Historial de la Grande Guerre: pedagogische ruimte? Etnografisch onderzoek naar een oorlogsmuseum

Marieke
Joye

Wat een oorlogsmuseum met je doet: de Groote Oorlog in bezoekersperspectief

 

 

Eén keer binnen krijg ik een heleboel indrukken tegelijk: ik merk dat er erg weinig in de ruimte aanwezig is. Ik bedoel: ik kan alles in quasi één oogopslag zien. (…) Het gebouw is heel modern en dat voelt goed aan: er is licht van buiten en er is plaats om te zitten. Wanneer ik me op de bankjes zet, kijk ik aan de ene kant uit op foto’s van soldaten en (…) aan de overkant [op] een gedicht van Erwin Mortier. Ik probeer me erop te concentreren en het te lezen, maar begrijp nog niet goed wat er staat. (…) In het midden, tussen alle kleine fotootjes in, vind ik (…) een blaadje uit een scheurkalender met de dag van vandaag, maar dan uit 1916.

Waarschijnlijk herinner jij je minder gedetailleerd je laatste bezoek aan een WOI-museum. Of misschien kan je je nog levendig voor de geest halen dat er In Flanders Fields om de haverklap bomalarm weerklonk, maar is je voor de rest niets bijgebleven. Werkt dat dan wel, een oorlogsmuseum? Waarom gaan we ernaar toe? Waarom moeten we er zo nodig heen met school? En vooral: waarom blijven we gaan – zo lang na datum?

P-p-pedagogisch?

Vermoedelijk staan heel wat mensen klaar om je duidelijk te maken dat de reden hiervoor is dat oorlogsmusea pedagogisch zijn, of een educatief doel dienen. Maar wat betekent dat? Want van je bezoek heb je wellicht niet zoveel onthouden. Heet dit dan herinneringseducatie? Waarschijnlijk kan je je nadien evenmin voorstellen hoe een soldaat zijn geweer meedroeg of hoe moeders kookten met wat ze maar konden bemachtigen. Toch maar weer het museum in, dan, totdat je het wel hebt ‘geleerd’?

Ik ben het me gaan afvragen: wat betekenen oorlogsmusea voor ons vandaag? Zijn ze werkelijk zo belangrijk? Helpen ze ons herinneren? En zo ja, hoe? Als sociaal-cultureel pedagoge was ik in de eerste plaats geïnteresseerd in dat pedagogische aspect van het oorlogsmuseum. Pedagogisch komt van het Oudgriekse ‘o/‘h paiV (kind) + ’agein (voeren, handelen). Een pedagoog is iemand die de kinderen voert, met hen handelt, hen ‘behandelt’. In het oude Griekenland: een slaaf die hen naar school bracht. Pedagogisch slaat dus op een handeling, een ingrijpen. Dat is de betekenis van het oorspronkelijke woord. Maar wat is nu een pedagogisch oorlogsmuseum?

Om dit te kunnen onderzoeken, wilde ik niet afgaan op wat anderen zeggen of met oorlogsmusea voor ogen hebben. Nee, ik ben zélf gaan kijken: hoe werkt het museum voor mij? Ik ging er vanuit dat musea ons sowieso beïnvloeden, de vraag bleef alleen hoe dat pedagogisch is. Gemakkelijker gezegd dan gedaan! Na een bezoek aan het bezoekerscentrum van Lijssenthoek Military Cemetery (Poperinge) bleek ik plots heel onzeker over de definitie van een museum. De kwestie werd deel van de studie: wat is een (oorlogs)museum? Ik nam hierop het Historial de la Grande Guerre (Péronne, Noord-Frankrijk) onder de loep. Zo kon ik precies nagaan wat zo’n museum met me deed.

Etnografie: voer voor verhaal

Het werd een heus experiment. Het onderzoek kreeg maar gaandeweg vorm. Wat ik als bezoeker in het museum ervaarde, was ook wat ik eigenlijk onderzocht: het vormde de basis voor verder denkwerk. Daarom was het zo belangrijk al mijn eigen ervaringen in dat ene museum (gevalsstudie) nauwkeurig uit te schrijven. Dat deed ik naar analogie met de volkerenbeschrijvingen uit de antropologische wetenschap (etnografie). Het resultaat is een ‘verhaal’ van bewegingen van een bezoeker en de veranderingen in haar denken.

In het Historial was het de ruimte zelf die het hem deed. In het oorlogsmuseum binnengaan brengt bepaalde verwachtingen met zich mee. Je moet je op een bepaalde manier gedragen. Als bezoeker beweeg je je door de ruimte op zoek naar informatie, de ‘juiste’ weg, het volgende beeld, een uitleg. Je leest en ziet dingen. Daar maak je voor jezelf iets van. Ook al begrijp je niet alles of stel je je er vragen bij. Je bent binnengegaan. Je beweegt je stil tussen de levenloze objecten. Je hebt je erover gebogen, jezelf een weg gebaand doorheen de museumzalen, bezoekers tegengekomen. Misschien ben je op een bankje gaan zitten dat er ‘plots’ stond. Met andere woorden: de dingen die je daar doet, gebeuren omdat het museum je ‘doet doen’.

Het is op een plek als deze dat je letterlijk de ruimte krijgt om stil te staan bij WOI. Want je wordt er, willen of niet, mee geconfronteerd.  Vandaag vertellen de laatste levende getuigen ons hun verhaal. Er zijn kerkhoven en monumenten alom. Maar in musea bots je op een veel ingenieuzere wijze met dat verleden. In het oorlogsmuseum kun je er niet zomaar naast kijken. Je moét kijken, ervaren en je er serieus mee inlaten.

Binnengaan is de boodschap

Het is niet zo vreemd hoor, dat je niet weet waarom je nu naar dat oorlogsmuseum gaat. Je denkt aan ‘niet leuk’ en ‘weinig interactief’. En dan zou het je nog iets moeten bijbrengen ook?  Zolang je echter niet binnengaat, weet je eigenlijk niet hoe het museum werkt of wat het met je kan doen. Je oorlogskennis moet je ergens op baseren, je hebt een vertrekpunt nodig. Ikzelf heb me eveneens over twijfels heen moeten zetten. Niet wetende wat de definitie van een museum juist was, ben ik gewoon binnengegaan. Alleen zo kon ik ontdekken wat een museumbezoek teweegbrengt. Hoe het voor jou werkt, moet je aan den lijve ondervinden. Maar eigenlijk kan je het oorlogsmuseum best beschouwen als een gebouw waar we ons vandaag nog steeds inlaten met een verleden van honderd jaar terug. Pedagogisch, zeg je? Kort gesteld: het bepaalt ons gedrag.

We denken erg snel dat we met musea vertrouwd zijn. Maar ook ik heb me grondig mispakt. Door er in dit onderzoek zelf mee te experimenteren, kon ik de werking van een oorlogsmuseum van binnenuit bestuderen. Zo bleek: pas voor die bezoeker die werkelijk binnen gaat, doet de ruimte zijn werk. Nadien ben je nóg vrij niet terug te keren. Nooit meer oorlog, toch? Of nooit meer museum? 

Download scriptie (10.55 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2014
Promotor(en)
dr. Joris Vlieghe
Thema('s)