Flipping a coin with more than two sides: Hybrid modes of integration

ameline
ansu

Integratie in meerdere kleuren

In het publieke Nederlandse integratiedebat wordt integratie dominant vanuit twee standpunten bekeken waarbij het gaat over “goede” [assimilatie] en “geen goede” [segregatie] vormen van integratie. Voor mijn master thesis heb ik met behulp van data van het Sociaal en Cultureel Planbureau onderzocht of er naast het zwart-wit beeld meerdere integratievormen van integratie zichtbaar zijn. Het centrale uitgangspunt is dat integratie kan plaatsvinden in een hybride vorm waarbij migranten een sterke binding hebben met meer dan één cultuur. Deze gedachtegang is afgeleid van de acculturatie theorie van professor John. W. Berry zoals omschreven in figuur 1.  Tevens is onderzocht welke invloed de verschillende vormen van integratie hebben op arbeidsparticipatie.  

De hybride binding wordt in dit research paper omschreven als migranten die zich verbonden voelen met Nederland en met het land van herkomst. De gedachte is dat migranten [zowel 1e als 2e generatie] deel nemen aan de nieuwe samenleving, maar hun eigen cultuur niet perse los willen laten. Deze groep is in de dichotomie optiek geen onderdeel van het integratiedebat. De binding kan worden gemeten aan de hand van sociale interactie [met buren, collega’s of vrienden], de taalbeheersing of zelfidentificatie. Sociale contacten zijn vrijwillig gekozen en daarmee een betere indicator dan contact met collega’s of buurtgenoten. Het aspect van taalbeheersing en zelfidentificatie is buiten beschouwing gelaten, omdat taal niet veel zegt over de binding met een cultuur en zelfidentificatie kan worden beïnvloed door actuele gebeurtenissen rondom het afnemen van de enquête.

Het empirisch onderzoek is uitgevoerd middels een kwantitatieve analyse (N=6772) met respondenten [15-65jr en 1e en 2e generatie] uit Afghanistan, Irak, Iran, Marokko, Nederlandse Antillen, Suriname, Somalië en Turkije woonachtig in Nederland. De verdeling is gepresenteerd in tabel 1. De afhankelijke variabele is geoperationaliseerd in de vorm van de dichotomie [ja of nee] in arbeidsparticipatie (Y1) en het beroepsniveau (Y2) volgens het 5-schaals model van the International Standard Classification of Occupations 1988. De onafhankelijke variabele (X) is geoperationaliseerd aan de hand van het aantal sociale contacten met Nederlanders en met mensen uit hetzelfde land van herkomst [figuur 2 en tabel 2].

Respondenten zijn vervolgens in vier integratievormen ingedeeld bestaande uit respondenten die tenminste wekelijks contact hebben met Nederlanders (geassimileerd, 21.2%); ten minste wekelijks contact met Nederlanders en met mensen uit hetzelfde land van herkomst (hybride binding, 43.1%); tenminste wekelijks contact met mensen uit hetzelfde land van herkomst (gesegregeerd, 17.3%) of minder dan wekelijks contact met Nederlanders en ook niet met mensen uit hetzelfde land van herkomst (gemarginaliseerd, 18.4%). De data staat niet toe te kijken naar contacten met migranten uit verschillende herkomstlanden. Daarnaast is gekozen om de discussie rondom de variabele hybride bindingen in te perken door een hoge threshold van ‘tenminste wekelijks contact’. Dit geeft een deels vertekend beeld voor het aandeel gemarginaliseerden, die in deze scriptie niet als ‘geïsoleerde’ kunnen worden gedefinieerd, maar louter als respondenten met minder frequente sociale interactie.

De uitkomst is dat de meeste respondenten een hybride vorm van integratie hebben (43.1%) dat wil zeggen dat zij elke week sociaal contact hebben met Nederlanders en met mensen uit hetzelfde land van herkomst. Daarnaast blijkt uit deze analyse dat het hebben van intensief sociaal contact met co-ethnics de kans op arbeid niet negatief beïnvloedt mits er ook intensief sociaal contact is met Nederlanders. In andere woorden: het behouden de oorspronkelijke cultuur is geen belemmering voor arbeidsparticipatie. De verdeling van het aantal migranten met een hybride binding en de uitkomst die het traditionele segregatie argument ondermijnt, zijn in mijn optiek twee belangrijke uitkomsten waardoor de hybride vorm van integratie beter opgenomen zou moeten worden in het publieke debat.

Download scriptie (622.53 KB)
Universiteit of Hogeschool
Andere
Thesis jaar
2014