Micro-organismen als forensisch bewijsmateriaal voor seksueel geweld onderzoek

Jana
Hiers

1 op 5 Belgische vrouwen geeft aan ooit verkracht te zijn geweest. Als je er even bij stilstaat hoeveel vrouwen dat zouden zijn in je omgeving, zijn we het er allemaal over eens dat dit choquerende cijfers zijn. Deze cijfers gaan daarnaast hand in hand met een moeizaam gerechtelijk proces en zeer lage cijfers aan effectieve veroordelingen van daders. Er is dus dringend nood aan doeltreffende optimalisatie van het forensisch onderzoek na seksueel geweld om zoveel mogelijk waardevol bewijsmateriaal te verzamelen. Huidig onderzoek is vooral gebaseerd op humaan DNA maar recent wordt er ook afgetast hoe micro-organismen (bacteriën, schimmels, virussen, etc.) een rol zouden kunnen spelen in dergelijk onderzoek. Bacteriën bijvoorbeeld, zijn namelijk veel robuuster dan humaan DNA. Specifiek voor zaken van seksueel geweld werden hiervoor de micro-organismen in onderbroeken van slachtoffers onder de loep genomen.

Complexiteit als spelbreker

De oorzaak van de complexiteit van seksueel geweld zaken kan liggen in het feit dat er vaak een tekort is aan bewijsmateriaal. Een multidisciplinaire aanpak is dus broodnodig om zo veel mogelijk waardevol bewijsmateriaal te verzamelen en hiermee een zaak zo goed mogelijk te onderbouwen. De verklaringen en fysiek bewijsmateriaal zijn hierin de twee hoofdrolspelers. Fysiek bewijsmateriaal van biologische oorsprong dat vaak van belang is, kan bijvoorbeeld speeksel, huidsporen of vaginale afscheiding zijn.

Sporen worden bij een misdrijf verzameld op een plaats delict. Bij seksueel geweld zaken is dit vaak het lichaam van het slachtoffer zelf, maar het kan bijvoorbeeld ook kledij of lakens zijn. Eerst moet er een identificatie van het spoor plaatsvinden. Men gaat na welk soort biologisch materiaal in het spoor aanwezig is. Daarvoor zijn momenteel verschillende technieken beschikbaar maar deze vertonen in het algemeen enkele beperkingen. Zo is er veel kans op vals positieve of vals negatieve resultaten en houden deze technieken weinig rekening met variabiliteit tussen individuen.

Microbieel DNA vs. humaan DNA

Als ik je vertel dat ons lichaam uit miljarden cellen bestaat die elk drager zijn van ons persoonlijk DNA, verbaas ik je misschien niet. Maar wat vele mensen wel verbaast, is het feit dat we ook verschillende soorten micro-organismen op verschillende plaatsen in ons lichaam meedragen. Als elke lichaamslocatie gekenmerkt kan worden door aanwezigheid, afwezigheid of bepaalde hoeveelheden van bepaalde micro-organismen dan zou op deze manier een biologisch spoor kunnen geïdentificeerd worden. Micro-organismen bevatten microbieel DNA waaruit opgemaakt kan worden om welk soort micro-organisme het gaat. Microbieel DNA is veel robuuster dan humaan DNA omdat bacteriën bijvoorbeeld voorzien zijn van een stevige celwand die het DNA beschermt tegen allerlei invloeden zoals warmte, vochtigheid, enzovoort. Hierdoor zou microbieel DNA veel langer aanwezig kunnen zijn dan humaan DNA.

Vrouwen en hun onderbroeken als studiemateriaal

Het laboratorium voor Toegepaste Microbiologie en Biotechnologie, onder leiding van prof. Sarah Lebeer (Universiteit Antwerpen), heeft afgelopen jaren een enorme expertise opgebouwd rond onderzoek naar het belang van microbiële gemeenschappen voor vrouwelijke gezondheid in grootschalige citizen science projecten zoals Isala (https://isala.be). Het forensisch dochterproject dat uit Isala voortgekomen is, werd GeneDoe gedoopt.

Scriptie1

Om te onderzoeken tot hoever het potentieel van de veelbelovende microbiologische theorie rijkt, werden voor GeneDoe 11 gezonde, Belgische vrouwen geselecteerd om deel te nemen aan het onderzoek. Zij kregen elk een self-sampling kit die alles omvatte om verschillende vaginale, speeksel en huid swabs af te nemen. Daarnaast bevatte de kit zeven onderbroeken en vroegen we hen een week lang elke dag een onderbroek te dragen volgens een strikte planning betreffende seksuele betrekking.

De onderbroek als gouden informatiebron

Door het dagelijks ontvangen van de onderbroeken kon het vaginale microbioom (de verzameling van alle aanwezige micro-organismen) in het ondergoed een week lang opgevolgd worden en konden we nagaan wat nu de verschillen en/of gelijkenissen zijn met vaginale swabs en wat de invloed is van seksuele betrekking op het vaginale microbioom. De stalen werden eerst onderworpen aan een kort forensisch onderzoek in het Forensisch DNA laboratorium in het UZA. Hierbij lag de focus op het al dan niet detecteren van Prostaat-Specifiek Antigen (PSA), een parameter die gebruikt wordt voor het vaststellen van aanwezigheid van sperma.  Deze analyse werd uitgevoerd om na te gaan of PSA even lang, langer of minder lang vastgesteld kan worden dan verstoringen in het vaginaal microbioom ten gevolge van seksuele betrekking. Het forensisch onderzoek van de onderbroeken toonde de hardnekkige aanwezigheid van PSA aan na seksuele betrekking: alle deelneemsters wisselden telkens na 24 uur van onderbroek en namen een douche of bad en toch kon 34 uur na seksuele betrekking PSA gedetecteerd worden.

image 19

Merkwaardig genoeg, stelden we vast dat het microbioom in de onderbroeken veel variabeler is dan op de vaginale swabs. De vaginale swabs van onze deelneemsters werd bijna altijd gedomineerd door één soort bacterie en meestal was dat een melkzuurbacterie. De onderbroeken bevatten veel meer verschillende soorten bacteriën. Dit zou verklaard kunnen worden door de 24 uur draagtijd versus de momentopname van de swab. Daarnaast zijn er nog verschillende factoren die kunnen bijdragen aan de hogere variabiliteit in de onderbroeken, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van huid microbioom, urine, fecaal microbioom, enzovoort.

Scriptie2

Aanvankelijk werd de hypothese aangenomen dat het vaginale microbioom sterk verstoord zou worden door vaginale penetratie. Uiteindelijk bleken de krijgers van onze vaginale holte robuuster dan verwacht. In de eerste analyses werden geen grote verstoringen waargenomen in het vaginale microbioom maar wel kleine, subtiele veranderingen bij de meeste deelneemsters. Kleine veranderingen die sterker geobserveerd werden in de onderbroeken dan op de vaginale swabs benadrukken nogmaals de waarde van de onderbroek. Daarnaast zagen we ook dat deze kleine verstoringen aanwezig bleven over de gehele opvolgingsperiode.

Dit onderzoek was een eerste aanzet en mooie samenwerking tussen Universiteit Antwerpen, UZA en KU Leuven, naar het ontdekken van het potentieel van microbioom analyse in seksueel geweld zaken. De eerste GeneDoe resultaten zijn niet alleen veelbelovend maar onthullen meer nieuwsgierigheid naar de eindeloze mogelijkheden. Momenteel plannen zowel Isala als GeneDoe specifieke onderzoeken (al dan niet op grotere schaal) om hier sterke conclusies uit te trekken en slachtoffers van seksueel geweld bij te staan.

 

“No woman has to be a victim of physical abuse. Women have to feel like they are not alone.” – Salma Hayek

 

 

 

Download scriptie (11.61 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Prof. Ronny Decorte, Prof. Sarah Lebeer