Grijs goud

Serena
Dobbelaere

Wat is de rol van de ontwerper in de geoliede machine van vergrijzing? Vergeet de klassieke logica en opdeling tussen onderzoek en ontwerp. Ze vervaagt en lost op samen met alle vooroordelen en veronderstellingen omtrent het rusthuisleven. Wat ons meteen bij het werkveld van deze masterproef brengt. Een instituut vastgeroest in schema’s en wetgevingen. Wat heeft een ontwerper daar in godsnaam te zoeken? Veel, want niemand anders zal het doen.Almost no buildings adapt well. They’re designed not to adapt; also budgeted and financed not to, constructed not to, administered not to, maintained not to, regulated and taxed not to, even remodeled not to. But all buildings adapt anyway, however poorly, because the usages in and around them are changing constantly. (Brand, 1994). Kan een ontwerper niet die rol op zich nemen? Een adapter. Een rol tegen de stroom in, ver weg van alle verwachtingspatronen die er gelden in instituten als een rusthuis. Aanpassen, afstellen, verbeteren, verwijderen met de middelen die ons als ontwerpers eigen zijn. Eén enkel doel voor ogen houden: kwaliteit toevoegen in een woongemeenschap waar niemand ooit bij stil staat én daardoor ook zelf letterlijk stil staat. Hoe het gebouw zich aan haar gebruikers aanpast of gedwongen wordt tot, is zoals Brand het zegt, poorly. Moeten we het gebouw, lees interieur, niet zien als een onderdeel van een keten? Waar het gebouw een schakel is net als elke bewoner. Is het mijn taak om op een kwalitatieve manier te schakelen tussen het gebouw en de mens? Om zowel mijn kritiek op de starre woongemeenschap als op haar omgeving die de rigiditeit enkel tracht te versterken te beantwoorden? Ja.Concreet is de rol van de ontwerper eerder subtiel interveniëren dan alles omvergooien. Met bewoners, met personeel en verantwoordelijken, letterlijk iedereen is betrokken in dit project. Een nieuwe laag toevoegen buiten het systeem en de structuur van alledag om. Hoe kunnen instrumenten het instituut en haar gemeenschap die ze opslokt beïnvloeden? Het zal ergens halfweg maart geweest zijn, het ontstaan van een consequente werkmethodiek. Het eerste instrument kwam als een marionet tot leven. BAM! Het signaal, of noem het gerust een donderslag, om met het tempo van een opgejaagde gazelle, mits een korreltje zout, een reeks op te bouwen. Uur na uur, dag na dag, week na week, u snapt het wel… Research by design, als ik er dan toch een noemer op moet plakken, is het uitgangspunt van dit project. Alle instrumenten worden in de wereld van het rusthuis gebracht, getest en geëvalueerd. De voorspelbare, en behoorlijk saaie, volgorde van onderzoek naar ontwerp wordt verlaten. Het tegenovergestelde is waar. Verschillende accenten komen doorheen het proces aan bod: interactie, productie, beweging, verval, verantwoordelijkheid, fixatie, enz. Stap voor stap, week na week, werd telkens een nieuw instrument toegevoegd in de woongemeenschap. Van de leefruimte en gang, tot de eigen kamer, overal en nergens. Het ritueel van de dagelijkse bezoekjes werd steeds rijker. Rijker in beweging en interactie. Twee duidelijke veranderingen in de woongemeenschap ten gevolge van de instrumenten. De interactie, voordien vooral gekanaliseerd tijdens de vaste activiteiten of eetmomenten, treedt letterlijk buiten haar oevers. Naast het rusthuis evolueerden ook de instrumenten doorheen het proces. Van collectief naar individueel en terug. Van actieve participatie naar passief verwonderen en terug. Van dynamisch naar statisch en terug. Van tijdelijk naar permanent én niet terug. Kansen zien, waar niemand ze ziet of wil zien is een belangrijk element van deze job. Daarom een toevoeging, een extra laag. Gangen zien er allemaal hetzelfde uit, deuren, vlakken en een metalen handgreep. Een instrument dat de bewoners de mogelijkheid geeft om persoonlijkheid toe te voegen aan hun stukje gang, of net dat van iemand anders, creëert herkenning. Dolen in de gang is passé. De gang bepaalt hun leven niet meer, hun leven bepaalt de gang. Bijvoorbeeld.

Download scriptie (2.22 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015