De gevangenisbeambte: de schakel tussen leven en dood

Cindy
Reyniers

De gevangenisbeambte: de schakel tussen leven en dood

Vorig jaar stapten in de Belgische gevangenissen maar liefst 16 gedetineerden uit het leven.

“De eerste keer dat ge dat ziet is ’t van oh my god! Oh nee nen dooie, oh oh! Den twee keer: ooooh. En den derde keer: ai lap, dju ‘k em het aan men been.”

Een boeiende maar tegelijk verassende uitspraak wat meteen de geladenheid van het suïcidaliteitsissue beklemtoont. Een thema dat ook in de gevangenissen heel lastig blijkt.

Overal worden zogenaamde ‘zelfmoordexperts’ opgeroepen om dit vraagstuk te verklaren. En aangezien de gevangenisbeambte door zijn eerstelijnsfunctie een onmisbare schakel in dit ganse proces is, wordt er meteen ook met een verwijtende blik in diens richting gekeken. Nochtans is het counteren van suïcidale gedetineerden één van de meest stresserende en provocerende facetten in de taakuitvoering. Men verliest in feite iemand die men niet kan of mag verliezen. Begrijp je de enorme druk en verantwoordelijkheid die op de schouders van de beambte komt te liggen?

Uiteraard hebben tal van wetenschappers zich verdiept in de wisselwerking van diverse factoren dewelke de kans op zelfdoding zouden kunnen vergroten of verklaren. Men lijkt wel op zoek naar erkenning en een gebruiksaanwijzing voor suïcidaliteit. Maar wat met de diegene die er mee geconfronteerd wordt? De ‘persoon’ van de mens die schuil gaat achter de façade van het vaak geridiculiseerde uniform wordt vaak vergeten. Desondanks ze met heel wat afgrijzen in aanraking komen wordt er verwacht dat ze professioneel en gelijkvormig handelen. En niet onbelangrijk: dat hierbij de nodige afstand bewaard blijft. Alsof het allemaal kinderspel is. Niettegenstaande is het net een professionele betrokkenheid en een goed intermenselijk contact wat het ‘verblijf’ in een gevangenis leefbaar maakt.

Zelfmoordsignalen en hulp op ‘afstand’

Gedetineerden die zichzelf van het leven willen beroven geven soms blijk van angst en verdriet, en er kan sprake zijn van toenemend gepieker en isolement. Maar daarnaast zijn er ook zovele boodschappen zoals: “het gaat niet meer”, ”ik wil dit niet meer”. Belangrijk is dat dergelijke signalen worden opgepikt en serieus worden genomen. Deskundigheidbevordering van sleutelfiguren (de gevangenisbeambten) in de leefwereld van gedetineerden is vervolgens een effectieve strategie in suïcidepreventie. Misschien kan de beambte inderdaad niet voldoende ‘voorgevormd’ worden voor zoiets aangrijpend, toch is er ergens training en ondersteuning nodig. Een zekere vormingscontinuïteit in combinatie met een gezonde dosis engagement en actieve betrokkenheid maakt een beambte unieker en parater.

Opmerkelijk is dat door de introductie van een reeks multidisciplinaire maatregelen (zoals opleiding en verbeterde gezondheidszorg) die specifiek gericht waren op deze problematiek, het Verenigd Koninkrijk het suïcidecijfer heeft weten terugdringen. Daar waar België zijn controle- en veiligheidslat enorm hoog legt, zien we dat ginds de essentie veeleer bij het interactionele aspect ligt. Althans toont onderzoek aan dat teveel nadruk op veiligheid het leven ondraaglijk kan maken en tot weerstand kan leiden. Telkens weer dient de afweging gemaakt te worden. Natuurlijk mogen we niet vergeten dat wanneer men de veiligheid wil garanderen op basis van interactie, dat gevangenisbeambten dan ook ter degen opgeleid moeten worden.

Omgaan met gevoel van onmacht

Het ethische uitgangspunt gedurende het hele proces van preventie van zelfdoding is een vorm van menselijke verbondenheid. Gedetineerden dreigen vast te geraken in een eigen logica waarbij gevoelens en gedachten haast onvermijdelijk naar zelfdoding leiden. Preventie veronderstelt een zekere inleving en begrip voor de situatie van gedetineerden. Maar dat brengt ook met zich mee dat gevangenisbeambten zich gedurende het hele proces erg machteloos en onzeker kunnen voelen. Het is nogal wiedes dat dit doorweegt en dat elke beambte voor zichzelf ook een manier moet weten te vinden om met deze geestelijke belasting om te gaan. Want wees eerlijk: ondanks dat zelfdoding een risico inherent aan het gevangenismilieu en ‘part of the job’ is, blaast het steeds weer elk doorwinterde gevangenisbeambte van zijn sokkel.

De leidraad en de werkelijkheid

De noodzaak van bekwaam personeel doet zich gevoelen. In dat verband is alleen het jammer dat Justitie daaraan weinig woorden vuil maakt. Bovendien is er in ons land op nationaal vlak geen suïcidepreventiebeleid voor gevangenissen, wat duidt op een gebrekkige participatie en ondersteuning.

We kunnen ons ongetwijfeld de vraag stellen of een gevangenis als concept wel doeltreffend is. Wat niet wegneemt dat het ‘boetseren’ van dé ultieme gevangenis een ware utopie is. Terwijl het Verenigd Koninkrijk van een sterk gestructureerd top-down verspreid zelfmoordpreventiestrategie geniet, leggen Belgische gevangenissen de focus op organische botom-up uitwerking van lokale initiatieven. Het is dan ook aangewezen om enerzijds kritisch te zijn voor de eigen werkmethoden, maar anderzijds open te staan voor bijsturing. De goede manier om met suïcidaliteit in gevangeniscontext om te gaan, is logischerwijs nooit helemaal zwart-wit. Daarom moet ook de uniciteit en de persoonlijkheid van de beambte centraal geplaatst worden.

Op naar de toekomst

Omwille van de groeiende nood aan eenduidigheid en handvaten is het belangrijk dat er op maat van elke gevangenis een draaiboek uitgewerkt wordt. In dergelijke richtlijn is de actuele kijk op suïcide en de preventie ervan niet alleen vastgelegd, maar wordt deze ook toegankelijk gemaakt voor de praktijk. Met andere woorden, er moet geen keurslijf ontwikkeld worden, dan wel een houvast waarbij er ruimte blijft voor de uniciteit van elk individueel geval en de context waarin suïcidaliteit zich aandient.

Gehoopt wordt dat de meesterproef een wake-up-call kan zijn en het belang van een correct en verantwoorde multidisciplinair preventiebeleid benadrukt. De focus wordt hierbij gelegd op de bijdrage van de gevangenisbeambte aan een dergelijk suïcidepreventiebeleid, waarbij er niet alleen aandacht is voor het suïcidaliteitsissue, de specifieke werkcontext in al zijn facetten, de heersende spanningsvelden maar zeker ook voor de inherente emotionele aspecten.

 

 

Download scriptie (2.21 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Professor Sonja Snacken