Hefboomfondsen: nood aan meer prudentiele regulering en toezicht?

Pierre
Baltodano Perez

 

Hefboomfondsen: De Duivel tijdens de Helse Crisis

 

“Papa, bestaat de hel echt?” Deze vraag hebben velen onder ons bezig gehouden in onze prille jaartjes. Alleen al het beeld van een duivels figuur met grote hoorns, een puntige staart en een bedreigende drietand volstond om ons angst aan te jagen en slapeloze nachten te bezorgen. De hel was voor ons een wereld die overheerst werd door beestelijke drijfveren, hebzucht, chaos en wanhoop. Een wereld waar de mens ten ondergaat aan zijn eigen onmenselijkheid. Een wereld die verdacht veel lijkt op ons financieel systeem de afgelopen jaren.

Dus als de hel bestaat, welke duivels heersen dan over dit rijk der verdoemden? Als we kunnen afgaan op wat de krantenkoppen de afgelopen jaren aangaven, was het geniepigste duiveltje in deze chaos, het demoon genaamd het hefboomfonds. Nu, voor degenen die niet bekend zijn met het hefboomfondsdemoon, laat mij u even een korte karakterschets geven van dit toch wel intrigerend wezen. Het hefboomfondsdemoon wordt gekenmerkt door extreme hebzucht, agressie en impulsiviteit. Het overleeft door menselijke wezens fortuinen te beloven in ruil voor hun ziel. Eenmaal het hier in slaagt is het enige fortuin dat gevormd en gekoesterd wordt, het fortuin van het demoon zelf.  De aandachtige lezer vraagt zich nu waarschijnlijk af of ik overdrijf of juist de waarheid verkondig. Hebben hefboomfondsen de hel veroorzaakt de afgelopen jaren? Of mogen we ze nog steeds beschouwen als hemelse wezens? Het is nu net die vraag die ik zal proberen te beantwoorden.

Een hefboomfonds is in principe net hetzelfde als een traditioneel beleggingsfonds. De hefboomfondsbeheerder trekt kapitaal aan van investeerders, spijst zijn fonds aan en belegt dit kapitaal om een aantrekkelijk rendement te leveren. Het grote verschil met traditionele fondsen zit hem in de volgende 2 aspecten. Enerzijds zijn Hefboomfondsen het product geweest van regulatory arbitrage. Dit heeft tot gevolg gehad dat hefboomfondsen in de meeste landen zich zo gestructureerd hebben en op dergelijke manier beheerd worden dat ze genieten van de vrijstellingen omtrent rapportering en investeerderbescherming. Door hun licht of ongereguleerde omgeving kennen hefboomfondsen geen beperkingen in hun gebruik van financiële instrumenten of bij het bepalen van hun investeringsstrategieën. Een hefboomfonds is dus vergelijkbaar met een traditioneel fonds dat uitsluitend leeft op energy drinks en hierdoor vleugeltjes verwerft. Het tweede grote verschil wordt gevormd door de beperking aan de gewone burger om in dit type fondsen te beleggen. Enkel rijke particulieren of institutionele instellingen kunnen de nodige miljoenen op tafel leggen die hefboomfondsen als minimum inbreng vereisten opleggen.

 

In 2007 bedroegen assets under management van de hefboomfondssector $2.25 biljoen. Om u een idee te geven van de grootte van deze som, kan ik verwijzen naar het BNP van alle Afrikaanse landen samen, dat ongeveer 2.2 biljoen bedraagt. Anders verwoordt beheerden hefboomfondsbeheerders een kapitaal dat meer bedraagt dan het BNP van het gehele Afrikaanse continent. Het is dus zeker geen overdrijving om te stellen dat de sector is uitgegroeid tot een essentieel onderdeel van het financieel systeem. Of dit betekent dat de hefboomfondssector de hoofdoorzaak was van de crisis is echter niet zo vanzelfsprekend. De financiële crisis was immers hoofdzakelijk het gevolg van toenemende complexiteit op de CDS markt en de markten voor gestructureerde kredietproducten. Hoewel hefboomfondsen dus niet een van de oorzaken waren van de crisis, hebben hun activiteiten wel degelijk bijgedragen tot een verscherping van de crisis. De afbouw van schuldgraad en kapitaalaflossingen binnen de hefboomfondssector hebben immers bijgedragen tot een hogere marktvolatiliteit en liquiditeitsspiralen. In dit opzicht heeft indirecte regulering, die berust op het risico- en kredietbeheer van tegenpartijen, gefaald.

 

Regulering voor de hefboomfondssector is aldus vereist. Eerst en vooral moet deze regulering er komen ter bescherming van de investeerders. De uitbreiding van de klantenbasis, tezamen met innovatieve producten op de markt, hebben er immers voor gezorgd dat gelden van de gemiddelde burger steeds meer op directe en indirecte manier belegd worden in hefboomfondsen. Indien de wettelijke omgeving, waarin deze fondsen opereren, ongereguleerd blijft zal de gemiddelde belegger in hefboomfondsen niet voldoende beschermd zijn. Vooruitzichten voor de sector voorspellen immers een verdere vermindering van de rol van gelden van hoogvermogende particulieren in hefboomfondsen. Wat dus oorspronkelijk niche producten waren, kunnen naar mijn mening uitgroeien tot massaproducten waar de gemiddelde burger al dan niet direct in contact mee zal komen.

Bovendien is regulering vereist om de marktintegriteit te beschermen. Ook macro-prudentiële overwegingen vereisen verder regulering van deze sector. Hefboomfondsen kunnen immers zowel de rol van stabilisator uitoefenen op financiële markten, als een gevaarlijke bron van (systeem)risico zijn. Naar mijn mening is dit echter een kenmerk inherent aan de meeste (niet-bancaire) financiële instellingen. Er moet aldus een balans gevonden worden tussen het beheersen van de risico’s die hefboomfondsen kunnen teweegbrengen en het behouden van hun dynamische activiteiten op de markt. De regulering van hefboomfondsen is aldus een delicate kwestie. Het is immers verleidelijk om ten gevolge van de financiële crisis een directe regulering in te voeren die haar doel voorbij schiet. Bij het reguleringsproces is het dus essentieel dat regulatoren voldoende informatie hebben m.b.t. de hefboomfondssector. Dit proces moet zowel informatie omvatten over de rol van hefboomfondsen als marktdeelnemers, als over hun relaties met prime brokers en de bijhorende liquiditeitsrisico’s. Toezichthouders moeten aldus de mogelijkheid hebben om de verhoging in het systeemrisico, dat hefboomfondsen kunnen veroorzaken, onder controle te houden. Een efficiënter toezicht op deze sector zal uiteindelijk een verbetering in transparantie en marktrisico’s met zich meebrengen. Op internationaal vlak is echter enkel de EU bezig met de ontwikkeling van nieuwe directe regulering. Het is naar mijn mening noodzakelijk dat ook de VS regulering voor de sector verder uitwerkt, ten einde regulatoire arbitrage te vermijden en een efficiënt toezicht te houden op de sector. Ten slotte moeten nationale en regionale reguleringen aangevuld worden met een globaal reguleringskader. Internationale coöperatie, met o.a. het IMF, de Wereldbank en het BCBS, en uitwisseling van informatie is hierbij essentieel. Indien geen nationale en globale maatregelen worden genomen, zal deze sector immers een potentieel gevaar blijven vormen voor de financiële markten. Of hefboomfondsen dus evolueren tot duivels of goden ligt in onze handen. Of misschien is het de mens zelf die duivel/god probeert te spelen…  

Download scriptie (1.76 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2010