Een typologisch onderzoek naar de Afrikaanse kerken in het stedelijk weefsel van Gent

Pieterjan
Dehaene

De onzichtbare architectuur van de Afrikaanse kerken in Gent

Luchthavens en treinstations, detentiekampen en asielcentra, grensposten en -muren, maar ook fenomenen als 'de sociale mix' en 'gentrificatie': ze illustreren dat architectuur, stedenbouw en planning voor – of vaak eerder tegen – de migrant vrij aanwijsbaar is. Moeilijker is om die migrant als actor te beschouwen in architecturale en stedenbouwkundige activiteiten. De doorsnee migrant of migrantengroep heeft dan ook niet meteen de financiële middelen om de infrastructuur van een gebouw of de stad naar zijn hand te zetten. Toch is de aanwezigheid van migranten heel duidelijk voelbaar in de hedendaagse stad. De kloof tussen hoe fundamenteel migratie dan ook mag zijn voor wat een stad vormt, en hoe schaars en moeizaam stedenbouwkundige en architecturale analyse van het fenomeen blijft, is dan ook even paradoxaal als begrijpbaar.

Naar een catalogus van Afrikaanse kerken

Eén van de stedelijke ruimtes waar de aanwezigheid van de migrant zeer expliciet wordt, is de gebedsplaats, moskee of kerk van een migrantengroep. Meer dan alleen plaatsen van religie, worden deze gebouwen sociale centra, plaatsen voor ontmoeting, onderwijs en solidariteit tussen nieuwe en oudere migranten uit verschillende sociale klassen. Deze thesis richt zich op de kerken van de Afrikaanse diaspora (ofwel Sub-Saharisch Afrikaanse migranten) in Gent. Dat gebeurt niet vanuit een uitgesproken religieuze interesse, maar wel met een architecturale en stedenbouwkundige blik die één van de ruimtelijke manifestaties van migratie tracht te ontleden.

Van oktober 2013 tot april 2014 zocht en bezocht ik de Afrikaanse kerken in Gent. Het vinden van zo'n kerk kwam vaak pas na lang zoeken. Sociale media en online zoekmachines, maar ook gesprekken met bezoekers, medewerkers en pastors van andere kerken brachten nieuwe adressen aan het licht. Dit leverde een eerste resultaat: een catalogus van de Afrikaanse kerken in Gent. Gezien de mobiliteit en tijdelijkheid van deze groeperingen is de catalogus een uiterst tijdelijke en waarschijnlijk onvolledige oplijsting. Het is een momentopname van de Afrikaanse kerken in Gent, vastgelegd in de maand april van 2014. Deze catalogus vormde de vaste basis voor de typologische analyse van de thesis. Het primair bronmateriaal hiervoor werd aangevoerd door de observaties, schetsen, gesprekken en aantekeningen, gemaakt voor, tijdens en na de uitbundige kerkvieringen - vieringen waar ik als nieuwe en vaak ook enige blanke persoon erg opviel en op die manier niet alleen observator maar ook deelnemer werd.

De typologische analyse waar de kerken uit de catalogus aan onderworpen worden, stelt enkele vragen centraal: In welke gebouwen bevinden deze kerkgroepen zich? Hoe doen ze aan architectuur? Waar bevinden ze zich in het stadsweefsel? Wat is de betekenis van architectuur en de stedelijke ruimte voor deze kerkgroepen? Het produceren en analyseren van kaarten op schaal van de stad, plannen op schaal van het gebouw en foto's op schaal van het object leverde de inzichten waar de argumenten uit de thesis op gestoeld zijn.

Onconventioneel ruimtegebruik

Op de schaal van de stad en van het gebouw stuitte de analyse op het onconventioneel ruimtegebruik van de Afrikaanse kerkgroepen in Gent. Snel werd duidelijk dat de kerken niet de iconische stadsruimtes opzoeken, niet het stadscentrum, maar ook niet de woonplaats van hun bezoekers, de Afrikaanse gemeenschap(pen) in Gent. Het zijn met andere woorden geen kerken als centrum van een buurt, wat niet alleen verwacht zou kunnen worden vanuit een Europese notie van de kerk, maar ook vanuit de vergelijking met bijvoorbeeld de moskeeën van Gent. Daarentegen situeren de Afrikaanse kerken zich duidelijk langs de vervoersnetwerken. Invalswegen, buslijnen en treinstations blijken de belangrijkste aantrekkingsfactoren bij de keuze voor een locatie in de stad.

Ook op schaal van het gebouw zet een onconventioneel ruimtegebruik zich door. De Afrikaanse kerkgroepen in Gent betrekken niet-religieuze panden. Het zijn bijvoorbeeld industriële ruimtes aan de Oude Dokken, commerciële panden in de huizenrij, of allerlei vormen van achterbouw achter die huizenrij: allen ruimtes die niet de connotatie ‘kerk’ of ‘gebedsplaats’ oproepen, maar dus wel ­– soms zeer tijdelijk – als dusdanig gebruikt worden.

Schaal van het object

Het is niet in de harde, semi-permanente, infrastructuur – noch op schaalniveau van de (publieke) stadsruimte, noch op schaalniveau van het gebouw – dat de architectuurpraktijk van de Afrikaanse kerken zich situeert. Bouwen of verbouwen ligt slechts zelden binnen de mogelijkheden van de kleine kerkgroepen in Gent. Het beoefenen van architectuur zit hier net in de reactie op die keuzes voor zowel positie in de stad als gebouw. Het telkens opnieuw eigen maken van de stedelijke ruimte, en vooral van het interieur van het gebouw, dat is wat een Afrikaanse kerk als gebouw zijn herkenbaarheid en betekenisdragende waarde geeft.

De middelen waarmee dat eigen maken van de ruimte, de onbepaalde typologie, telkens gebeurt, situeren zich op schaal van het object. De objecten interageren dus met het gebouw en de stad, zonder dat ze ingrijpen in de infrastructuur ervan. Ze transformeren de identiteit en sfeer van het interieur compleet en maken hierbij gebruik van een officieuze set aan herkenbare en terugkerende elementen zoals gedrapeerde gordijnen, vlaggen en tapijten, de opstelling en hiërarchie van stoelen, grote muziekinstallaties, keuken- en verwarmingselementen. Daarenboven stralen ze via uithangborden op de gevel, gordijnen achter etalages, maar ook via de verspreiding van folders en gadgets hun aanwezigheid en identiteit uit op het stadsweefsel.

Ruimtelijk verspreid langs de bereikbare plaatsen van het vervoersnetwerk van de stad, vormen deze kerken belangrijke en betekenisdragende locaties in het leven van de diaspora. Een Afrikaans-christelijke identiteit wordt er onderhouden in een vreemde en anders gelovige omgeving. Dit vertaalt zich niet naar een veruitwendigde architectuur, maar wel naar het proces van het zich eigen maken van het interieur van een gebouw. Met tijdelijke en weinig ingrijpende interventies op schaal van het object wordt een bestaande, areligieuze, locatie in de stad van binnenuit omgevormd tot een vertrouwde en herkenbare plaats, afgeschermd van de stad en van de realiteit van een leven in de diaspora, onzichtbaar voor het oog van de passant.

Download scriptie (21.65 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2014