Noise against obesity. Vet, toch?

Katrien
Vilters
  • Brenda
    Reynders

Detoxen,  calorieën tellen, iets minder koolhydraten en iets meer eiwitten. Uren in de sportschool rondhangen of toch eens dat ene theetje proberen? Er lijken wel duizenden manieren te bestaan om gewicht te verliezen, maar wat werkt nu écht?

De prevalentie van obesitas steeg de afgelopen decennia enorm en daardoor is obesitas tegenwoordig één van de grootste gezondheidsproblemen wereldwijd. We kunnen obesitas definiëren op twee manieren: op basis van BMI (body mass index), nl. 30kg/m² of hoger, of op basis van buikomtrek, nl. groter dan 102cm voor mannen of groter dan 88cm voor vrouwen. Beiden wijzen voornamelijk op een toename in gewicht. Zoals we allemaal weten, brengt een hoger lichaamsgewicht ook andere risico’s met zich mee. Zo stijgt de kans op onder andere hoge bloeddruk, diabetes mellitus, hoge cholesterol, hart- en vaatziekten en zelfs bepaalde types kanker. Redenen genoeg dus om het probleem omtrent de stijgende obesitas prevalentie aan te pakken.

 

Hoe pakken we dit probleem best aan?

Het ideale gewichtsverlies programma bestaat uit meerdere componenten. Focussen op slechts één onderdeel zal dus vaak onvoldoende blijken. Je maakt best een combinatie van zowel meer sporten als minder calorieën opnemen en voeg je hier enkele bijpassende gedragsveranderingen aan toe voor een blijvend effect. The American College of Sport Medicine raadt hiervoor aan om 150 tot 250 minuten per week aan matige intensiteit te sporten om een matig gewichtsverlies te bekomen.

 

Kan dat niet eenvoudiger?!

Ja ja, minder eten en meer sporten. Dat deuntje kennen we allemaal. Maar bestaat er nu écht geen simpelere, innovatievere manier om van die ongezonde, extra kilo’s af te komen? Misschien overwoog u al eens een liposuctie of een gastric bypass. Maar zijn deze opties dan echt zo veel eenvoudiger? We spreken hierbij over erg ingrijpende chirurgische handelingen en de daarbij horende risico’s op complicaties zoals infecties, slechte wondheling, ectopische vetopstapeling en meer. Wij vonden alvast dat dit nog eenvoudiger moest kunnen en testten daarom een non-invasieve techniek, nl. ultrasone vetweefselcavitatie. We onderzochten niet enkel of deze techniek tot een gewichtsafname kan leiden, maar wouden ook nagaan of het risico op de eerder vermelde cardiometabole comorbiditeiten afneemt.

 

Wat is dat nu weer, vetweefselcavitatie?

Ultrasone vetweefselcavitatie werkt door middel van een ultrasone geluidsgolven die door de huid heen gaan. Deze golven zijn bovendien niet schadelijk. Doordat deze golven door de huid heen gaat, kunnen we deze extern toedienen en moeten er geen incisies gemaakt worden tijdens de behandeling. Dit elimineert een groot aantal van de risico’s die wel aanwezig zijn bij andere technieken zoals liposuctie.

De vetmassa die zich in de buik bevindt brengt bovendien de grootste gezondheidsrisico’s met zich mee aangezien deze zich kortbij de organen bevindt. Vetweefselcavitatie focust zich daarom vooral op deze oppervlakkige vetlaag in de buik. De straling zorgt ervoor dat de temperatuur van het vetweefsel stijgt. Dit zorgt voor drukverschillen die op hun beurt ervoor zorgen dat er kleine gaatjes ontstaan in het celmembraan van de vetcellen. De inhoud van de vetcellen kan hierdoor naar buiten lekken. Vervolgens zal de gelekte inhoud van de vetcellen afgevoerd worden door het lymfevatensysteem. Dit zal resulteren in het verdunnen van de oppervlakkige vetlaag in de buik.

 

En, werkt dat nu ook?

Uit ons onderzoek blijkt dat de buikomtrek inderdaad significant daalt. Echter, vonden we geen verbeteringen in het cardiometabool profiel van de deelnemers. Dit wil zeggen dat de kans op comorbiditeiten zoals hoge bloeddruk, diabetes mellitus, hoge cholesterol, hart- en vaatziektes en bepaalde types kanker onveranderd bleef.

 

 

Wat hebben we geleerd?

Het gezondheidsvoordeel blijkt dus beperkt tot de daling van de oppervlakkige vetlaag in de buik. Dit voordeel weegt echter niet op tegen de (voorlopig nog) hoge kosten van deze therapie. Wel biedt vetweefselcavitatie een veiliger alternatief voor de huidige invasieve opties zoals liposuctie.

Bovendien werd vetweefselcavitatie tijdens het onderzoek steeds gecombineerd met oefentherapie. Vervolgens vergeleken we de cavitatiegroep met een controlegroep die zowel ‘placebo vetweefselcavitatie’ als oefentherapie ondergingen. Dit omdat het effect van oefentherapie reeds in menig studies werd bewezen. Hoewel vetweefselcavitatie dus slecht een beperkt effect bleek te hebben, valt oefentherapie niet weg te denken uit een gewichtsreductie programma.

 

 

Download scriptie (1.16 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Dr. Kenneth Verboven