Homoseksualiteit als categorie, een vanzelfsprekendheid?

Lisa
Fenucci

 

Homo, lesbisch, biseksueel, … in het Westen zijn we het al even gewoon om seksuele voorkeuren onder te brengen in specifieke categorieën, iets wat in het algemeen als bevrijdend/emancipatorisch en vanzelfsprekend wordt gezien. Tot de vraag gesteld werd tijdens een gastcollege door Heather Tucker in de lessenreeks Filosofie en Ethiek van de Seksualiteit aan de Vrije Universiteit van Brussel : “Moeten NGO’s de seksuele categorieën van het Westen implementeren in landen zoals Ghana?”.

Op dat moment leek het mij logisch om met een volmondige ‘ja’ te antwoorden. Het categoriseren van onze seksualiteit en daardoor ook homoseksualiteit zowel bij mannen als vrouwen maakt deel uit van onze dagdagelijkse realiteit en is daardoor voor velen een vanzelfsprekendheid geworden. Als filosofie student wordt er van je verwacht dat je kritisch  nadenkt over de dagelijkse vanzelfsprekendheden. Om deze reden kwam dagen na het gastcollege de volgende vraag in mij op: “Moet het categoriseren van homoseksualiteit niet in vraag gesteld worden?”.

Aan de hand van drie grote thema’s: bevrijding, cross-culturele en socio-historische perspectieven op homoseksuele handelingen en vloeibare seksualiteit, heb ik gezocht naar een antwoord op deze onderzoeksvraag. Ten eerste ben ik van start gegaan met te onderzoeken wanneer de categorie en daardoor de term van homoseksualiteit precies ontstaan is. En wat blijkt? De term ‘homoseksualiteit’ werd pas voor het eerst vernoemd in de Oxford English Dictionary in het jaar 1892. Michel Foucault, Frans filosoof, haalt aan dat vanaf het einde van de 19de eeuw homoseksualiteit als term en daardoor ook als categorie ontstaat doordat de wetenschap homoseksualiteit bestempelt als een perversie. Psychiaters en medici probeerden homoseksualiteit niet alleen te pathologiseren maar ook te categoriseren aan de hand van een seksuele identiteit. Eeuwen daarna volgde verzet door homobewegingen, zo ontstond in het jaar 1969 de Gay Liberation Movements. Deze homobeweging streefde naar de bevrijding van homoseksuelen aan de hand van ‘uit de kast te komen’ en te spreken over de eigen seksuele identiteit.

De illusie van de bevrijding

Vanaf de jaren 1970 wordt homoseksualiteit gekoppeld aan een gevoel van bevrijding. Maar kunnen we werkelijk stellen dat de homoseksueel vanaf de jaren 70 bevrijd werd? Wat blijkt uit het onderzoek dat ik heb gevoerd is dat het opeisen van homoseksualiteit als identiteit en daardoor ook als categorie, er belangrijke kanttekeningen bij dit idee van bevrijding geplaatst kunnen worden. Foucault haalt aan dat de westerse mens denkt dat hij bevrijd is van zijn onderdrukte seksualiteit maar dat dit gevoel van bevrijding een illusie is. Een voorbeeld is het concept van ‘uit de kast komen’. Uit de kast komen zorgt niet voor een échte bevrijding want de homoseksueel wordt hierbij gedwongen om het te hebben over zijn diepste verlangens. Heteroseksuele mannen en vrouwen moeten niet uit de kast komen, waarom moeten homoseksuele mannen en vrouwen dit dan wel doen?

Een andere reden waarom homoseksualiteit als categorie niet voor bevrijding zorgt, is dat het vasthangt aan heteronormativiteit. Heteronormativiteit betekent dat heteroseksualiteit de norm is en zich boven alle andere seksuele ervaringen plaatst én dat deze andere seksuele ervaringen  bestempeld worden als onnatuurlijk of pervers. Deze heteronormativiteit kent zijn uitwerking op het homohuwelijk. Door homoseksuelen toe te laten tot het huwelijk zorgt het homohuwelijk ervoor dat het huwelijk als ideaalbeeld wordt versterkt. Maar kunnen we dan helemaal niet spreken van bevrijding? Toch wel, er is wel degelijk een vorm van bevrijding geweest die we zeker niet mogen wegcijferen want homoseksuelen hebben door de jaren heen een aantal fundamentele rechten verworven.

Homoseksuele handelingen in andere culturen

In het tweede deel van het onderzoek ben ik opzoek gegaan naar bewijs van homoseksuele handelingen voordat homoseksualiteit als categorie bestond, dus voor het einde van de 19de eeuw. Zowel in de geschiedenis van het Westen, als in niet-Westerse maatschappijen vond ik hier bewijs voor. Om te beginnen is het duidelijk dat in de antieke Oudheid in Griekenland de termen homo- of heteroseksualiteit niet gebruikt werden. Homoseksuele handelingen werden als normaal beschouwd. Deze homoseksuele handelingen zogenaamde ‘pederastie’  vonden plaats tussen oudere mannen en adolescenten. Ook in de Middeleeuwen werd de categorie van de homoseksualiteit niet gebruikt, want homoseksuele handelingen werden verbonden met de term sodomie. Sodomie is een overkoepelende term die alle ‘onnatuurlijke’ seksuele handelingen bevatte, dus niet alleen homoseksuele handelingen maar ook abortus, orale seks,…

De casestudies die ik heb gebruikt om homoseksuele handelingen te onderzoeken bij niet-Westerse maatschappijen, zoals homoseksuele handelingen bij Australische Aboriginals, of in het vroegere China en Iran, laten duidelijk blijken dat homoseksuele handelingen ook daar aanwezig waren, zonder dat men gebruik maakte van homoseksualiteit als categorie. De visies op homoseksuele handelingen verschillen daardoor niet alleen van cultuur tot cultuur maar ook van tijd tot tijd.

Vloeibare seksualiteit een mogelijk alternatief?

In het derde en laatste deel heb ik onderzocht of er een mogelijk alternatief bestaat voor het categoriseren van homoseksualiteit. Een mogelijk alternatief is ‘vloeibare seksualiteit’, een term die voor het eerst door de onderzoekster Lisa Diamond gebruikt werd. Vloeibare seksualiteit betekent dat onze seksuele ervaringen doorheen ons leven kan veranderen. Dit kan doordat mannen of vrouwen tijdens hun leven met andere triggers in contact komen, voorbeelden hiervan zijn een andere omgeving, vrienden, ervaringen… Dit wil dus ook zeggen dat onze seksuele identiteit zowel vasthangt aan biologische processen als aan de omgeving. Vloeibare seksualiteit biedt de mogelijkheid om af te stappen van het ‘hokjes denken’ en kan ervoor zorgen dat we een bredere kijk verkrijgen op de complexiteit van homoseksualiteit maar ook op de seksualiteit in zijn geheel.

En nu?  

Dit onderzoek is van maatschappelijk belang omdat het laat inzien dat het categoriseren van homo- en heteroseksualiteit alles behalve als een normaal en natuurlijke gegeven mag beschouwd worden. Het categoriseren van homoseksualiteit zorgt ervoor dat we naast de volledige complexiteit van seksualiteit grijpen. Wat een zonde want seksualiteit kan beleefd worden zonder ons vast te houden aan de vooropgestelde hokjes.

Download scriptie (743.43 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Dr. Sophie Withaeckx
Kernwoorden