“Repeteren, repeteren wie zijn best doet zal het leren” … of dan toch niet?

Lore
Vleugels

Beeld je in: een meisje van 10 jaar, die al vier jaar volleybal speelt, wilt de sprongopslag leren. Deze vaardigheid kan je opdelen in het opwerpen van de bal, de timing van de sprong die je maakt, en het effectief slaan tegen de bal. Deze drie afzonderlijke vaardigheden vlot na elkaar uitvoeren, leiden tot een geslaagde sprongopslag. Als het meisje deze vaardigheid nu zo snel en zo goed mogelijk onder de knie wil krijgen, wat is dan de beste methode hiervoor?

Eerder onderzoek

Oefening baart kunst, dat weten we al lang. Maar hoe kunnen we die oefening het best organiseren om zo snel en zoveel mogelijk te leren? Eerder onderzoek bestudeerde het verschil tussen het ‘ad random’ en het ‘in blok’ oefenen van een nieuwe vaardigheid. Laten we het voorbeeld van de sprongopslag er terug bij nemen. Wanneer men deze ‘ad random’ zou inoefenen, betekent dit dat elk afzonderlijk deel (worp, sprong, en slag) willekeurig na elkaar wordt geoefend (bv. sprong, worp, slag, worp, sprong, worp, slag, worp, etc.). Wanneer men de afzonderlijke delen echter ‘in blok’ zou inoefenen, betekent dit dat elk deel herhaaldelijk na elkaar wordt geoefend waarna wordt overgegaan tot een volgend deel (bv. 5x worp, 5x sprong, 5x slag). Resultaten toonden aan dat het ‘in blok’ oefenen van deze deeltaken tot een betere prestatie leidde tijdens het aanleren van de gehele vaardigheid. Een positief effect dus op korte termijn. Echter, wanneer men ‘ad random’ oefende, was de prestatie na een periode van rust beter. Met andere woorden ‘ad random’ oefenen leidt tot een betere prestatie op lange termijn. Omgezet in de praktijk; indien het meisje vlak voor een wedstrijd nog snel de sprongopslag wil leren, doet ze er goed aan de verschillende onderdelen ‘in blok’ te oefenen. Wanneer de wedstrijd echter volgende week plaatsvindt, kan ze beter de verschillende onderdelen ‘ad random’ inoefenen omdat ze de vaardigheid dan beter zal behouden. 

We weten nu dat het ‘ad random’ oefenen beter is dan het ‘in blok’ oefenen met het zicht op de prestatie op lange termijn. Maar wat is nu het effect van enkele eenvoudige herhalingen tijdens het oefenen op de prestatie van een motorische taak? Neem het voorbeeld van typen. Leer je het beste typen als je zonder (bv. ftytjfy) of met herhaling (bv. tffyjfyy) van twee opeenvolgende toetsen oefent?

Experimentele setup

Om te kijken wat het effect van dergelijke eenvoudige herhalingen is op het trainingsproces en de prestatie werd gebruikgemaakt van een visuomotorische associatietaak (a). Een taak waarbij proefpersonen symbolen te zien kregen op een computerscherm en dienden te reageren door middel van het indrukken van toetsen op een toetsenbord. Er werden vier verschillende symbolen gebruikt en deze waren gekoppeld aan vier verschillende toetsen (f-t-y-j). De 31 proefpersonen voerden twee varianten van de taak uit. In een eerste variant diende men zo snel mogelijk de juiste toets bij het bijbehorende symbool in te drukken. In een tweede variant hoorde men een sequentie van vier tonen. De symbolen verschenen dan willekeurig binnen deze sequentie en proefpersonen trachtten de juiste toets in te drukken op het moment van de vierde toon. Voor de start van het experiment werden de proefpersonen opgedeeld in twee groepen: een “wisselgroep” of een “herhalingsgroep” (b). De eerste variant van de taak verschilde voor beide groepen. Bij de “wisselgroep” verschenen er telkens verschillende symbolen na elkaar op het scherm. Bij de “herhalingsgroep” daarentegen verscheen tweemaal na elkaar hetzelfde symbool bij 20% van alle getoonde symbolen. Proefpersonen oefenden gedurende 5 dagen op deze eerste variant van de taak. Om de prestatie te kunnen beoordelen gebruikten we de tweede variant van de taak die voor beide groepen exact hetzelfde was. Deze prestatie werd gemeten zowel voor als na de oefenperiode. Op deze manier konden we de vooruitgang tussen beide groepen vergelijken.

Resultaten

De prestatie op de tweede variant van de taak werd uitgedrukt in een gecombineerde maat van zowel snelheid als accuraatheid. Er werd gekozen voor deze combinatie aangezien men doorgaans een balans kiest tussen snelheid en accuraatheid. Als je bijvoorbeeld heel snel reageert, is de kans groter om een fout te maken en dus minder accuraat te zijn. Omgekeerd, wanneer je trager reageert, is de kans groter om correct en dus accurater te zijn. Door gebruik te maken van een gecombineerde maat konden we een van deze twee variabelen controleren, namelijk de snelheid van reageren omdat men tegelijk met de vierde toon een respons moest maken. Bijgevolg varieerde de accuraatheid dan naargelang de tijd men had om de correcte respons voor te bereiden. Hoe vroeger het symbool verscheen, hoe meer tijd men had om de juiste toets in te drukken en dus een accuratere respons te maken (en omgekeerd). Uit de resultaten bleek dat beide groepen accurater waren geworden na de oefenperiode. Zo hadden beide groepen minder tijd nodig om alsnog een accurate respons te maken op de laatste in vergelijking met de eerste prestatietest (c,d). De “wisselgroep” slaagde er echter in een grotere vooruitgang te boeken (f). Zij behaalden voor eenzelfde tijd een hoger percentage van accuraatheid. Bijgevolg kunnen we concluderen dat het voordeliger is om zonder herhaling te oefenen met het oog op de latere prestatie.

Conclusie

Zoals eerder vermeld leidde het random oefenen tot een betere prestatie op lange termijn. Onze resultaten zijn in overeenstemming, maar zorgen tevens voor een uitbreiding in kennis aangezien hetzelfde effect werd aangetoond met het oefenen zonder herhaling in vergelijking met het oefenen met herhaling. Hoewel herhaling op korte termijn de prestatie ten goede komt, leidt het minimaliseren van herhaling tot grotere prestatievoordelen op lange termijn. Wil je dus zo snel en zo goed mogelijk leren typen bijvoorbeeld, oefen dan de verschillende toetsen willekeurig na elkaar zonder herhaling. Deze simpele maar effectieve manipulatie kan eenvoudig worden toegepast in contexten van sport, muziek en rehabilitatie waar nieuwe vaardigheden worden aangeleerd.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Robert Hardwick