Een Westerse blik op het Midden-Oosten.

Tineke
Danschutter

“Een Westerse blik op het Midden-Oosten”, door Tineke Danschutter

 

Bij het lezen van het zoveelste bericht over oproer in het Midden-Oosten fronst niemand nog de wenkbrauwen. De talloze doden en gruwelen zijn dagelijkse kost geworden. ‘Catastrofe’ of ‘ramp’ worden  enkel nog voor terroristische aanslagen in de Westerse wereld of natuurgeweld gebruikt. Toch laten ook in de Arabische wereld dagelijks veel onschuldige mensen het leven. Een ramp wordt de situatie echter al lang niet meer genoemd. Nu niet en ook enkele decennia geleden niet.

 

“Een Westerse blik op het Midden-Oosten” wil nagaan in hoeverre de Amerikaanse en Franse berichtgeving omtrent de Suez Crisis en de Zesdaagse Oorlog beïnvloed werd door zowel de nationale als internationale politieke situatie. We kozen Time, Newsweek en Le France Observateur (later Le Nouvel Observateur) uit om een tipje van deze sluier op te lichten. Na de historische inleiding, richtten we ons op het ontslag van de Britse generaal Glubb in Jordanië, om zo de eerste tekenen van da afbrokkelende Britse koloniale macht in 1956 te illustreren. Steeds meer prestigeverlies voor zowel Groot-Brittannië in Jordanië en Egypte als voor Frankrijk in Algerije zorgde voor heftige reacties van beide regeringen. Reacties waar de Verenigde Staten – dat de koloniale politiek traditiegetrouw niet gunstig gezind was – zich steeds minder in konden vinden. Het oude bondgenootschap tussen de drie naties kwam dan ook onder sterke druk te staan. Daarenboven schipperde nasser tussen Oost en West op zoek naar financiering  voor zijn stuwdam. Een zoektocht die aanvankelijk mooie vruchten afwierp in de vorm van een Amerikaanse lening en geld van de Wereldbank. De pogingen om de Sovjet Unie tegen de Verenigde Staten uit te spelen zorgden uiteindelijk echter voor de terugtrekking van beide fondsen.

Deze verschuivingen en spanningen gingen uiteraard niet ongezien aan de pers voorbij. De Suez Crisis kwam uitgebreid aan bod in zowel de Amerikaanse als de Franse pers, de manier waarop verschilde echter substantieel. Time en Newsweek schotelden hun lezers een erg negatief beeld voor van de Europese grootmachten – een begrip dat trouwens erg relatief werd gedurende de crisis van 1956. In Le France Observateur zagen we een heel andere reactie. Dit tijdschrift beschimpte het gebrek aan Amerikaanse loyaliteit. Washington onderschatte het economische en symbolische belang van het Suez Kanaal voor Frankrijk! Desondanks had de kritiek op de eigen regering de overhand. Guy Mollet zou onverantwoordelijk, impulsief en heimelijk zijn. Over de Arabieren waren de drie tijdschriften het wel eens; hun leiders waren wispelturig, onverantwoordelijk, onbetrouwbaar en vooral te hard begaan met hun imago en prestige.

Een decennium later zag de situatie er helemaal anders uit. De Europese naties hadden hun koloniale macht in het Midden-Oosten grotendeels verloren en de Verenigde Staten had hier handig gebruik van gemaakt om zich van een plaatsje nabij de olie en aan de rand van het communisme te voorzien. De onderlinge Arabische vetes waren van minder belang voor de internationale politiek dan tien jaren eerder. President Johnson had zijn handen vol met de Vietnam Oorlog en Charles de Gaulle werkte naarstig aan betere relaties met de Arabische regeringsleiders. Niemand die oog had voor de steeds hoger oplopende frustraties langs de grenzen van Israël. Syrië schreeuwde reeds maanden lang moord en brand bij elke Israëlische troepenbeweging. Een roep om hulp die Nasser – volgens sommigen op aangeven van de Sovjet-Unie – niet langer kon negeren. Zijn plotse vraag om terugtrekking van de UNEF-troepenmacht – een klein VN-leger dat na de Suez Crisis langs de Egyptisch–Israëlische grens had postgevat en zo voor enige stabiliteit zorgde – betekende het einde van het Israëlische geduld. Een kleine maand later kwam het tot een gewapend treffen.

De oorlog op zich was geen garantie voor internationale aandacht. Het economische belang van het Suez Kanaal en de positie van de strijdende partijen tussen het communistische Oosten en het kapitalistische Westen waren dat zeer zeker wel. Bovendien kwam er heel wat kritiek op U Thants snelle beslissing tot terugtrekking van de UNEF-troepenmacht.

Het snelle en verbluffende offensief bezorgde Israël niet enkel in eigen land heel wat trots en zelfvertrouwen, ook in het buitenland kon de staat plots op veel meer steun en sympathie rekenen. Le Nouvel Observateur was steeds een fel verdediger geweest van de Zionistische staat. Aan de vooravond van het gewapend conflict omschreef het Franse tijdschrift het land als een kleine staat die sinds zijn ontstaan hard voor zijn voortbestaan had moeten vechten en nu de zoveelste hindernis moest zien te overleven. Beide Amerikaanse tijdschriften waren veel minder positief over het Israëlische beleid. Zowel Time als Newsweek waren hevig tegenstander van een gewapend treffen in de regio. Nu Tel Aviv echter de oorlog gewonnen had keerden beide redacties met de wind. Ze bezongen het strategisch inzicht van Moshe Dayan en de moed van diens soldaten. Van over het hele land kwamen steunbetuigingen en inzamelacties voor Israël.

De Arabische landen in de regio verging het veel slechter. Hun leiders hadden gebluft en verloren. Nu probeerden ze het verlies de minimaliseren, waardoor ze zich heel wat minachting op de hals haalden. In eigen land deed de propaganda nog min of meer zijn werk, maar voor de internationale gemeenschap, evenals voor de Westerse pers, was het Arabische imago onherstelbare schade toegebracht.

 

Hoe is het tegenwoordig met dat imago gesteld? Als we de globale Amerikaanse visie mogen geloven herbergt de Arabische wereld duizenden potentiële terroristen en sinds de aanslagen in Madrid en Londen dreigt ook Europa in dat gedachtepatroon te vervallen. De scheiding “Westen tegenover Arabieren” gaat echter niet helemaal op. Ook Europa en de Verenigde Staten worstelen met substantieel verschillende visies op zelfverdediging en terrorisme, waarvan de crisis in de VN enkele jaren geleden slechts een voorbeeld was. Hoe beïnvloeden deze meningsverschillen de berichtgeving van vandaag? Volgt de pers de visie van zijn regering of krijgt het beleid heel wat kritiek te verduren? Heeft Eduard Saïd als hij in zijn werk Orientalism beweert dat onze Westerse kennis van – berichtgeving over? – het Midden-Oosten een middel tot dominantie is?

 

Download scriptie (5.55 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2005