Een wetenschappelijk onderbouwde hervorming van het Belgische pensioensysteem

Sali
Köse
  • Waldo
    Vanderhaeghen
  • Isabelle
    Delclef

 Bij onveranderd beleid zullen de Belgische pensioen gerelateerde uitgaven andere overheidsuitgaven zoals gezondheidszorg en onderwijs komen te verdringen. We illustreren eerst aan de hand van data en een vergelijking met de andere OESO landen welke parameters hieraan ten grondslag liggen. Vervolgens bekijken we de mogelijke oplossingen uit deze situatie: hoe zouden we kunnen veranderen opdat we kunnen behouden wat we hebben? Uit deze twee perspectieven trekken we beleidsaanbevelingen specifiek gericht op de Belgische situatie met als doel een duurzamer systeem die een sociaal overheidsbeleid kan blijven ondersteunen.

Vooreerst moet de maatschappelijke draagkracht worden verhoogd door hogere geboortecijfers via ondersteuning voor jonge ouders en het stimuleren van migratie, grotere productiviteit door investering in onderwijs en het naar omlaag halen van de overheidsschuld.

Om de effectieve pensioneringsleeftijd omhoog te krikken, moet het sanctioneren van werk worden voorkomen. Dit moet gebeuren door een uitfasering van vervroegd pensioen, mensen mogen blijven werken tot na de wettelijke pensioenleeftijd en oudere werknemers mogen geen wettelijk recht hebben op een hoger loon.

Een aantal andere parameters binnen het huidige pensioensysteem zouden ook nog kunnen veranderen. De wettelijke pensioenleeftijd zou kunnen worden opgetrokken, de pensioenberekening dient te worden vereenvoudigd en het aantal gelijkgestemde periodes voor pensioenberekening kan naar beneden gehaald worden.

Tenslotte zijn er ook fundamentele hervormingen aan het pensioenstelsel aan de orde. Alle bestaande stelsels zouden moeten worden afgeschaft en gegoten in twee pijlers, gefinancierd door bijdrages en gecentraliseerd in de overheid. De eerste pijler garandeert een minimumpensioen terwijl de tweede pijler dient als consumption smoothing.

Download scriptie (608.74 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2011