Een moeilijke zoektocht van vluchtelingen naar een nieuw(e) (t)huis in Vlaanderen

Sara
Willems

‘Oost, west, thuis best’, zo zegt het spreekwoord. Miljoenen mensen worden echter gedwongen om hun thuis te verlaten omwille van vervolging, conflicten, geweld of schending van de mensenrechten. Indien België aan deze vluchtelingen bescherming biedt, dienen ze binnen zes maanden het asielcentrum te verlaten en in een eigen woning in te trekken. Het vinden van een woning blijkt echter een moeilijke opgave. Het aanbod aan betaalbare en kwaliteitsvolle woningen in Vlaanderen is beperkt. Bovendien bevinden vluchtelingen zich vaak in een zwakke positie in het spel van vraag en aanbod binnen de private huurmarkt. Dit is te wijten aan hun afhankelijkheid van het OCMW, etnische afkomst en de taalbarrière.

Om een antwoord te bieden op deze problematiek werden in Vlaanderen verschillende initiatieven genomen door vrijwilligers. Drie types projecten werden in het kader van mijn masterproef bestudeerd: House of Colours, een cohousing initiatief waarbij verschillende vluchtelingen samen wonen; het Tiny House voor vluchtelingen, een transporteerbare woning die geplaatst wordt in de tuin van autochtone inwoners; en Woonhulp voor vluchtelingen, een renovatieproject dat leegstaande woningen terug bewoonbaar maakt. Interviews werden afgenomen met drie initiatiefnemers en negen vluchtelingen. Vluchtelingen konden bovendien hun woonervaring documenteren aan de hand van ‘cultural probes’. Dit zijn opdrachten die de bewoners kunnen inspireren om over hun woonervaring te reflecteren. 

Uit de bevragingen komen drie aandachtspunten naar voor. Zo blijkt het vinden van een evenwicht tussen privacy en verbondenheid van belang te zijn. Vluchtelingen hopen een netwerk te kunnen uitbouwen in de nieuwe maatschappij. Dit geeft immers het gevoel erbij te horen en het verzacht het gemis aan familieleden en vrienden. Een woonomgeving die sociale contacten ondersteunt is dan ook gewenst. Wel wordt een private woning verkozen boven een cohousing model vermits dergelijke woning bijdraagt tot een gevoel van rust, veiligheid en mentale en materiële controle. Sociale contacten in de woning blijven bovendien mogelijk, namelijk door bezoek uit te nodigen. Ook spelen de relaties binnen het gezin een belangrijke rol. Op architecturaal vlak vertaalt zich dit in de wens naar mogelijkheden om bezoek te ontvangen en een aangename leefruimte. 

Waar kan ik mij nog thuis voelen? (…) dat gaat niet in een instelling. Dat vind je niet ergens waar dat mensen betaald worden om voor jou te zorgen. Dat vind je alleen maar tussen mensen die er oprecht zijn en willen samenleven. Dat is die verbondenheid tot in uw vezel, waardat je gemist wordt als je er niet bent.”

Figuur 1: Probe Nesrine: De leefruimte is voor haar de belangrijkste ruimte van de woning.

 

Een tweede aspect is het vinden van een evenwicht tussen culturele aanpassing en het behoud van de eigen cultuur. De bestudeerde initiatieven zijn, meestal onbewust, ontwikkeld in een westerse bouwstijl. Hierdoor merken vluchtelingen verschillen op met de stijl gangbaar in hun herkomstland. Ondanks de esthetische voorkeur voor de eigen stijl worden deze verschillen geaccepteerd omwille van het klimaat, bijvoorbeeld de grotere hoeveelheid regen. Aanpassingen op vlak van levensstijl en waarden die met woningen verbonden zijn, bijvoorbeeld ecologisch wonen, blijken echter moeilijker te verlopen. In de literatuur spreekt men in dit verband over ‘acculturatiestress’, dit is stress die mensen kunnen ervaren wanneer ze geconfronteerd worden met andere culturele waarden en praktijken en zich hieraan aanpassen. Om de westerse woning als een thuis te laten aanvoelen ondernemen vluchtelingen allerlei acties. 

“(…) I try to do some things always remembering me to my old house in Syria and to my parents’ house. (…) I bring me seeds from my own garden. When they will grow up (…) I will remember always my old plants in my garden. That will make me happy I think.” 

Figuur 2: Tapijt Mekka			                                Figuur 3: Religieuze objecten

 

Tot slot gaan initiatiefnemers en vluchtelingen op zoek naar een evenwicht tussen de betaalbaarheid van de woning en de bouwtechnische kwaliteit. Het Tiny House heeft een beperkte omvang waardoor nieuwbouw betaalbaar is. Initiatiefneemster van House of Colours verkiest grote woningen, welke betaalbaar zijn vermits verschillende vluchtelingen samenwonen. Woonhulp voor vluchtelingen zet in op leegstaande panden waarbij de bouwtechnische kwaliteit verhoogd wordt door deze samen met vluchtelingen op te frissen. Ondanks deze acties is de bouwtechnische kwaliteit vaak beperkt. Vluchtelingen leggen zich hier echter bij neer vermits lotgenoten in slechtere leefomstandigheden verblijven.

“We get solution. Because how many people cannot find house. They are sleeping in the streets. I know. But we get solution.”

Figuur 4: Badkamer voor zes personen		         Figuur 5: Loskomend behangpapier o.w.v. vocht

Vanuit deze bevindingen kunnen enkele inzichten meegenomen worden door huidige en toekomstige initiatiefnemers, de overheid en vluchtelingen zelf. Initiatiefnemers kunnen rekening houden met de balans tussen privacy en verbondenheid, de nood aan een inclusieve woonomgeving en de wens naar veiligheid en controle. Daarnaast wordt het uitwerken van projecten mét in plaats van voor vluchtelingen aangeraden. Dit laat toe om culturele verschillen op architecturaal vlak samen te bespreken, wat een wederzijds begrip en een uitwisseling van waardevolle architecturale elementen mogelijk maakt. Bovendien kan zo samen gezocht worden naar een gebouwde omgeving die de gewenste sociale interacties ondersteunt. Openbaar vervoer, scholen, winkels, werkgelegenheid en voldoende voorzieningen in de buurt faciliteren hierbij de inclusie van vluchtelingen. Het samen realiseren van projecten geeft bovendien aan vluchtelingen het gevoel hun steentje bij te dragen, het maakt zelfexpressie mogelijk en het levert een hogere bouwtechnische kwaliteit op tegen een lagere prijs. Verder kan dit onderzoek beleidsmakers informeren over obstakels in de wetgeving. Innovatieve en beloftevolle projecten rond experimentele woonvormen worden momenteel door de wetgeving belemmerd. Ook kan in de toekomst op een meer actieve manier ingezet worden op de leegstand in Vlaanderen. Aan vluchtelingen bieden deze bevindingen inzicht in de achterliggende intenties en waarden van initiatiefnemers. Mogelijk beïnvloedt dit het omgaan met ervaren cultuurverschillen op een positieve manier. Dit alles kan ertoe bijdragen dat vluchtelingen een plek vinden om te wonen, een plek die bovendien aanvoelt als een thuis. 

Download scriptie (23.46 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Ann Heylighen, Henk De Smet
Kernwoorden