Misdaad of wanbedrijf, de jury of beroepsrechters?

Benoît
Van Cauwenberghe

De jury wordt ingesteld voor alle criminele zaken…” De uit 1831 daterende Belgische Grondwet voorziet een jury voor alle misdaden, al kan daar in de praktijk serieus aan getornd worden. Een bijzonder actuele thematiek, gelet op het terreurproces dat zal plaatsvinden te Brussel voor een volksjury. In het kader van het maken van mijn masterproef criminologie aan de Universiteit Gent is tijdens het academiejaar 2021-2022 onderzoek gedaan naar de bevoegdheid van het hof van assisen voor misdaden, uit een historisch perspectief.

Correctionalisering

De jury wordt grondwettelijk ingesteld voor alle criminele zaken. Dat zijn de misdrijven met de zwaarste sancties in ons Strafwetboek, de zogenaamde misdaden. Al is in de praktijk de mogelijkheid tot correctionaliseren ontstaan waardoor de Grondwet omzeild kan worden. Een misdaad verandert dan in een wanbedrijf, namelijk een juridisch minder zwaar misdrijf met een minder zware straf, door de aanwezigheid van een verzachtende omstandigheid bij de dader.

Het verschil tussen een wanbedrijf en een misdaad heeft gevolgen op de strafmaat en -soort. Een wanbedrijf kan in principe geen zwaardere straf krijgen dan een misdaad, de verdachte krijgt dus een beloning door aanwezige verzachtende omstandigheden. Echter heeft dat onderscheid ook invloed op de rechtbank of het hof die zal moeten oordelen over de feiten. Het hof van assisen neemt kennis van misdaden. Een jury, bestaande uit burgers, spreekt zich daar uit over de schuld van de beschuldigde. De correctionele rechtbank oordeelt over wanbedrijven, daar zitten beroepsrechters.

De wetgever heeft die bestaande situatie gelegaliseerd door wetgeving te voorzien die opsomt welke misdaden correctionaliseerbaar zijn. Al snel kreeg de wetgever in de gaten dat het een handig middel zou zijn om een zware assisenprocedure te ontlopen. Daarom heeft de wetgever van die mogelijkheid gretig gebruik gemaakt en tal van misdaden correctionaliseerbaar gemaakt. De beklaagde had dan als voordeel een minder zware straf te riskeren.

Echter is dat allemaal theorie. In de praktijk kan een recidivist of een beklaagde die vervolgd wordt voor meerdere misdrijven een straf krijgen die even hoog of hoger ligt dan de straf die een hof van assisen zou kunnen uitspreken. De wetgever wou bovendien aan de voordelen van correctionaliseren voor beklaagden paal en perk stellen. De correctionele rechtbank kan daardoor voor minder zware misdrijven, namelijk wanbedrijven, zware straffen uitspreken tot 20 jaar of langer.

Misdaden en de jury

Nu, in 2021-2022, heeft de wetgever de meerderheid van de misdaden correctionaliseerbaar gemaakt. Een assisenproces is slechts uitzonderlijk, de meerderheid van de misdaden zal daardoor beoordeeld worden door de beroepsrechters van de correctionele rechtbank. De wetgever heeft het zelfs aangedurfd om misdaden strafbaar met levenslange opsluiting, de zwaarste straf binnen het Belgische strafrecht, correctionaliseerbaar te maken.

Tegelijkertijd zijn de voordelen voor de beklaagde grotendeels verdwenen bij een correctionalisering en ligt de strafmaat voor de correctionele rechtbank vaak slechts een fractie lager dan voor het hof van assisen. Dat was wat de oorspronkelijke grondwetgever van België wou vermijden toen ze expliciet een juryplicht voor criminele zaken opnam in de Grondwet.

Download scriptie (1021.73 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Marc Cools