Environmental conditions as explanatory variables for the distribution of beaver dams in Flanders

Anneleen
Rutten

Beverdammen, kunnen we voorspellen waar ze gebouwd zullen worden?

De bever is Europa’ s grootste knaagdier en is erg bekend voor het bouwen van dammen. Spijtig genoeg komen bevers regelmatig negatief in het nieuws in verband met overstromingsproblemen door beverdammen. Deze beverdammen zorgen voor conflicten met betrokken landbouwers of omwonenden. Het kunnen voorspellen waar bevers dammen zullen bouwen zou een grote stap vooruit zijn om een goede verstandhouding met de bever tot stand te brengen. Daarom onderzochten we in welke condities bevers een dam bouwen en wanneer niet.

Het probleem

De bever werd 150 jaar geleden uitgeroeid in Vlaanderen en was toen al verdwenen in het grootste deel van Europa. Dit was het gevolg van overbejaging voor zijn vlees, pels en castoreum. Castoreum is een chemische substantie dat bevers gebruiken om hun territorium af te bakenen en die werd gebruikt in geneesmiddelen en als aroma in parfums. Bescherming en heruitzetting van bevers hebben ervoor gezorgd dat de bever sinds 2000 is teruggekeerd in Vlaanderen. De bever is een waardevolle soort in de natuur omdat het een nieuwe omgeving creëert. Bevers bouwen een nest in een ondergronds hol of ze bouwen een burcht met takken aan de oever van een rivier. Wanneer ze een dam bouwen verhogen ze er meestal plaatselijk de soortenrijkdom. Hoewel de meesten mensen denken dat een bever altijd een dam bouwt, is dit niet altijd zo. Bevers bouwen dammen voor verschillende redenen. Als de ingang van hun hol niet onder water staat, wat hen kwetsbaar maakt voor roofdieren, zullen ze een dam bouwen. Ook om een wintervoorraad te kunnen aanleggen (een hoop takken en bladeren onder water) heeft de bever een groot watervolume nodig wat de aanleiding kan zijn om een dam te bouwen. Als daarentegen de beek of rivier diep genoeg is zal de bever er zich vestigen in een burcht of hol in de rivieroever zonder het bouwen van een dam. Ook als een rivier te breed is, als de stroming te sterk is of als er niet voldoende bomen en ander materiaal aanwezig zijn voor het bouwen van dammen, zal het niet mogelijk zijn om een dam te bouwen. Het bouwen van dammen zorgt regelmatig voor conflicten met de omgevende bevolking. Landbouwgebieden en zelfs woonwijken kunnen bedreigd worden met overstroming. Omdat bevers een beschermde soort zijn, kunnen dammen niet zomaar afgebroken worden. Daarom is het noodzakelijk om een manier te vinden om te voorspellen waar bevers dammen gaan bouwen en dit waar gewenst te ontmoedigen.

Daarom was het doel van dit onderzoek om uit te zoeken onder welke omstandigheden de bever een dam gaat bouwen en wanneer ze zich vestigen zonder het bouwen van een dam.

Het onderzoek

Alle 33 dammen die aanwezig waren in Vlaanderen in de zomer van 2013 werden opgemeten. Om de vergelijking te kunnen maken met locaties waar bevers zich hebben gevestigd zonder dam, werden 13 plaatsen opgemeten in Vlaanderen waar bevers leven zonder een dam. Voor het opmeten van de dammen werd de waterdiepte, de breedte van de beek of rivier en de oeverhoogte juist voor en na de dam opgemeten, de stroomsnelheid werd stroomafwaarts van de dam gemeten. Daarnaast werd ook de afstand van de dam tot de dichtstbijzijnde houtige vegetatie gemeten. Ook het hoogteverschil van de waterstand juist voor en na de dam werd opgemeten. Voor de 13 beverterritoria zonder dam werden de waterdiepte, de breedte van de rivier en de stroomsnelheid opgemeten aan de ingang van de burcht of het hol, de afstand van de burcht of het hol tot aan de dichtstbijzijnde bomen werd eveneens opgemeten.

De oplossing

Onderzoek leidde tot de conclusie dat de opgemeten factoren waterdiepte, rivierbreedte, stroomsnelheid, oeverhoogte en de afstand tot de dichtstbijzijnde houtige vegetatie bepalend zijn voor het bouwen van de dam. Om deze resultaten bruikbaar te maken voor natuurbeheerders en plaatselijke instanties werd een gebruiksvriendelijk model opgebouwd. Enkel op basis van de waterdiepte kan er met 97% zekerheid bepaald worden of er een dam gebouwd zal worden. Is het water dieper dan de drempelwaarde van 65 cm, dan zal de bever er zich vestigen zonder een dam te bouwen. Als het water ondieper is dan 65 cm, dan zal de bever een dam bouwen om zo de omgeving aan te passen aan zijn eigen noden.

Door het hoogteverschil van de waterstand voor en na de dam op te meten, samen met de oeverhoogte, kon nu ook onderzocht worden wat het overstromingsrisico is bij het opbouwen van een dam. Hieruit bleek dat een dam een gemiddelde verhoging van 47 cm van de waterstand veroorzaakte. Indien er met behulp van het ontwikkelde model gevonden wordt dat een bever een dam zal bouwen in een bepaalde waterweg, en de oeverhoogte niet meer dan 47 cm boven de wateroppervlakte uitkomt, is de kans op overstroming reëel.

De toepassing

Als een bepaalde waterweg geschikt wordt bevonden voor damconstructie en er is een reëel risico op overstroming, kunnen vanaf nu op voorhand voorzorgsmaatregelen genomen worden om het bouwen van dammen te vermijden en zo conflicten te vermijden met de bevolking. Dit model kan nu ook gebruikt worden om bevers die worden weg gevangen in een conflictgebied uit te zetten in een nieuw gebied waar er nu met zekerheid kan vastgesteld worden dat ze er geen dammen zullen bouwen en er dus geen nieuwe conflicten kunnen opduiken. Dit kan nu leiden tot een betere verstandhouding en een harmonieuze samenleving met deze fascinerende en waardevolle soort voor de natuur.

Download scriptie (2.84 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2014
Promotor(en)
Prof. dr. Herwig Leirs