Van 'thuis' naar 'ev'

Elif
Lootens

Vorig jaar verschenen in de Vlaamse pers enkele artikels over het risico op een braindrain bij jonge hoogopgeleide Belgen met migratieroots. Racisme en discriminatie op de arbeidsmarkt zouden leiden tot onbehagen, waardoor deze migranten geneigd zouden zijn hun talenten elders te benutten. Jongeren met migratieroots benadrukken dat ze in de Angelsaksische wereld, de Golfstaten en vooral het land van herkomst op hun competenties beoordeeld worden en niet op hun afkomst, religie of waarden (Rabaey & Van der Mensbrugghe, 2017; Delepeleire, 2017).

 

Terugkeermigratie van tweede en derde generatie Turkse migranten uit Nederland, België en vooral Duitsland is een relatief jong fenomeen dat de voorbije 10 jaar regelmatig opgemerkt werd in de media. Deze tendens kwam onder de publieke aandacht toen men in Duitsland tot de vaststelling kwam dat er sprake was van een negatief netto migratiesaldo tussen Duitsland en Turkije, en dat jonge opgeleide Turken wegtrokken uit Duitsland (Aydin, 2016). Kort erop volgden ook in de Belgische en Nederlandse media vergelijkbare artikelen. De jonge emigranten zijn vaak gedreven door beperkte vooruitzichten op een goede baan, persoonlijke negatieve ervaringen en een gepercipieerde toename van islamofobie of anti5Turkse sentimenten. Terwijl West5Europa het voorbije decennium een beperkte economische groei kende, groeit de Turkse economie sterk en straalt ze een aantrekkelijke dynamiek uit (OECD, 2017). Dit oefent een sterke aantrekkingskracht uit op de Turkse diaspora in West5Europa.

 

Het fenomeen van terugkeermigratie door tweede en derde generatie migranten van Turkse origine werd ook snel in de wetenschappelijke wereld opgemerkt. Vanuit diverse disciplines verschenen voornamelijk in Duitsland en Nederland publicaties over dit type emigratie en over de drijfveren van de emigranten en hun emigratie5ervaringen. Negatieve ervaringen in West5Europa en de hoop op een betere toekomst in het economisch snel ontwikkelend Turkije zijn veel voorkomende redenen van migratie (Winkelman, 2008; Klaver, Stouten & Van der Welle, 2010; Çelik & Notten, 2012; Diehl & Liebau, 2014; King & Kilinç, 2014 en Aydin, 2016). Onderzoekers wijzen beleidsverantwoordelijken er op dat de uitstroom van hoogopgeleiden nadelig kan zijn voor de West5Europese economieën. Çelik & Notten onderstrepen die economische dimensie door te stellen dat: “ waar Turkije wint, Nederland verliest” (p. 42) . Het vertrek van hoogopgeleide Turken uit Nederland is een braindrain en een verlies van kennis kapitaal (Çelik & Notten, 2012). Diehl & Liebau (2014) stellen vast dat in Duitsland vooral de hoogopgeleide en dynamische jonge migranten remigreren, eerder dan de minder hoogopgeleiden en werklozen die in Duitsland blijven.

 

 

Terugkeermigratie van Turkse migranten is geen uniek fenomeen. Zo remigreerden vanaf de jaren ‘80 van de 20ste eeuw Zuid Europese arbeiders: Grieken, Italianen, Portugezen en vooral Spanjaarden massaal. De motivaties van migranten om terug te keren naar hun land van herkomst zijn reeds druk bestudeerd geweest, al gaan de meeste van deze onderzoeken over eerste generatie migranten en minder over tweede en derde generatie. Over de emigratie van Turkse migranten van tweede en derde generatie zijn nauwelijks officiële cijfers beschikbaar. In Nederland en Duitsland is er de laatste jaren een negatief migratiesaldo (Aydin, 2016). Ook in België is er sinds 2000 een dalend positief migratiesaldo, zoals blijkt uit de studie van Schoonvaere (2013).

 

Er zijn veel verschillende motivaties waarom in België wonende Turkse migranten naar het land van herkomst zouden willen verhuizen. Deze scriptie bestudeert de motivaties zowel op microniveau als op macroniveau. Doorgaans worden deze beschreven en gegroepeerd in twee groepen: push- en pullfactoren. Pushfactoren zijn negatief gepercipieerde zaken aan België: factoren die ervoor zorgen dat België minder aantrekkelijk wordt om er te wonen. Pullfactoren zijn de positieve aspecten aan Turkije, waardoor het land van herkomst aantrekkelijker wordt om er te gaan wonen. Er wordt vanuit gegaan dat vooral pullfactoren de keuze om te emigreren naar Turkije beïnvloeden (King, 2000). Dit komt overeen met internationale terugkeermigratiestudies die stellen dat push5factoren slechts een geringe invloed op terugkeeraspiraties hebben en dat vooral de positieve ontwikkelingen in het thuisland een aantrekkelijkere pull vormen (Facchini & Mayda, 2009; Potter, 2005).

 

Deze push en pullfactoren werken niet bij iedereen op eenzelfde manier in. Er is bij migranten van Turkse origine een grote discrepantie tussen het koesteren van een remigratie intentie en het remigreren zelf. Zo blijkt dat in Duitsland een ruime groep van de tweede generatie de intentie heeft om te remigreren (in 2010 30%), maar dat slechts kleine minderheid dat ook daadwerkelijk doet (Diehl en Liebau, 2013; Celik & Notten, 2014).

 

Deze studie tracht een beter inzicht te verwerven in de achterliggende motieven van de Belgische Turken van tweede en derde generatie om te emigreren naar het land van herkomst. Welke factoren beïnvloeden deze migratiestroming? 

Uit resultaten van het onderzoek dat uitgevoerd werd bij kandidaat remigranten in België en effectieve remigranten in Turkije is er een duidelijke discrepantie te vinden in hun motivaties. Uit het onderzoek blijkt dat de economische factoren minder belangrijk geacht worden als drijfveer bij de hoogopgeleide aspirant-remigranten dan bij de effectieve remigranten, omdat ze min of meer tevreden zijn met hun huidige arbeidsmarktpositie in België. Bij aspirant-remigranten draait het vooral rond maatschappelijke beweegredenen. Ten eerste zijn er gevoelens van frustratie doordat de participanten zich aanvankelijk als deel van de Belgische samenleving beschouwen, maar anderzijds continu geconfronteerd worden met hun ‘anders’ zijn en steeds het gevoel kregen niet volledig aanvaard te worden als deel van de Belgische samenleving. De negatieve beeldvorming over etnische minderheden en moslims in de media lijkt hierin een katalysator te zijn.

 

Een tweede, opvallend resultaat, is dat de angst voor assimilatiedruk en het risico op verlies van de Turkse cultuur bij hun kinderen een veel gebruikt argument vormt om te overwegen om naar Turkije te verhuizen.

 

Het ervaren van een identiteitsconflict maakt de aantrekkingskracht van Turkije als toevluchtsoord bovendien groter. Remigratie biedt de mogelijkheid om voortaan tot de meerderheid te behoren. Door remigratie heft de remigrant zijn minderheidsstatus op.

 

Asprianten blijven in België tot zich een krachtige combinatie van negatieve en positieve acute gebeurtenissen voordoet die een kentering in hun leven te weeg brengt. Acute pushfactoren zoals ontslag, gemiste promotiekansen of een relatiebreuk stimuleren de aspirant-remigrant om de remigratiewens om te zetten in concrete plannen. Van zodra acute pullfactoren zich aandienen, zoals een aantrekkelijke werkaanbieding of een huwelijk, wordt het voornemen waargemaakt.

 

Bij de effectieve regimgranten zien we wel jobgerelateerde motieven zoals de ongunstige posities op de Belgische arbeidsmarkt en de ruimere carrièremogelijkheden in het land van origine. Het was voor hen niet evident om een job te vinden op het niveau van hun behaalde diploma, en ze maakten zich zorgen over hun loopbaanperspectieven. Daarenboven uiten deze hoogopgeleide participanten die op de sociale ladder willen opklimmen een gevoel van onbehagen. Vandaar dat deze groep zich niet langer uitsluitend op de Belgische arbeidsmarkt focuste en na ontslag of  gefnuikte carrièrekansen tot het besef kwam dat ze beschikt over een alternatief, namelijk de arbeidsmarkt in Turkije. Na het maken van een kostenbatenanalyse verkoos deze groep te verhuizen naar Turkije, omdat zij daar een beter perspectief op werk en carrière zage. Een aantrekkelijke jobaanbieding in Turkije zorgde er uiteindelijk voor dat men daadwerkelijk de stap onderneemt.

 

Download scriptie (3.13 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Bart Van de Putte