De eurosceptische partij van Nigel Farage als dood gewicht in het Europees Parlement

Laure-Anne
Rigaux

‘Britain’s attitude to Europe contrasts with that of many of its EU partners. It’s a source of fascination, perplexity, and sometimes frustration for your friends elsewhere in Europe’ (Prodi, Oxford, 29 april 2002).

Het realiteitsgehalte van dit citaat, uitgesproken in 2002 door toenmalig Europees commissievoorzitter Romano Prodi, is dit jaar wederom en eens te pijnlijk aangetoond met het organiseren van het Brexit-referendum. De uitslag zorgde bovendien voor een ware schokgolf door de ganse Europese Unie. Deze gebeurtenissen betekenden echter showtime voor de Britse en eurosceptische United Kingdom Independence Party (UKIP), die in België voornamelijk bekend is om haar voorzitter Nigel Farage. UKIP voert reeds sinds haar ontstaan in 1993 campagne tegen het Britse lidmaatschap van de Europese Unie en een exit van het Verenigd Koninkrijk vormt dan ook de hoeksteen van haar partijprogramma. UKIP was al gedurende enige tijd aan een sterke electorale opmars bezig, toen ze in 2014 een echte politieke aardbeving veroorzaakte. De partij eindigde immers als eerste bij de Europese parlementsverkiezingen in het Verenigd Koninkrijk. Bovendien is UKIP niet de enige eurosceptische partij die doorheen de jaren sterk aan populariteit won. Velen staan er echter niet bij stil hoe deze partijen, eens verkozen te zijn, zich gaan gedragen in het Europees Parlement. Hoe participeren deze partijen immers in een instelling die ze net zo sterk bekritiseren en verwerpen? De masterproef van een studente EU-Studies aan de Universiteit van Gent paste deze vraag specifiek toe op de Britse eurosceptische partij van Nigel Farage en constateert dat UKIP europarlementsleden op het eerste gezicht resoluut tegen alles stemmen, maar dat diepere analyse meer nuance aan het licht brengt.

De UKIP europarlementsleden onder de loep

Het onderzoek in het kader van deze masterproef was erop gericht het stemgedrag van UKIP in het Europees Parlement nauwgezet en grondig in kaart te brengen op een breed gamma aan thema’s. Ondanks het verkennende en algemene karakter van het onderzoek, bracht het desalniettemin boeiende feiten aan het licht. Deze europarlementsleden lijken immers volgens een welbepaald en terugkerend patroon te stemmen. Op stemmingen in de plenaire vergadering over rapporten in hun geheel (zogenaamde eindstemmingen) stemt UKIP haast steevast tegen. Slechts in enkele gevallen onthoudt de partij zich en heel soms is ze gewoonweg afwezig of stemt ze niet. In geen enkel geval neemt de partij een rapport aan. Indien men enkel deze algemene stemmingen zou aanschouwen, dan lijkt het dus alsof UKIP europarlementsleden geblinddoekt in de plenaire vergadering zitten en systematisch tegen stemmen op elk dossier dat hen voorgeschoteld wordt, zonder de inhoud ervan te overdenken. Om te testen of dit effectief waar is, ging het onderzoek in een tweede stap dieper in op het stemgedrag door stemmingen van afzonderlijke paragrafen en amendementen onder de loep te nemen. Dit bracht meer nuance aan het licht dan louter “geblinddoekt” resoluut tegen alles te stemmen. UKIP stemt wel degelijk voor indien iets in lijn is met de eigen partijstandpunten. Het blijkt dus dat deze europarlementsleden toch de inhoud van stukken tekst in beschouwing nemen en er over nadenken. Dit blijkt ook uit de stemverklaringen, waar de europarlementsleden inhoudelijk aanwijzen waarom een rapport voor hen onaanvaardbaar is. UKIP stemt over het algemeen tegen wanneer het gaat over meer macht geven aan de Unie of extra Europese regels in het leven roepen. De partij stemt doorgaans dan weer voor wanneer het gaat over kritiek uiten op de Unie of over macht teruggeven aan de lidstaten. Het gaat hierbij echter haast uitsluitend om voorstellen die slechts door een minderheid in het Parlement gesteund worden en met andere woorden verworpen worden door de plenaire vergadering. De partij is bijgevolg nooit nuttig in het vormen van een meerderheid en het sluiten van coalities.

Als dood gewicht in het Europees Parlement

De vaststellingen uit het onderzoek tonen aan dat UKIP nog steeds een echte anti-EU partij is, die zich erg passief en weinig constructief gedraagt bij de werkzaamheden van het Parlement. Dit ruimt vooronderstellingen van de baan dat de partij richting institutionalisering evolueert, waarmee bedoelt wordt dat de partij zich zou conformeren met de meer klassieke partijpolitiek in het Parlement. Dit is namelijk een shift die nichepartijen soms maken na groot electoraal succes. Het onderzoek demonstreert eveneens dat de partij als een dood gewicht beschouwd kan worden in het Europees Parlement, daar het weinig of geen participatie vertoont en nooit deel uitmaakt van een meerderheid bij stemmingen in het Parlement. De studie benadrukt wel dat deze resultaten niet veralgemeent mogen worden naar andere eurosceptische partijen die in het Europees Parlement zetelen. Deze partijen vormen allesbehalve een homogene groep, waardoor ook hun stemgedrag grondig kan verschillen. Zo kan het stemgedrag van het Front National of de Partij voor de Vrijheid grondig afwijken van het patroon dat UKIP vertoont. Dit onderzoek kan als aanzet dienen voor verder onderzoek en het ontstaan van een ‘eurosceptische tak’ binnen wetenschappelijk onderzoek naar stemgedrag in het algemeen. Want met de uitvoering van de Brexit op de agenda mag UKIP dan wel niet lang meer in het Parlement zetelen, andere eurosceptische partijen blijven wel in groten getale aanwezig. En het is relevant voor burgers om te weten hoe deze parlementairen hun ambt in het parlement opnemen.

Download scriptie (1.77 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Hendrik Vos