het einde toe, hoe meer de marktmacht toeneemt. Landbouwproducten doorkruisen gemiddeld vijf schakels alvorens bij de consument te eindigen. Supermarktketens die (internationaal) fuseren bekomen meer marktmacht waardoor het belang van landbouwers in het productieproces naar de achtergrond verschuift. Deze bedroevende vaststelling kent jammer genoeg weinig media aandacht. Echter kenmerkt de beroepsgroep van landbouwers zich door een opvallend hoog zelfmoordcijfer. Een Franse landbouwer getuigde: "Lactalis levert met onze melk aan topmerken zoals Président en Lactel, maar wij krijgen hoogstens het strikte minimum. Ik mag dat gelukkig nog uitspreken omdat ik zelf niet aan Lactalis verkoop, maar collega's die daar een contract hebben, krijgen spreekverbod. Iedereen houdt er geld aan over, alleen wij niet. Hoe kan dat? Het is een vorm van slavernij zoals we vandaag als melkveehouders moeten werken. We doen maar voort zonder te weten wat we ervoor gaan krijgen." (Moreau, 2017). Ondanks deze harde realiteit kan de werking tussen landbouwers enerzijds en coöperaties anderzijds in praktijk mooie resultaten boeken voor beide partijen. Dit kan echter enkel volbracht worden als de belangen van de landbouwers niet over het hoofd worden gezien en een efficiënte werking ervoor zorgt dat hun machtspositie versterkt.

Daarnaast gaat de grondslag en het belang aan voeding aan onze jonge generatie voorbij. Zij beseffen vaak niet meer wie of wat de bron van voeding vormt en vooral wat het is om er een tekort aan te hebben. Echter welke wagen er voor de deur staat is vaak van groter belang dan wat er op het bord verschijnt.

Landbouwers worden financieel gesteund door o.a. premies afkomstig van de Europese Unie. Veel landbouwgezinnen zijn afhankelijk van die steun die ze op hun rekening zien verschijnen. M.a.w. hun inkomen hangt voor vaak de helft en meer af van wat Europa hen biedt. Op die manier kan je voor jezelf de denkoefening maken wanneer je hoort dat Europa meer budget vrijmaakt voor wereldproblematiek als de migratiestroom, de Navo en de Brexit. Het is bijgevolg van essentieel belang voor onze landbouwers dat beleidsmakers investeren in de keten.

Dat landbouwers bjigevolg opkomen voor hun rechten door collectief hun stem te verheffen, in de hoop dat Europa er gehoor aan geeft, is niet onbegrijpbaar. Ondanks het feit dat landbouwers zich continue inzetten om te voldoen aan alle nationale en Europese restricties worden ze niet beloond voor hun dagelijkse inzet. “De boer blijft een ras apart, uit trots krijgt hij het nog altijd moeilijk over zijn lippen dat hij al een jaar of langer verlies lijdt.” (Moreau, 2017)

 

Download scriptie (1.53 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Kristien Coucke