Meerderheidspartijen verzwijgen fiscale maatregelen in verkiezingsprogramma

Kenneth
Neirinckx

votingbox Source: Pexels

In het stemhokje een fiscaal doordachte keuze maken, is moeilijker dan u misschien wel denkt. Uit de meesterproef van Kenneth Neirinckx, Master in het Fiscaal Recht (UA), blijkt namelijk dat de meerderheidspartijen geen waarheidsgetrouw beeld gaven van de fiscale maatregelen die ze zouden nemen na de verkiezingen van 26 mei 2019.

Belastingen kunnen in België enkel ingevoerd worden door een wet. Dit is in de rechtsleer omschreven als het legaliteitsbeginsel en is verankerd in de Belgische Grondwet. Dit beginsel zorgt er met andere woorden voor dat het enkel een parlementaire meerderheid is die een belasting kan invoeren. De idee achter dit principe is dat het volk zijn vertegenwoordigers heeft gekozen en het dus deze vertegenwoordigers zijn die belastingen invoeren in naam van het volk.

Uit bovengenoemd onderzoek blijkt echter dat de politieke partijen dit beginsel steeds meer uithollen. Zo was bijvoorbeeld geen enkele belastingverhoging (of -verlaging van een fiscaal voordeel) uit het Vlaams regeerakkoord opgenomen in de verkiezingsprogramma’s van N-VA, CD&V of Open Vld. Een gelijkaardige conclusie werd gemaakt voor de meerderheidspartijen van de andere regeringen.

Voor de verkiezingen pakken partijen graag uit met termen als ‘lagere belastingen’ of een ‘eerlijke fiscaliteit’. Hoe men dit precies wil invoeren is vaak minder duidelijk. Cijfers worden zelden of niet vermeld in verkiezingsprogramma’s, waardoor het analyseren van de voorstellen abstract blijft. Een belastingverlaging wordt immers pas betekenisvol indien men er een bedrag op plakt.

Eenmaal de kiezer gesproken heeft, blijkt de fiscale goednieuwsshow echter voorbij. Belastingvoordelen beperken of afschaffen is plots noodzakelijk om de budgetten te doen kloppen. Hoewel compromissen onvermijdelijk zijn bij het vormen van een coalitie, blijft het opvallend dat de ‘negatieve’ fiscale maatregelen pas op tafel komen na de verkiezingen.

Onduidelijke regeerakkoorden

Nog opmerkelijker zijn de regeerakkoorden. Ook die blijken nauwelijks fiscale details te bevatten. Hierdoor blijft het, zelfs na de vorming van een regering, onzeker hoe men bepaalde maatregelen wil invoeren. Zeker de Brusselse regering blinkt hierin uit. Hoewel het regeerakkoord tal van fiscale maatregelen heeft aangekondigd, werden er geen concrete cijfers aan toegevoegd. Zo stelt het regeerakkoord o.a. dat de Brusselse Gewestregering het abattementenstelsel wil herzien in lijn met de evolutie van de vastgoedprijzen. Hoe deze herziening er precies moet uitzien werd dan weer niet gespecifieerd. Een zelfde onduidelijkheid is er bij de modernisering van de successierechten. De regering kondigde aan dat men voor deze belasting rekening wil houden met veranderende gezinsstructuren, zonder verder in detail te treden.

De Brusselse oppositiepartijen hebben al meermaals om cijfers gevraagd, maar de regering verklaarde dat deze opgenomen zullen worden in de meerjarenbegroting. Tot op heden is deze begroting echter niet gepubliceerd. De oefening belooft weliswaar allesbehalve makkelijk te worden, aangezien uit een onderzoek van de universiteit van Namen blijkt dat bij ongewijzigd beleid Brussel op het einde van de legislatuur een schuld zal hebben van 11,2 miljard euro. Het is dus zeer de vraag hoe de regering deze fiscale hervormingen wil doorvoeren.

Fiscaliteit in de marge

Daarnaast laten de nieuwe regeringen heel wat juridische en maatschappelijke noden onopgelost. Zo hebben de deelstaten een verschillende visie op de invoering van de kilometerheffing voor personenwagens, en lijkt een akkoord veraf.

Ook blijft de erfbelasting, die opgelegd wordt door de deelstaten, bijzonder hoog voor niet-bloedverwanten. Met maximumtarieven van 55% (Vlaamse Gewest) en 80% (Brussels Hoofdstedelijk en Waalse Gewest) zijn dit heffingen die door critici beschreven worden als onteigening. De Vlaamse regering heeft in deze problematiek warm en koud geblazen. De regering wil een ‘best friend’-regeling uitwerken die het mogelijk moet maken dat één vriend voor een beperkt bedrag kan erven aan het veel lagere tarief in rechte lijn (maximaal 27%).

Anderzijds heeft dezelfde regering in hetzelfde regeerakkoord beslist om het duo-legaat te wijzigen door het fiscaal voordeel ervan te verwijderen. Hierdoor verdwijnt een techniek binnen de successieplanning om vrienden te laten erven zonder hen op te zadelen met zware erfbelastingen.  De overige regeringen praten ook over een hervorming, maar veel details of budgettaire mogelijkheden lijken er niet te zijn.

Tot slot toont het onderzoek aan dat de deelstaten bijzonder weinig beleid voeren met behulp van belastingen. Nochtans hebben de deelstaten door de verschillende staatshervormingen steeds meer fiscale autonomie verkregen. Hoewel belastingen als belangrijkste doel hebben de publieke uitgaven te dekken, stelt de vraag zich of deze fiscale autonomie wel noodzakelijk is voor de deelstaten. Indien men er weinig tot geen beleid mee voert, kan geargumenteerd worden dat de deelstaten hetzelfde doel zouden bereiken door een bepaald percentage van de federaal geïnde belastingen te ontvangen. Dit zou de fiscale structuur van België alvast enorm vereenvoudigen.

Download scriptie (609.32 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Nicole Plets