En ze werkten nog lang en gelukkig. Onderzoek naar de professionele ontwikkeling van leraren-in-opleiding (LIO).

Filip
Van den Bulck

 

Lang en gelukkig werken als leerkracht?

Niet elke school richt zich even intensief in om de professionele ontwikkeling van leraren-in-opleiding (LIO) te stimuleren. De mate van begeleiding door een mentor is met andere woorden schoolafhankelijk. Aandacht voor beginnende beroepsbeoefenaars is van alle tijden. In het onderwijs is die aandacht echter vrij laat op gang gekomen. Zo is er nu hernieuwde belangstelling voor de lerarenopleiding. Vanaf 1 september 2007 komen de vernieuwingen in die lerarenopleiding op kruissnelheid. Zo is er sinds kort het LIO-traject. Dit zijn studenten die al een diploma behaald hebben in het hoger of volwassenenonderwijs en enkel nog een didactische opleiding moeten krijgen. Sinds het decreet van 2006 betreffende de lerarenopleidingen is het mogelijk om via een LIO-traject (LIO-baan) het praktijkgedeelte van de lerarenopleiding te volbrengen. Een LIO, wat staat voor Leraar In Opleiding, wordt gecoacht door de stagebegeleider van het opleidingsinstituut en een mentor van de school waar hij/zij werkzaam is. De theoretische component van opleidingsonderdelen wordt verworven op de lerarenopleiding. De LIO kan zijn stage afwerken terwijl hij/zij als leerkracht werkt. Hij/zij wordt dan betaald als 'leraar-in-opleiding’. Uiteraard heeft deze beginnende leerkracht een flinke dosis begeleiding nodig om vooreerst de praktijkschok op te vangen en om vervolgens een heleboel vragen te beantwoorden. Hiervoor is het toewijzen van een mentor een goede oplossing. Verder is er ook een gestructureerde organisatie nodig vanuit de scholen. Zij bepalen immers in hoeverre mentoren LIO’s moeten ondersteunen. Via interviews werd nagegaan hoe 3 scholen uit 3 verschillende scholengemeenschappen de LIO-baan opvatten. Er werd getracht te achterhalen in welke mate scholen zich organiseren om de professionele ontwikkeling van de LIO te bevorderen.

Download scriptie (315.7 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2010