Een kwalitatief onderzoek naar de invloed van de interneringsmaatregel op het sociaal netwerk van (voormalige) geïnterneerden

Laura
Thomas

“Hij heeft levenslang, maar wij hebben ook levenslang!”

Joke is de moeder van Bart, een geïnterneerde man die na een langdurig verblijf in de gevangenis momenteel in de psychiatrie is opgenomen. Over de diagnose (schizofrenie), de maatregel (internering) en de mogelijke gevolgen, kreeg ze tekst noch uitleg. Ze ervoer heel wat stigmatisering en stootte meermaals op onbegrip en gebrek aan ondersteuning. Joke besloot zich daarom zelf actief in te zetten voor de toekomst van haar zoon. 

Jokes getuigenis illustreert de situatie van vele sociaal netwerkleden van geïnterneerden in Vlaanderen. Geïnterneerden zijn personen met een verstandelijke beperking en/of psychiatrische problematiek die een misdrijf hebben gepleegd en hiervoor ontoerekeningsvatbaar worden verklaard. Ze worden dus niet geschikt bevonden voor het controleren van hun daden. De mensonwaardige behandeling waar geïnterneerden vaak mee worden geconfronteerd, laat niet enkel bij henzelf, maar ook bij hun dierbaren, een diepe indruk na.

De invloed van internering op het sociaal netwerk staat in dit onderzoek centraal. Via diepte-interviews bij veertien sociaal netwerkleden van geïnterneerden werd gepeild naar hun beleving. Om ook de stem van de professionelen te laten weerklinken, werden de resultaten van de diepte-interviews besproken in een focusgroep met vier hulpverleners, die werken met geïnterneerden en hun sociaal netwerk.

Meervoudig en spiraalsgewijs belevingsproces

 

Alle netwerkleden getuigen dat hun belevingsproces omtrent de internering van hun dierbare niet op zichzelf staat, maar wordt beïnvloed door verschillende deelprocessen: de wisselwerking tussen hun eigen ervaringen en die van de geïnterneerde, de manier waarop de sociaal netwerkleden omgaan met de verstandelijke beperking en/of de psychiatrische problematiek, en hun indrukken ten aanzien van het gepleegde criminele feit.

Naast deze meervoudigheid wordt de beleving van het sociaal netwerk ook gekenmerkt door een spiraalsgewijs verloop. Hoewel zij, doorheen de tijd, beter leren omgaan met de situatie, steken vaak nog sterke emoties de kop op. Hun leven verandert compleet … en dit voor altijd.

“Het stopt niet en het zal nooit stoppen. . . . Hij heeft levenslang, maar wij hebben ook levenslang!”

Bij de start van hun beleving maken zij een “emotionele cocktail” door. Zo ervaren zij ongeloof, verdriet, angst, woede, alsook schuld en schaamte, die sociale isolatie in de hand werken.

“In het begin heb je schrik. Uw emotie is precies alsof je zelf gevangen bent.”

Vanuit de machteloosheid en frustraties die zij ervaren, volgt echter vaak strijdvaardigheid, die wordt gevoed door het ontwikkelen van strategieën die hen leren omgaan met de situatie (bezig blijven en actief zijn) en door de aanwezigheid van krachten (gehoord, gesteund en erkend worden). Hoewel ze zich de rest van hun leven over de geïnterneerde moeten ontfermen, nemen zij deze zorg met overtuiging op.

“Wat telt is wat het beste is voor J. En wij passen ons aan. En zo moet het, zo willen wij het.”

Sommigen hebben relevante opleidingen gevolgd of zijn werkzaam in de sociale sector, anderen proberen via deelname aan werkgroepen of projecten het beleid te veranderen. Wanneer hun situatie echter, ondanks vele inspanningen, onveranderd blijft, neemt de strijdvaardigheid vaak drastisch af.                                                          

Hoge nood

 

Stigmatisering, sociale isolatie en contact met justitie en politie zijn slechts een aantal factoren waardoor sociaal netwerkleden het lastig hebben. Bovendien leiden deze lasten tot verschillende noden: meer aandacht, een sterk sociaal vangnet, betaalbaarheid van voorzieningen, en vooral informatie en ondersteuning. Zij wensen uitleg over de stoornis, het interneringsstatuut en hoe zij zich kunnen voortbewegen in deze voor hen onbekende wereld. Een aantal netwerkleden zien in het uitbrengen van een handboek of vademecum en het aanstellen van een trajectbegeleider mogelijke oplossingen. Dit zou hen in staat stellen een continue stroom aan informatie en begeleiding te ontvangen, om zo als een gelijkwaardige partner in de zorg te worden beschouwd.

Tot slot halen zij het vergroten van de maatschappelijke bewustwording aan als nood. De samenleving zou, volgens de participanten, meer accurate informatie moeten krijgen over wat internering inhoudt en hoe men hier op reageert. Zo kunnen de vaak op sensatiegerichte mediaberichten genuanceerd worden. Want eerlijk, als het over een geïnterneerde gaat, krijgt men al te vaak het beeld van een “gekke Hannibal Lecter”. 

Het netwerk als partner

 

Uit de getuigenissen blijkt dat het beschouwen van het sociaal netwerk als volwaardige partner een positieve invloed kan hebben op de behandeling van de geïnterneerde, én dat het ervoor zorgt dat de netwerkleden beter leren omgaan met de situatie. De professionelen merken op dat dergelijk partnerschap helaas nog te weinig effectief wordt gerealiseerd. Vooral de kloof tussen betrokkenheid tijdens en na de (semi-)residentiële behandeling wordt gehekeld. Gedurende het interneringsparcours ervaren de sociaal netwerkleden vaak een tekort aan informatie en voelen ze zich uitgesloten bij belangrijke beslissingen. Enkele knelpunten zijn het gebrek aan middelen, het beroepsgeheim en het logge systeem van internering. Ook de hulpverleners ervaren daarom machteloosheid:

“Het is niet omdat ik daar werk, dat ik dat systeem goedkeur. Maar als wij daar met z’n allen niet zijn, is het nog erger…”

Paradoxaal genoeg wordt het sociaal netwerk, met de huidige trend naar vermaatschappelijking van de zorg, steeds meer gezien als belangrijkste hulpbron op het moment dat de geïnterneerde opnieuw in de samenleving terechtkomt. De netwerkleden vinden deze trend positief, maar voelen zich hierbij te weinig ondersteund en soms zelfs aan hun lot overgelaten.

 

“Durf denken” … ook aan minder zichtbare partners in de zorg

 

In dit onderzoek werd geprobeerd een eerste stap te zetten in het formuleren van suggesties om aan deze kwestie tegemoet te komen. Zo zouden meer persoonlijke contacten tussen professionelen en sociaal netwerkleden kunnen bewerkstelligd worden. Naast kwantitatief, zijn de contacten ook kwalitatief voor verbetering vatbaar. Meer adequate training en scholing voor hulpverleners zijn mogelijke oplossingen.

Dat in onze tijd nog geregeld geïnterneerden zonder zicht op aangepaste zorg en ondersteuning in de gevangenis belanden, en mensenrechten bijgevolg nog steeds geschonden worden, is moeilijk te vatten. We staan er te weinig bij stil dat deze ingrijpende levensgebeurtenis eveneens een enorme impact heeft op het sociaal netwerk van de geïnterneerde, en dat ook zij recht hebben op erkenning en adequate ondersteuning. Iets om over na te denken … en vooral iets om actie rond te ondernemen.

 

Download scriptie (2.14 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015