‘Schermsport’ bij kinderen, een invloed op sociale relaties en geluk?

Helena
Bruggeman

Onlangs verscheen deze schreeuwende kop boven een artikel op De Redactie: ‘Jongeren let op: Facebook en Instagram schaden jullie mentale gezondheid’. De klassieke media benadrukken vaak de gevaren van digitale media, vooral onder de jongeren. Een recente Britse studie wees op de negatieve impact van digitale media op de mentale gezondheid van adolescenten. Digitale media maken ongelukkig, worden bestempeld als verslavender dan alcohol en sigaretten en ze worden bovendien gerelateerd aan verhoogde maten van angst, depressie en slaaparmoede.

Niemand kan ontkennen dat de digitale ontwikkelingen van de laatste decennia een enorme impact hebben op het gedrag van mensen. We weten dat het gebruik van digitale media de laatste jaren sterk is toegenomen en dat de beginleeftijd verder afneemt. Deze trend zal zich in de toekomst steeds verder zetten, evenals de bezorgdheid van veel ouders hoe ze met dit fenomeen best kunnen omgaan.

Deze media zijn niet alleen voor volwassenen en adolescenten een bron van communicatie, informatie en amusement, maar ook steeds meer jonge kinderen spenderen hier meer en meer tijd aan. Het gebruik van allerlei elektronische toestellen zoals pc/laptop, tablet en gsm maken vanzelfsprekend deel uit van het dagelijkse leven van kinderen van lagere schoolleeftijd. Het is zinvol aandacht te hebben voor deze specifieke groep van (piep)jonge internetgebruikers. Het doel van deze studie was dan ook een beter beeld te krijgen van het gebruik van digitale media bij kinderen tussen 9 en 12 jaar.

Een nog belangrijkere vraag is of er een relatie bestaat tussen het gebruik van digitale media, sociale relaties en geluk. Hebben deze digitale media een invloed op het aantal en de kwaliteit van vriendschapsrelaties en via deze weg op hoe de kinderen zich voelen? Zijn kinderen die minder online communiceren gelukkiger dan kinderen die dit niet doen?

Om een antwoord te bieden op deze vragen, kregen we voor deze masterproef de mogelijkheid mee te werken aan een bevraging waaraan uiteindelijk 13871 kinderen deelnamen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar uit 163 lagere scholen verspreid over de provincie Antwerpen.

BEELD SCHERMGEBRUIK

Uit onze studie blijkt dat niet minder dan 62 procent van de kinderen in onze steekproef elke dag of een paar keer per week een pc of laptop gebruiken, dat 67 procent van hen een tablet en 34 procent een smartphone hanteren. Deze worden vooral gebruikt voor amusementsdoeleinden, zoals het bekijken van filmpjes en het spelen van spelletjes. Bovendien heeft 18 procent van de kinderen een eigen Facebookprofiel, terwijl dit officieel slechts vanaf 13 jaar mogelijk is. Dat kinderen met beide voeten in de digitale wereld staan, blijkt ook uit onderstaande figuur. Lagereschoolkinderen gebruiken frequent allerlei vormen van digitale media.

Grafiek mediagebruik

Aangezien zo vele kinderen deze diverse elektronische media gebruiken, is de vraag wat die media met hun sociale relaties en subjectief welbevinden doen, uitermate relevant.

EFFECTEN SCHERMGEBRUIK

Onderzoek naar de effecten van het gebruik van digitale media bij adolescenten heeft vooralsnog niet tot een consensus geleid. In feite zijn er in de literatuur twee grote, elkaar tegensprekende theorieën. Een eerste groep onderzoekers stelt dat adolescenten die meer tijd spenderen aan schermgebruik, minder en slechtere sociale relaties hebben en dus ongelukkiger zijn. De andere groep stelt dat het gebruik van sociale media een positief effect heeft op het sociale netwerk en bijgevolg ook op het geluk. Binnen deze laatste groep denken sommige onderzoekers dat vooral de adolescenten met een groot sociaal netwerk baat hebben bij online communicatie, terwijl anderen van mening zijn dat vooral degenen met een beperkt sociaal netwerk meer baat hebben bij online communicatie. Gemeenschappelijk aan deze theorieën is wel dat ze het belang van sociale relaties voor het geluk benadrukken.

We hebben deze verschillende hypotheses kunnen toetsen in een grote steekproef. Op basis van dit onderzoek, kunnen we een aantal gangbare meningen bevestigen of ontkrachten. Over het algemeen zijn kinderen tussen 9 en 12 jaar zeer gelukkig, en zo hoort het ook. Ze halen gemiddeld een score van 8 op een elf-puntenschaal (0=heel ongelukkig; 10=heel gelukkig). De uitspraak ‘schermgebruik maakt kinderen (on)gelukkig’ is niet correct, althans voor deze leeftijdsgroep. Hoeveel tijd kinderen besteden aan schermgebruik heeft geen enkele invloed op hun subjectief welbevinden, of dit nu om recreatief, informatief of communicatief schermgebruik gaat. Meer specifiek, het gebruik van Facebook of andere sociale media hangt niet samen met hun geluk. Zelfs het al dan niet gepest worden op Facebook heeft geen invloed op het geluk, als we rekening houden met het offline gepest worden.

Natuurlijk is het wel belangrijk op te merken dat onze resultaten niet impliceren dat er helemaal geen impact is van het schermgebruik op de ontwikkeling van het kind. Zo is het best mogelijk dat schermgebruik een impact heeft op andere domeinen zoals schoolresultaten, neurologische functies, Body Mass Index,…. Ook kunnen we op basis van ons onderzoek niets zeggen over de eventuele langetermijneffecten van schermgebruik. Schermgedrag nu heeft mogelijks een invloed op schermgedrag later. Misschien ontwikkelen vroege internetgebruikers vaardigheden die hen beter zullen beschermen tegen de negatieve effecten op latere leeftijd, zoals internetverslaving, sexting,…. Aan de andere kant is het ook denkbaar dat een vroege beginleeftijd van excessief internetgebruik in de toekomst meer kans geeft op een hardnekkige internetverslaving. Dit zijn belangrijke vragen voor vervolgonderzoek.

Uit ons onderzoek blijkt dat de impact van de online wereld op het geluk, tegen alle verwachtingen in, op deze leeftijd quasi onbestaand is, terwijl de offline sociale wereld wel een grote rol speelt. Meer bepaald vonden we dat offline sociale relaties uitermate belangrijk zijn voor het geluk van kinderen. Bovendien bleek het aantal vrienden belangrijker dan de kwaliteit van de vriendschapsrelaties. Het is dan ook belangrijk dat scholen, jongerenorganisaties en ouders erover waken dat het  sociale netwerk van kinderen niet te beperkt is. Er zou een alarmbelletje moeten afgaan als ze merken dat kinderen weinig vrienden hebben…

Uiteraard is het van belang aandacht te hebben voor het schermgebruik door jonge kinderen. Maar naar aanleiding van dit onderzoek kunnen we voorzichtig de vraag stellen: “Maken we ons niet te ongerust over het gebruik van digitale media?”

 

Download scriptie (2.21 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Alain Van Hiel