Europees burgerschap in het Vlaams secundair onderwijs

Steven
De Proft
  • Kyle
    Bernaert

Hoe staat het met de kennis en perceptie van de EU bij Vlaamse jongeren?

image 570

Pro-EU protesteerders in Parliament Square (N.H., 2019)

Volgens een internationale, vergelijkende studie van burgerschapseducatie en burgerschap bij jongeren (ICCS) in 2016, die (onder andere) peilde naar wat leerlingen meldden over hun mogelijkheden om op school over Europa te leren, scoorde België het laagst van alle deelnemende landen. Naar aanleiding van deze en andere frappante bevindingen over EU-burgerschapsonderwijs, besloten wij in onze bachelorproef de kennis en perceptie van de EU bij Vlaamse jongeren te onderzoeken.

Werkwijze

We organiseerden een vergelijkende studie tussen scholen uit Vlaanderen en Spanje. In totaal deden er vijf Vlaamse en één Spaanse school mee, samen goed voor 1040 participanten. De deelnemers uit de studiegroep bevonden zich op het moment van de bevraging respectievelijk in het tweede of zesde jaar uit de A-stroom en doorstroomfinaliteit van het katholiek secundair onderwijs, bij drie van de zes scholen deden leerlingen uit beide jaren mee. We selecteerden de scholen die deelnamen op basis van gelijkwaardigheid. Zo moesten ze beschikken over een gelijkaardig aantal afstudeerrichtingen en leerlingen en - zoals we eerder schreven - maakten ze allemaal zowel deel uit van dezelfde onderwijskoepel (katholiek) als van dezelfde onderwijsvorm (A-stroom/doorstroomfinaliteit) binnen het secundair onderwijs.

Ook de enquête stelden we op volgens op voorhand vastgelegde criteria. Eerst raadpleegden we de meest recente eindtermen en leerplannen om vragen uit op te stellen. Daarnaast haalden we vragen uit de actualiteit (Brexit, COVID-19). We bevroegen niet louter hun kennis, ook hun visie over en houding ten opzichte van de Europese Unie kwamen aan bod. Enkele kennis- en opinievragen namen we bovendien over uit de studie van Europahuis Ryckevelde.  Enkele voorbeeldvragen waren: “Ik heb het gevoel dat ik genoeg weet over de EU”, “België zou beter uit de EU stappen” en “De volgende Europese verkiezingen zijn in 2024. Ik vind het belangrijk om mijn stem uit te brengen”.

Resultaten

Over het algemeen waren de resultaten met betrekking tot de kennis van de Europese Unie laag. In het tweede jaar bedroeg het gemiddelde slechts 7,0 op 20 maar ook het zesde jaar, met een mager resultaat van 9,9 op 20, slaagde niet. Zie figuren hieronder. De Spaanse leerlingen, enkel derde graad, deden het ook niet veel beter. Hun gemiddelde score was 6,9 op 20, wat iets minder is dan het gemiddelde resultaat van de Vlaamse leerlingen van het tweede jaar. Mogelijks was de vragenlijst te uitgebreid en te diepgaand, daarom maakten we ook een analyse van de resultaten van tien basisvragen. Voor Vlaanderen waren deze resultaten beter met een gemiddelde van 7 op 10, maar Spanje scoorde nog steeds slechts 3,5 op 10, hun gemiddelde score veranderde niet ten opzichte van het resultaat van de volledige vragenlijst.

image 571

image 572

We zagen echter wel een redelijk positief resultaat wat betreft hun perceptie van en houding tegenover de EU. Op dit aspect scoorden de Spaanse leerlingen het hoogst met een totaal van 16,1 op 20. De Vlaamse leerlingen hadden onderling min of meer dezelfde positieve standpunten, wat resulteerde in een gemiddelde totaalscore van 14,1 op 20.

 image 573

image 577

Conclusies

Nadat we de kennis en perceptie van de EU onderzochten, concludeerden we dat er een gebrek is aan feitenkennis over de EU. Zoals we uit onze studie van bestaand materiaal afleidden, is burgerschapsonderwijs echter meer dan alleen maar leren over de EU zelf, het bestaat ook uit het aanleren en ontwikkelen van vaardigheden en attitudes. Sommige van die vaardigheden en attitudes konden we niet testen met het soort onderzoek dat wij hebben uitgevoerd.

Aangezien de resultaten met betrekking tot de perceptie van en de houding tegenover de EU significant positiever waren dan de kennisresultaten, valt er geen correlatie tussen de twee vast te stellen en kunnen we bovendien geen zwart-wit uitspraak doen over het feit of er al dan niet nood is aan meer burgerschapsonderwijs in Vlaanderen en Spanje.

We zijn wel van mening dat de aanpassing van de eindtermen in de richting van een proces dat zowel diepgaande EU-kennis als democratische en burgerschapsvaardigheden omvat, de leerlingen ten goede kan komen in hun ontwikkeling naar volwaardige EU-burgers. Naar onze mening zijn de aangepaste leerplannen en eindtermen een stap in de goede richting. De lat kan echter zeker nog hoger, vooral wat betreft het bijbrengen van feitenkennis over de werking van de Europese Unie.

Universiteit of Hogeschool
Arteveldehogeschool Gent
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Vyt André
Thema('s)