Het Office des Cites Africaines in Lubumbashi. Ruashi: architecturale analyse en studie van de toe-eigening van een Congolese woonwijk uit de jaren 1950.

Celine
Fenaux

 

Het Office des Cités Africaines in Lubumbashi: een geschiedenis.

De historische studie van Afrikaanse regio’s kent sinds enkele jaren een hernieuwde aandacht. Meer specifiek getuigen meerdere stedenbouwkundige studies, onder andere uitgevoerd aan de Universiteit Gent, van een opmerkelijke interesse in het ontstaan en de ontwikkeling van Afrikaanse steden.

In het bijzonder is de situatie in Congo een actueel thema: met het oog op de vijftigste verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid lijkt de Belgische media zijn lezers te overstelpen met gedetailleerde verslaggevingen, spraakmakende tentoonstellingen en nostalgische fotoreportages. Het koloniale verleden van Centraal-Afrika maakt haar verhaal echter zeer complex en dubbelzinnig. Hier zal de ontstaansgeschiedenis van Elisabethville – het huidige Lubumbashi, een stad in het zuidoosten van Congo, illustreren hoe ook stadsplanning en architectuur een instrument kunnen worden voor de overheid om hun koloniale machtspositie te installeren en te bestendigen. 

De enorme industriële activiteit die Elisabethville kende, zou niet alleen haar ontstaan maar ook haar groei kenmerken. De massale werkgelegenheid voor arbeiders bracht een enorme stroom aan Congolezen naar de stad. Vooral de krachttoer die de tweede wereldoorlog van de industrie eiste, zou een explosie van het Afrikaanse bevolkingsaantal betekenen. De lokale instanties waren in oorsprong allerminst bekommerd om huisvesting voor Afrikanen, en deze aanvankelijke desinteresse ontaardde dan ook onverwachts snel in een onoverzienbaar woningtekort voor de laagste Congolese bevolkingsklasse. Uiteindelijk zou de overheid doorheen de eerste helft van de twintigste eeuw meerdere initiatieven ondernemen die hiervoor een oplossing moesten bieden.

Eén van deze initiatieven leidde tot de oprichting van het Office des Cités Africaines of O.C.A., de Belgische parastatale organisatie die in de jaren vijftig aangesteld werd door de koloniale overheid met de mission impossible om iets te doen aan het grootschalige woningtekort voor Congolezen in de belangrijkste steden van Congo. Het O.C.A., opgericht in 1952, zag niet toevallig het daglicht kort na de opstelling van het invloedrijke Tienjarenplan voor de economische en sociale ontwikkeling van Belgisch Kongo, waarin huisvesting als een belangrijke sleutel gezien werd tot de ontplooiing van de kolonie. De overheid werd hierdoor geïnspireerd en zag zijn kans om zijn eigen koloniale macht te versterken door het nijpende huisvestingsprobleem in de grote Congolese centra op een zeer specifieke, georganiseerde manier aan te pakken. De aangenomen ‘oplossingen’ voor het stedenbouwkundig probleem staan op die manier bol van politieke belangen. De staat zou de volledige controle opeisen over de heersende immobiliënmarkt in de steden, en zo de rol van provider op zich nemen in plaats van enkel regulator, zoals voorheen. Dit moderne rolpatroon paste perfect in de droom van een welvaartskolonie die de overheid, geschraagd door een sterke industriële ontwikkeling, zo graag wilde realiseren.

Het Office des Cités Africaines kreeg in de belangrijkste steden van de kolonie (Leopoldville, Stanleyville, Usumbura, Elisabethville) een terrein toegewezen door het lokale bestuur met de opdracht er een woonwijk voor Afrikanen te construeren. Deze organisatie zou – niet onbelangrijk – onder leiding van het hoofdkwartier in Brussel instaan voor de opbouw van de wijk, van planning tot afwerking. Deze volledige controle maakte het mogelijk voor de overheid om vanuit het moederland een aantal zeer typerende, koloniale ideeën te introduceren in de stedenbouw en architectuur van deze woonwijk. Een uitgebreide masterstudie aan de vakgroep Architectuur en Stedenbouw aan de Universiteit Gent onderzocht de principes en concepten die aan de basis lagen van  de woonwijk Ruashi in Lubumbashi, die door het O.C.A. werd gepland en uitgevoerd tussen 1954 en de Congolese onafhankelijkheid.

Het koloniale gedachtegoed dat achter de modellen van de O.C.A.-woonwijken schuilt, geeft zijn dubieuze karakter pas bloot na grondig onderzoek van originele briefwisseling en kaarten, die bewaard worden in de Afrikaanse Archieven te Brussel. De precieze inplanting en uitgekiende lay-out van Ruashi verraden een angst van de kolonisten voor een te grote Congolese mensenmassa. Zo moesten brede lanen tussen vijf afgescheiden quartiers een voldoende controle garanderen. Naast deze theoretische principes legde het bronmateriaal echter een discrepantie bloot tussen de rigoureuze ideeën van (een aantal figuren van) het planningsorgaan en hun implementatie in de ontwerpen die door verschillende partijen naar voor geschoven werden. De voelbare spanning tussen verschillende belanghebbenden buiten én binnen het O.C.A. tilt het verhaal van deze parastatale organisatie tot een hoger, zeer interessant maar complex niveau.

Net zoals de planning van de wijk was ook zijn architectuur niet  zonder dubbele bodem. De uitgepuurde modernistische architectuur van de honderden woningen in Ruashi legde als het ware een nieuwe vorm van wonen op aan haar Afrikaanse bewoners. Een aantal elementen verraden ook hier een koloniale opzet. Zo wordt de keuken, in het moederland traditioneel gezien als hoeksteen van het gezin, centraal in de woning geplaatst. Het grote aantal woningen met verdieping in Ruashi introduceert bij zijn Congolese bewoners dan weer een strikt onderscheid tussen een dag- en een nachtgedeelte in het huis. Uiteindelijk zouden een reeks opmerkelijke en kwalitatieve woningen ter beschikking gesteld worden van de Afrikaanse arbeiders, die tegelijk een kristallisatie bleken te zijn van het typische, Belgische wonen.

Door een nogal ongelukkige, abrupte beëindiging van alle lopende stedenbouwkundige projecten in de kolonie ten gevolge van de woelige periode die de nakende Congolese onafhankelijkheid kenmerkte, is het werk van het Office des Cités Africaines ook in België voor lange tijd in de onderste lade beland. Bruno De Meulder, hoogleraar aan de KULeuven, merkte terecht op dat net in de buurt van deze stedelijke agglomeraties in Congo door het O.C.A. verwezenlijkt werd wat in België onmogelijk was: de droom van een compleet geplande neighbourhood unit, in alle vrijheid vormgegeven op een terre vierge. De masterplannen van het O.C.A. hebben geresulteerd in woonwijken van reusachtige omvang en – in deze context – ongeziene woonkwaliteit. De modernistische architectuur die in dit stedenbouwkundig laboratorium werd aangewend, kan zonder schroom naast het werk van grote modernisten uit die tijd gesteld worden. Het O.C.A. bracht als koloniale organisatie met zijn idealistische opzet en hoogst merkwaardige gedachtegoed een indrukwekkend oeuvre voort, dat getuigt van de interacties tussen verschillende actoren en factoren die een koloniale stad vormgeven, en die onvermijdelijke spanningen blootlegt die de ‘creatie’ van een koloniale stad met zich meebrengt.

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2010