Het geïntegreerd onderwijs: onderzoek naar het welbevinden bij leerlingen met ASS, de leerkrachten en de GON-begeleiders

Fedra
Vos

You + me = us, ook met ASS ?!

De autismespectrumstoornis, afgekort ASS, is lang geen onbekend begrip meer in het secundair onderwijs. Onderzoeken, resultaten hiervan en referentiële teksten hierover zijn schering en inslag. Hoogstwaarschijnlijk ken je wel een klasgenootje of een vriend met autisme. Gelukkig laten we hen niet meer aan hun lot over, zodat iemand met ASS vlot kan meedraaien in het gewoon onderwijs. Jij en ik zorgen er samen voor dat deze persoon zich welkom voelt in de groep. Wanneer toch een extra ruggensteuntje wenselijk is, kan hij of zij in het gewoon onderwijs beroep doen op begeleiding vanuit het buitengewoon onderwijs. In het vakjargon spreekt men dan over het geïntegreerd onderwijs (GON).

Om de neuzen in dezelfde richting te krijgen, ga ik eerst kort een aantal begrippen verduidelijken. In Vlaanderen spreekt men over het tweesporenbeleid: leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften hebben de keuze tussen het gewoon en het buitengewoon onderwijs. Binnen het gewoon onderwijs kunnen deze leerlingen kiezen tussen het inclusief en geïntegreerd onderwijs. Ik heb in mijn eindwerk voornamelijk de nadruk gelegd op het geïntegreerd onderwijs (GON). Hierbij is het een vereiste dat het buitengewoon en gewoon onderwijs nauwgezet samenwerken. Dankzij het GON kunnen leerlingen met een beperking en/of leer- en/of opvoedingsproblemen tijdelijk of permanent, gedeeltelijk of volledig geïntegreerd worden in het gewoon onderwijs.

De autismespectrumstoornis is een pervasieve ontwikkelingsstoornis, dit wil zeggen dat deze stoornis reeds op de voorgrond treedt in de kindertijd en dat ze alle delen van de persoonlijkheid en alle ontwikkelingsgebieden beïnvloedt. De laatste jaren kom je steeds meer mensen met ASS tegen. In 2010 hebben onderzoekers aangetoond dat de autismespectrumstoornis bij minimum één procent van de bevolking voorkomt, terwijl men in 1960 nog maar sprak over 0,05%. ASS zou ik visueel willen voorstellen als een ijsberg. Personen met ASS gaan soms een gedrag vertonen dat buitenstaanders als “anders” bestempelen. Toch is dit maar het topje van de ijsberg. Dit gedrag komt namelijk tot stand doordat deze personen anders gaan denken als gevolg van een andere werking van de hersenen. Grosso modo kan je stellen dat het anders denken zich in drie domeinen manifesteert: deze personen ervaren vaak moeilijkheden in de ontwikkeling van sociale relaties, de interpretatie van de verbale en non-verbale communicatie loopt niet altijd even vlot en ze hebben vaak een tekort aan verbeelding. Het is bijgevolg uitermate belangrijk dat we zo goed mogelijk anticiperen op dit anders denken. We spreken dan over een autismevriendelijk klimaat creëren. Een persoon kan enkel nieuwe vaardigheden en kennis verwerven wanneer hij zich veilig voelt. Dit betekent in grote lijnen, wanneer we kijken naar een pedagogische situatie, dat de leerkracht en liefst eveneens de leerlingen ervoor zorgen dat de persoon met autisme een samenhang in de omgeving ziet en dat de omgeving duidelijk en voorspelbaar wordt.

De speelpleinwerking met kinderen met ASS en mijn lerarenopleiding, waarbij ik onder meer stage liep in school voor leerlingen met ASS, gaven me de kans om me te verdiepen in deze functiebeperking. Voelen deze jongeren zich op school in het gewoon onderwijs even onbegrepen als Ben X[1]? Om een antwoord te krijgen op deze vraag peilt mijn bachelorproef naar het welbevinden van leerlingen met de autismespectrumstoornis (ASS) die volledig permanent geïntegreerd zijn in het gewoon secundair onderwijs in Vlaanderen, de leerkrachten en de GON-begeleiders. In de literatuur vind je veel informatie voor leerkrachten die een leerling met de autismespectrumstoornis in de klas hebben. Je vindt bijvoorbeeld tips voor het gebruik van de juiste communicatie, voor het aanleren van sociale vaardigheden of het maken van een planning. Maar ik wilde graag te weten komen of de leerkrachten en de begeleiders gemakkelijk de theorie in praktijk kunnen omzetten of dat zij misschien struikelblokken ondervinden en wat de leerlingen, die je eigenlijk ervaringsdeskundigen zou kunnen noemen, ervan denken.

Door middel van enquêtes heb ik getracht te peilen in welke mate het geïntegreerd onderwijs een autismevriendelijk klimaat is. Deze enquêtes kon iedereen anoniem invullen en duurden maximaal vijf minuten. Bij het verspreiden van deze enquêtes heb ik zoveel mogelijk verschillende scholen gekozen opdat de invloed van de schoolcultuur minimaal zou zijn. De vragen van deze enquête zijn gefundeerd op het theoretisch kader rond het geïntegreerd onderwijs, maar ze zijn zo gesteld zodat ze polsen naar de meningen van de verschillende doelgroepen omtrent deze werking. Wanneer je het antwoord op alle deelvragen wil weten, raad ik je aan om mijn eindwerk te raadplegen. Ik geef alvast de rode draad mee.

Personen met ASS kunnen in hun schoolloopbaan al van 1980 terecht in het geïntegreerd onderwijs. Met meer dan 30 jaar ervaring kan je er niet meer om heen: het geïntegreerd onderwijs staat zeker en vast niet meer in zijn kinderschoenen. Deze jarenlange opbouw van expertise weerspiegelt zich duidelijk in mijn onderzoek naar het welbevinden in het geïntegreerd onderwijs. “Hoe ervaren leerlingen met ASS, die volledig permanent geïntegreerd zijn in het gewoon onderwijs in Vlaanderen, de leerkrachten en de GON-begeleiders het geïntegreerd onderwijs?” Zoals de Latijnse uitdrukking “Sub sole nihil perfectum”, vrij vertaald “Op aarde is niets volmaakt”, aangeeft, is het zeer logisch dat er in dit onderzoek naar het welbevinden enkele suggesties worden aangehaald. Sommigen noemen het misschien liever werkpunten, hetgeen voor mij een meer negatieve connotatie heeft.

Hoe dan ook kan ik na dit onderzoek besluiten dat over het algemeen leerkrachten en begeleiders met hart en ziel werken om de leerlingen met de autismespectrumstoornis optimaal te laten functioneren in het gewoon onderwijs. Ik kan vaststellen dat het geïntegreerd onderwijs voor leerlingen met ASS is uitgegroeid tot een zeer goed geoliede machine. De begeleiders weten perfect waar ze mee bezig zijn en hebben de mogelijkheid om hun werk ter harte te nemen. Voor leerkrachten en leerlingen is deze werking een goede basis om met een behaaglijk gevoel hun dagelijkse activiteiten te volbrengen. You + me = us, ook met ASS!

 


[1] Balthazar, N. (Regisseur). (2007). Ben X [Film].

 

Download scriptie (2.21 MB)
Universiteit of Hogeschool
UC Leuven-Limburg
Thesis jaar
2013
Thema('s)