Economische analyse van de relatie tussen de bouwsector en de binnenvaart in België

Michèle
Van Spilbeeck
  • Michèle
    Van Spilbeeck
  • Magali
    Slaets

Potentieel van transport bouwsector via de binnenvaart in kaart gebracht

 

Het fileprobleem is algemeen gekend en komt vaak met een negatieve bijklank. Aan de grond van dit probleem kan de oorzaak gevonden worden in het vrachtverkeer dat onze wegen teistert. Bijgevolg kan gezegd worden dat bij minder vrachtverkeer, ook het fileprobleem zal verdwijnen. Dus wat als men zou starten met alle bouwmaterialen voor de bouwsector niet meer in vrachtwagens over de weg maar via de binnenvaart te vervoeren?

Het aandeel van de bouwsector in het Bruto Binnenlands Product (BBP) van België bedroeg 19 miljard of 5,15% in 2011. Dit geeft de sterke aanwezigheid van deze sector in de Belgische economie duidelijk weer. Ook de infrastructuur in België voor vervoer via binnenvaart is reeds aanwezig. Ons land is rijk aan kanalen en rivieren die de mogelijkheid bieden voor zowel nationaal als internationaal vervoer per binnenschip. Wat betreft de rest van Europa, wordt binnenvaarttransport meer en meer als alternatief bekeken door de schaalvoordelen die ermee gepaard gaan.

 

Kwalitatief onderzoek heeft uitgewezen dat transport per binnenschip een goede transportmodus is voor bouwmaterialen. De reden hiervoor kan teruggevonden worden in de grote hoeveelheden die in bulk, containers of per pallet vervoerd kunnen worden via de binnenvaart. Vandaag de dag zijn 25 tot 30% van deze bulkgoederen bouwmaterialen die vervoerd worden over grote afstand en aan een lage gemiddelde kost.

 

Binnen België situeren de vervoersstromen van bouwmaterialen zich vooral vanuit het zuiden naar het noorden. De oorzaak hiervan kan gevonden worden in de aanwezigheid van grondstoffen in de provincies Luik, Namen en Henegouwen. De aankomst van de vervoersstromen is echter niet eenduidig aangezien deze afhankelijk is van de aantrekkingskracht van regio’s en de economische situatie die aanleiding geeft tot bouwactiviteit. Vanuit België vertrekken eveneens veel vervoersstromen via het water naar andere landen in Europa.

 

Ondanks de relatief goede omstandigheden van het binnenvaartnetwerk in België, zijn er alsnog enkele problemen waar rond gewerkt kan worden om het aandeel van het transport van bouwmaterialen via de binnenvaart te doen vergroten. Dit gaat zowel om interne problemen in de binnenvaarsector als zaken die samenhangen met de bouwsector. Er kunnen hieromtrent aanbevelingen gemaakt worden rond infrastructuur, innovatie en steunprogramma’s, regelgeving, aanpassingen bij de bedrijven en rond een modal shift.

 

In een kwantitatieve studie werd tenslotte aan de hand van statistische modellen met data voor België van 1960 tot 2012 de relatie tussen de binnenvaart en de bouwsector geschetst. Hieruit kan men afleiden dat er een significante relatie bestaat waarin een stijging van 1% in de productie in de bouwsector een stijging van 0,20% toont in het vervoer van goederen via de binnenvaart. Dit betekent dat er weldegelijk een belangrijke economische relatie bestaat tussen de bouw- en de binnenvaartsector in België, en dat het effect hiervan aanzienlijk is. Inspelen op één van beide sectoren zal bijgevolg belangrijke gevolgen hebben voor de andere.

 

Gezien de positieve effecten die samenhangen met het vervoeren van bouwmaterialen via de binnenvaart, is het interessant om deze relatie verder te onderzoeken. Dit wordt eveneens bevestigd door de schaalvergroting die in de binnenvaart in Europa en België plaatsvindt en door de grote vraag naar duurzamer transport. Het meer transporteren van bouwmaterialen via de binnenvaart zou een goede eerste stap kunnen zijn naar het doen verminderen van het aantal vrachtwagens over de wegen in België. Naar de toekomst toe vereist dit echter eveneens de nodige aandacht indien België op de lange termijn zijn ‘binnenvaarttroef’ volledig wenst te benutten en behouden.

Download scriptie (2.99 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013
Promotor(en)
Prof. dr. H. Meersman en Prof. dr. E. Van de Voorde