Stokken in de wielen

Ruben
Lateur

Stokken in de wielen

Tijdens WOII leverde het Belgische spoorwegpersoneel een ongeëvenaard aandeel in het verzet. Tot verbazing van academici stond deze beroepsgroep nog niet centraal binnen de wetenschappelijke verzetshistoriografie. Wie waren deze spoorweglieden, welke verzetsactiviteiten legden zij aan de dag en op welke wijze werden zij aangestuurd in de verzetsgroepen?

Als knecht in dienst van twee meesters

In de zomer van 1940 wenste men via een algemene werkhervatting een economische malaise zoals tijdens WOI te vermijden. Een efficiënt werkend spoorwegwezen was daarbij essentieel, aangezien zij voorzag in de aanvoer van voedingsmiddelen en het vervoer van arbeidskrachten. De accommodatiepolitiek stelde de spoorwegbedienden in staat om hun taken bij de NMBS op relatief normale manier te blijven uitoefenen, ondanks de moeilijkheden die gepaard  gingen met de oorlog. Voor het Duitse Rijk was het enorme potentieel van het dichte Belgische spoorwegnet van kapitaal belang voor de militaire en economische ambities. De Duitsers verstevigden daarom hun greep op de NMBS, al lieten ze het operationele beheer over aan het bedrijf zelf. Het personeel diende niet alleen de Belgische maar ook de Duitse belangen, een uitmuntende positie om via sabotage of inlichtingenwerk de vijand stokken in de wielen te steken. Dergelijke activiteiten ondermijnden echter de efficiënte werking binnen het eigen bedrijf. Het personeel stond daarom voor een moeilijke evenwichtsoefening. Bovendien riskeerden ze via een al te openlijk verzet hun dienst bij de NMBS en daarmee ook hun kansen op een clandestien verzet.

Het verzet krijgt vorm: een empirisch onderzoek

Vanwege het gevaar werden schriftelijke verslagen vermeden, wat resulteert in een gebrek aan bronnen van tijdens de bezetting. Enkele tegenvoorbeelden zijn de inlichtingenrapporten met de geobserveerde treintrafiek en plattegronden van treinstations, doorgespeeld door NMBS-werknemers, actief als agenten van het inlichtingennet Luc-Marc. Deze rapporten zijn bewaard gebleven in het archief van dit inlichtingennet (zie bijlage 1).

De essentiële basis voor mijn empirisch onderzoek, zijn ruim 350 dossiers, opgesteld na de bezetting, ter erkenning als verzetsstrijder. Een personeelslijst uit het NMBS-archief gaf vlot toegang tot deze erkenningsdossiers van spoorweglieden uit diverse verzetsgroepen. Het sociale profiel van 284 spoorwegleden uit de regio Mechelen-Leuven-Tienen-Landen, wijst op een mannenwereld, waarvan de meesten gehuwd. De verschillende hiërarchische niveaus binnen de NMBS zijn tamelijk proportioneel afgevaardigd binnen het verzet. Toch wijzen de absolute aantallen er op dat het verzet zich in de eerste plaats afspeelde op de werkvloer, waar arbeiders het initiatief namen.

79 % van de spoorweglieden maakte van haar gunstige positie gebruik om spoorweg-gerelateerd verzet te plegen, voornamelijk door materiële sabotage en het doorgeven van inlichtingen over het spoor. (Zie staafdiagram 1) Uit de erkenningsdossiers blijkt dat het subtiel toebrengen van materiële schade aan de treinapparatuur een veel populairdere methode was dan het spectaculair doen ontsporen van treinen. (zie staafdiagram 2). Vanaf 1943 nam het aantal sabotageacties gevoelig toe. Na de landing in Normandië in juni 1944 zorgden de verzetsleden er dagelijks met meerdere spooracties voor dat de Duitse militaire transporten gehinderd werden. Voor Nazi-Duitsland hadden de acties in deze laatste oorlogsmaanden veel meer repercussies dan voordien: elke vertraging voor een militair transport op zijn weg naar het Westfront  kon terreinverlies betekenen in Frankrijk.

staafdiagram 1

staafdiagram 2

Inlichtingenwerk gebeurde door driekwart van de bedienden tegenover de helft van de arbeiders, meestal dertigplussers. Het personeel met dit profiel beschikte wellicht over betere administratieve vaardigheden. Met het oog op specifieke en volledige inlichtingen, rekruteerden de Mechelse verzetsnetwerken zeer gericht bij de NMBS. Het rapporteren van de treintrafiek stond een vrij normaal leven niet in de weg, maar ging daarentegen hand in hand met de dagelijkse routine bij de NMBS. Het verzet beperkte zich allerminst tot de werkvloer, 85 % waagde zich aan andere verzetsvormen. De spoorweglieden toonden zich vurige verspreiders van sluikpers: maar liefst de helft van de 284 leden hielp hieraan mee. (zie staafdiagram 3)

staafdiagram

Verzetsnetwerken

De spoorweglieden waren actief in 11 verschillende groepen van gewapende weerstand en in 14 inlichtingennetten, elk met hun eigen organisatie. De vertegenwoordiging per verzetsgroep en per regio bekrachtigt de hypothese dat het spoorwegpersoneel zich zeer verspreid engageerde, binnen verschillende regionale delegaties. (zie kaart)

kaart

Een detail-analyse van de Mechelse netwerken bevestigde nogmaals dit model. De verzetsactiviteiten werden niet gecoördineerd vanuit de NMBS, noch vanuit één ander overkoepelend centraal orgaan. Het personeel werd daarentegen op versnipperde wijze ingeschakeld in het verzet. De arsenaalarbeiders spreken consequent over hun werkmakkers bij het verzet, wat kan wijzen op een hiërarchisch gelijke positie. Anderzijds moeten we vermoeden dat er binnen het verzetsnetwerk een nieuwe dynamiek kon ontstaan die de bestaande hiërarchische relaties binnen de NMBS omgooide. Enkele arsenaalarbeiders namen bijvoorbeeld al op zeer jonge leeftijd de leiding in het verzet.   

De joodse transporten en de houding van het NMBS-personeel

De regio Mechelen is interessant voor een verzetsstudie, ten eerste vanwege het Mechelse Arsenaal, een gigantisch herstelatelier van de NMBS, dat tijdens de oorlog tussen de 2000 en meer dan 4000 mensen te werk stelde. Ten tweede vertrokken deportatiekonvooien met Joden vanuit Mechelen en passeerden zij achtereenvolgens de treinstations van onder meer Muizen, Haacht, Boortmeerbeek, Leuven, Tienen en Landen. Nog onbekende sabotageacties of verzet tegen deze joodse transporten brachten de archiefbronnen niet aan het licht. Wel hebben enkele machinisten principieel en openlijk geweigerd om militaire transporten te slepen, al gaat het over zeer uitzonderlijke gevallen. Beide onderzoeksvragen kaderen binnen een historisch onderzoek door het CegeSoma, dat zij in november 2023 voorlegt aan de Senaat. Deze terughoudendheid van het personeel om joodse treinkonvooien en militaire transporten te saboteren, kunnen we begrijpen als een beredeneerde keuze in het verzet: een aanval op een streng bewaakt konvooi was gekkenwerk. Daarnaast zou men door het openlijk weigeren van een dergelijk transport, zichzelf in de schijnwerpers van de bezetter plaatsen. Nochtans waren zij met ontelbare kleine vertragingen een vervelende luis in de pels van de bezetter. Wellicht is er geen andere historische periode waarin zo massaal veel inlichtingen werden doorgegeven en zoveel rollend materieel werd gesaboteerd als op het kleine grondgebied van België tijdens WOII.

 

bijlage 1

Download scriptie (7.53 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Nico Wouters
Thema('s)