Een vertaalslag van het nieuwe kaderdecreet en de uitvoeringsbesluiten van kinderopvang: over processen van in- en uitsluiting

Neelke
Ferket

De test met de vijf B’s
Hoe toegankelijk is kinderopvang voor maatschappelijk kwetsbare gezinnen?

Eén van de doelstellingen van het nieuwe  decreet is de opvang meer toegankelijk maken. De studie onderzoekt of de nieuwe regels niet net het omgekeerde effect hebben. De testcase is Gent.

Er bestaat een toets om na te gaan hoe toegankelijk een bepaalde dienstverlening is. Het zijn vijf richtvragen die allemaal een belangrijk woord met een B bevatten. Als je ze toepast op de kinderopvang, merk je meteen dat negatieve effecten van het nieuwe decreet het zwaarst doorwegen voor gezinnen in kwetsbare situaties. 

•          Is er opvang Beschikbaar? Door het plaatstekort, kunnen gezinnen niet altijd terecht bij opvang in de eigen buurt. Dat heeft grotere gevolgen voor gezinnen die minder mobiel zijn.

•          Is de opvang Bruikbaar? Als er wél opvang in de buurt is, maar de openingsuren komen niet overeen met jouw werkschema, dan heb je er niets aan. Mensen in precaire omstandigheden werken vaker in op onvoorspelbare tijdstippen. Voor hen zijn er meer plaatsen in de flexibele opvang nodig.

•          Is de opvang Bereikbaar? Kennen ouders het systeem van groeps- en gezinsopvang? Weten ze wat ze moeten doen om zich in te schrijven? Ingewikkelde inschrijvingsprocedures en wachtlijsten, maken het vaak extra moeilijk.

•          Is de opvang Betaalbaar? Bedoeling is dat er zoveel mogelijk inkomensgerelateerde plaatsen zijn, zodat ouders kunnen betalen volgens hun eigen financiële situatie. Idealiter is àlle opvang inkomensgerelateerd. Want als er in de buurt geen inkomensgelateerde plaats meer vrij zijn, zijn vooral kansarme ouders de dupe.

 •         Is de opvang Begrijpbaar? Weten ouders waarom kinderopvang belangrijk is? Niet werkende ouders moeten weten dat opvang ook voor hen bestaat.

Geslaagd voor de test? 

De coördinatoren van de opvangorganisaties uit Gent vertellen welke effecten zij ondervinden.

Online moeilijkheden
Om de ouderbijdrage te bepalen, leggen ouders een attest voor dat ze van het internet moeten plukken. De kinderopvang in Gent ondervindt veel moeilijkheden met dit systeem.

‘De website van Kind en Gezin is enkel in het Nederlands of Frans: ouders die deze talen niet kennen, kunnen niet hun eigen registratie doen.’

‘Je hebt een eigen e-mailadres nodig en een elektronische identiteitskaart plus kaartlezer nodig. Niet iedereen heeft dat zomaar. Mensen met tijdelijke verblijfspapieren al helemaal niet.’

Flexibel werken onder druk

De ouders maken op voorhand een opvangplan op. Hoeveel dagen per maand gaat het kind naar de opvang? Op welke dagen? Wanneer neemt het gezin vakantie? Enzovoort. Ouders moeten elke aanpassing aan dat plan minstens 30 dagen op voorhand doorgeven.

‘Als je elke dag werkt van negen tot vijf, is dat geen probleem, maar voor veel ouders is dat in realiteit niet meer zo. Een maand op voorhand inschatten dat het kind een dag of twee minder naar de opvang gaat, is voor de meeste ouders niet realistisch.’

Windpokken zijn een ramp

Elk gezin krijgt een aantal “gerechtvaardigde afwezigheidsdagen” waarop het kind afwezig kan zijn zonder betalen. Dit geldt wanneer ouders wijzigingen doorgeven ten laatste voor 9u de dag van de afwezigheid. Stad Gent koos voor het verplichte minimum aantal dagen (18 voor voltijdse opvang). Als de korf van gerechtvaardigde afwezigheid op is of de ouder pas na 9u afbelt, betalen ouders elke keer dat hun kind niet komt de volle dagprijs.

‘Niet alle ouders zijn zo georganiseerd dat ze s’ morgens voor 9u bellen. … ook voornamelijk dat ziekte daar in zit in die aantal gerechtvaardigde afwezigheidsdagen. … dat wil zeggen als uw kind de windpokken heeft dat je meteen al 10 dagen kwijt bent.’

Minimaal een halve, liefst een volle dag

Nu het zogenaamde derde dagdeel is weggevallen, kunnen kinderen enkel nog een halve of een hele dag naar de opvang gaan. Het derde dagdeel werd gebruikt om de wenperiode uit te breiden of door ouders die drie uur Nederlandse les volgen bij het Huis van het Nederlands.

Maar ook de halve dag staat op de helling. Voorheen konden Gentse opvangcoördinatoren soms over de begeleider-kind-ratio gaan, zolang ze gemiddeld de verhouding van 1 op 7 haalden. De nieuwe begeleider-kind-ratio voor de groepsopvang is 1 op 8 en veel strikter. Omdat een kind voor de bezettingsgraad bovendien enkel meetelt tijdens de uren dat het effectief aanwezig is en niet voor een dag meetelt vanaf een uur aanwezigheid, komt er druk op de halve dag.

‘Een kind dat van 10u tot 15u komt, bezet die plaats maar voor 50%: welk ander kind kan dit aanvullen? Alleen met een vaste groep kunnen we inschatten hoeveel begeleiders exact nodig zijn. Voor ouders is dat een stap terug. Het is niet flexibel en sluit niet aan bij hun opvangnood.’

Is het OCMW de juiste plek?

Wanneer de financiële omstandigheden veranderen, bijvoorbeeld door gezinsuitbreiding of omdat het inkomen 20% daalt, kunnen gezinnen bij het OCMW terecht voor een herberekening van de dagprijs. Vóór de invoering van het decreet konden gezinnen hiervoor bij de coördinator  zelf aankloppen.

‘Gezinnen die nog nooit met het OCMW in aanraking kwamen, ervaren dat als een grote psychologisch drempel. ‘We laten het dan maar zo’, hoor ik sommige ouders zeggen, terwijl ze op die vermindering wel recht hebben.’

Te weinig tijd voor prioriteiten

Gezinnen ondersteunen bij het online registreren, wijzigingen van het opvangplan bijhouden, zorgen voor een attest voor voedselveiligheid, de risicoanalyse doorvoeren,… De Gentse opvangcoördinatoren vertellen hoe ze steeds meer tijd spenderen aan administratieve taken.

‘Daardoor gaat steeds minder tijd naar onze kerntaak. Namelijk de kinderbegeleiders ondersteunen om pedagogische kwaliteit te leveren, de ontwikkeling van kinderen op te volgen en met de ouders te werken.’

Hoe groot is de manoeuvreerruimte?

Hoewel toegankelijkheid één van de hoofdprincipes van het decreet is, hebben sommige nieuwe maatregelen negatieve effecten op alle vijf de B’s. Effecten die vooral de meest kwetsbare gezinnen treffen. De manoeuvreerruimte voor coördinatoren is klein geworden. Waar zij proberen uitsluiting te neutraliseren, ervaren zij grotere administratieve lasten en gevolgen voor hun bezetting en subsidies. Er wordt volop onderhandeld op het bovenlokaal niveau op oplossingen te vinden zodat de Stad zijn sociale gelaat kan behouden.

Download scriptie (711.86 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015