Genetisch-genealogisch verwantschapsonderzoek op basis van Y-chromosomale variatie

Sofie
Claerhout
  • Maarten
    Larmuseau

Mensen zijn van nature nieuwsgierig naar hun verleden, afkomst en oorsprong. Het is dan ook niet verwonderlijk dat heel wat mensen zich bezig houden met het reconstrueren van hun stamboom. Sinds enkele jaren heeft genealogie ook de aandacht gekregen van de moleculaire biologie, die aan de hand van het Y-chromosoom de genetica achter de stambomen kan bestuderen. Het Y-chromosoom is het geslachtsdeterminerende chromosoom en wordt net als de familienaam grotendeels onveranderd doorgegeven van vader op zoon. Maar soms ontstaan er op het Y-chromosoom toch spontane mutaties. Zo is het mogelijk op basis van de snellere mutaties (‘Short Tandem Repeats’ of Y-STRs) familiale lijnen te achterhalen.

Deze studie vergelijkt 46 Y-STRs tussen ver verwante mannelijke naamgenoten die een gemeenschappelijke voorvader delen in vaderlijke lijn, ook wel genealogische koppels genoemd. De focus van deze studie ligt op de graad van buitenechtelijkheid. Indien er tussen de Y-chromosomen van de naamgenoten een verschil is van meer dan 7 op de 46 geanalyseerde Y-STRs, is er geen dichte genetische verwantschap mogelijk door een onderbreking in hun vaderlijke lijn. De man is nooit 100% zeker van zijn biologisch vaderschap. Zo is het mogelijk dat de vrouw ervoor kiest om met iemand anders te paren dan haar sociale partner, hier spreekt men van het zoeken naar een extra paar vaderschap (EPP). EPP kan worden verklaard aan de hand van de ‘Life History’ theorie, waarbij de keuze van vreemdgaan bij de vrouw afhankelijk is van de afweging tussen het risico van het verlaten van haar sociale partner en het voordeel dat haar kind wordt verwekt door een man met betere genen. De gemiddelde EPP graad in de hedendaagse Westerse bevolkingsgroepen ligt tussen één en drie procent per generatie. In dit onderzoek werd aan de hand van 334 genealogische koppels uit de Lage Landen onderzocht of er subtiele verschillen in EPP graad kunnen worden geobserveerd in tijd en ruimte.

Bij de onderzoeksvraag naar de temporele differentiatie werd een hogere EPP graad gevonden bij de hedendaagse bevolking in vergelijking met de verleden bevolking. De hogere huidige EPP graad kan een gevolg zijn van de opkomst van mobiliteit na de industriële revolutie, of de verstedelijking door de bevolkingsgroei. Hierbij komen vrouwen met meer mannen in contact dan vroeger. Deze man-vrouw interactie kan leiden tot wantrouwen of jaloezie, die op haar beurt kan zorgen voor instabiliteit binnen het huwelijk. Bij de onderzoeksvraag naar de spatiale differentiatie werd gevonden dat ook de bevolkingsdichtheid de EPP graad kan beïnvloeden. Hierbij werd een significant lagere EPP graad gevonden bij genealogische koppels uit kleinschalige dorpen in vergelijking met de druk bezette steden. Een mogelijke verklaring voor deze resultaten kan onder andere liggen bij de hogere sociale controle en lage anonimiteit of bij de hogere invloed van de kerk. Algemeen kan er uit dit onderzoek worden geconcludeerd dat verstedelijking zowel in tijd en ruimte een invloed heeft gehad op de graad van buitenechtelijkheid bij de mens.

- Sofie Claerhout

Download scriptie (4.25 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. dr. Tom Wenseleers