Het Risk-Need-Responsivity Model versus het Good Lives Model bij de rehabilitatie van seksuele delinquenten. Een vergelijking tussen Belgische en Canadese behandelingseenheden.

Gwendolyne
Braet



Het Risk-Need-Responsivity Model versus het Good Lives Model bij de rehabilitatie van seksuele

delinquenten. Een vergelijking tussen Belgische en Canadese behandelingseenheden.

Titel masterproef (Engels)

The Risk-Need-Responsivity Model versus the Good Lives Model concerning the rehabilitation

of sexual offenders. A comparison between Belgian and Canadian treatment units.

Samenvatting (Nederlands)

Deze meesterproef heeft als doelstelling een kritische analyse van én vergelijking tussen twee

theoretische benaderingen betreffende de behandeling van seksuele delinquenten. Het gaat om

het Risk-Need-Responsivity Model (RNR Model, Andrews & Bonta, 2006) en het Good Lives Model

(GLM, Ward et al, 2003). Naast een literatuurstudie van beide benaderingen onderzochten we in

verschillende behandelingseenheden voor seksuele delinquenten hoe en in welke mate de

behandelingspraktijk aansluit bij beide rehabilitatietheorieën. Via persoonlijke gesprekken en het

verzamelen van visieteksten, probeerden wij inzicht te krijgen in hun praktijkwerking.

Geografisch hebben wij dit onderzoek afgebakend tot behandelingseenheden in België en

Canada.

De literatuurstudie toont ons de levendige discussie tussen de aanhangers van beide modellen.

Naast het feit dat het RNR Model en het GLM beide zorgvuldig ontwikkelde

rehabilitatietheorieën zijn, zien we inhoudelijk grote verschillen. Elk model heeft zijn specifieke

invalshoek. Het RNR Model legt het accent op terugvalpreventie terwijl het GLM expliciet

aandacht besteed aan welzijnsbevordering. We merken eveneens op dat de sterke en zwakke

elementen van beide modellen zich telkens in een ander domein situeren. Zo wordt het RNR

Model bejubeld omwille van zijn empirisch bewijsmateriaal terwijl de auteurs van het GLM van

mening zijn dat hun model een brede verklarende reikwijdte heeft.

Wat betreft de toepassing van deze modellen in de praktijk stellen wij het volgende vast. De

Canadese behandelingspraktijk van seksuele delinquenten vindt het meest aansluiting bij het RNR

Model. De effectiviteit van dit model inzake terugvalpreventie werd immers bewezen. Tevens zijn

de practici van mening dat de visie verkondigd door het GLM reeds impliciet in hun werking

aanwezig was. Zij zijn niet onder de indruk van dit nieuw model. België daarentegen is niet zo

eenvoudig te categoriseren. De behandelingsmethoden zijn niet gestandaardiseerd wat in de

praktijk leidt tot heel wat verschillen. Afhankelijk van de setting zijn er meer of minder elementen

aanwezig die ingang vinden bij het RNR Model en/of het GLM. De hoofddoelstelling is echter

ook hier terugvalpreventie. Het welzijnsaspect treedt in vergelijking met Canada iets meer op de

voorgrond, al dan niet uit eigen beweging of onder invloed van het GLM.

Tot slot kunnen wij zeggen dat één bepaald model niet superieur is. Beide modellen vullen elkaar

aan: het RNR is het sterkst, daar waar het GLM hiaten vertoont en omgekeerd. Een aanbeveling

naar de praktijk is een combinatie van beide modellen. Implementatie van de sterke elementen

van zowel het RNR als het GLM lijkt ons een meerwaarde.



Abstract (Engels)

The aim of this dissertation is both a critical analysis of and comparison between two theoretical

approaches concerning the treatment of sexual offenders. On the one hand, it concerns the Risk-

Need-Responsivity Model (RNR Model) developed by Andrews & Bonta (2006) and on the other

hand, the Good Lives Model (GLM) of Tony Ward et al. (2003). Beside a literature study of both

approaches, we examined in several treatment units for sexual offenders how and to what extent

the treatment practice is connected to the two rehabilitation theories. Through interviews and

collecting vision texts, we tried to get an insight into their practice. Geographically, we limited

our research to treatment units in Belgium and Canada.

The literature study shows the lively discussion between the followers of both models. Although

both the RNR Model and the GLM are carefully developed rehabilitation theories, we distinguish

large differences concerning content. Each model has its specific approach. In the RNR Model,

the emphasis is on relapse prevention whereas the GLM explicitly focuses on the promotion of

well-being. We also notice that the strong and weak elements of both models are situated each

time in another area. As such, the RNR Model is applauded for its empirical evidence whereas

the GLM authors emphasise its broad explanatory range.

Concerning the application of these models, we have established the following. The Canadian

treatment practice of sexual offenders is the closest related to the RNR Model. The effectiveness

of this model concerning relapse prevention has already been proved. Furthermore, practicians

believe that the vision as stated by the GLM was already implicitly integrated in their activity and

they are unimpressed by this new model. On the other hand, Belgium is difficult to categorise.

The treatment methods are not standardised and in practice, this leads to many differences.

According to the setting, there are more or less elements present that gain acceptance with the

RNR Model and/or the GLM. In both cases, however, the main goal is relapse prevention.

Compared to Canada, the well-being aspect is more emphasised, either of its own accord or

under the influence of the GLM.

In conclusion, we can say that no specific model is superior. Both models are complementary: the

RNR Model is the strongest where the GLM shows weaknesses and vice versa. In practice, we

recommend a combination of both models. In our opinion, implementation of the strongest

elements of both the RNR Model and the GLM seems to be an added value.

Keywords

Risk-Need-Responsivity Model, Good Lives Model, treatment of sexual offenders

Download scriptie (295.92 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2008