Let's teach about sex

Anke
Stiers

Hoe zorgen we ervoor dat het aantal seksueel overdraagbare aandoeningen of SOA’s, abortussen en tienerzwangerschappen daalt en blijft dalen? Door goedkope anticonceptie? Ja. Met laagdrempelige gezondheidszorg? Uiteraard. Misschien ook met seksuele vorming? Hoezo “misschien”? Absoluut is hier alvast een meer passend antwoord. Door mensen te informeren, kunnen seksuele gezondheidscijfers inderdaad verbeteren. Maar u vraagt zich af waarom het antwoord met seksuele vorming niet zo eenduidig is als wanneer het gaat over de prijs van een condoom, want iedereen is het eens over de lage prijs van dit voorbehoedsmiddel. En u hebt gelijk. Want als het gaat over seksuele vorming, met kinderen en jongeren seksuele onderwerpen aankaarten en bespreken, lijken er inderdaad meer vragen dan antwoorden voorhanden. 

Praten over seks, kinderen en jongeren leren wat kan en mag en wat niet, … het zou allemaal onderdeel moeten zijn van de levensloopontwikkeling van elke persoon. Aan dit ontbreekt het echter nog vaak, zo blijkt uit onderzoek. In de masterproef ‘Hoe zijn seksuele gezondheidsverschillen te verklaren vanuit seksuele vorming? Een internationale vergelijking’ werd op zoek gegaan naar een verklaring voor de verschillen in seksuele gezondheidscijfers in vijf Europese landen: België, Nederland, Zweden, Portugal en Kroatië. Meer bepaald werd onderzocht of seksuele vorming een of dé verklaring kan zijn van de verschillen in de cijfers. In deze vijf landen wordt namelijk op geheel eigen wijze aan seksuele vorming gedaan, zoals de thesis laat zien. De seksuele gezondheidsstatistieken van deze landen zijn ook op hun beurt heel verschillend. Zo blijken er veel minder abortussen uitgevoerd in Kroatië dan in België.

Seksuele gezondheid

Zoals zowel uit literatuuronderzoek als uit interviews met internationale seksuele vormingsexperten blijkt, is seksuele vorming inderdaad een van de vele verklaringen voor deze verschillen. De seksuele gezondheid van een bevolking is doorgaans gunstiger daar waar een meer brede en maatschappelijk toegankelijke seksuele vorming, zowel op school als thuis, voorhanden is. Hoewel het land het topic opnieuw op de agenda tracht te plaatsen, wordt momenteel bijvoorbeeld in Portugal slechts in beperkte mate aan seksuele vorming gedaan. Daartegenover beschikt Portugal over een van de hoogste HIV/aids-cijfers in Europa (European Parliament, 2013). Uiteraard spelen andere factoren ook een rol. Een overheid die voorziet in laagdrempelige en goedkope toegang tot anticonceptie blijkt onder andere minstens even belangrijk in het doen dalen van bijvoorbeeld het aantal tienerzwangerschappen.

Seksuele vorming

In deze ‘sexting-tijden’ is het bespreken van seks en sekualiteit met kinderen en jongeren nooit eerder zo belangrijk geweest, zowel op school met leerkrachten en leeftijdsgenoten als thuis met ouders en broers of zussen. Dankzij zogenaamde Relationele en Seksuele Vorming of RSV wachten deze jongeren langer met hun eerste keer seks, hebben ze minder verschillende sekspartners, ervaren ze meer plezier, lopen ze minder risico op ziekten en om het slachtoffer van seksueel misbruik te worden, enz. Geïnformeerd zijn, leidt met andere woorden tot minder gevaar en het maken van betere keuzes.

Desondanks gebeurt dit [lees: RSV] niet altijd en overal. In de Katholieke Kroatische samenleving bijvoorbeeld is het onderwerp nog steeds taboe en in Portugal leidt het gebrek aan financiële middelen tot de bijna afwezigheid van RSV in scholen. Vlaams seksuologie-professor Paul Enzlin duidt in de masterproef dat er ook in België nog werk aan de winkel is.

En nu?

Deze thesis tracht een bijdrage te leveren om het gebrek aan onderzoek naar het verband tussen RSV en seksuele gezondheidscijfers te verminderen. Dit verband is namelijk amper onderzocht en wordt bijgevolg vooral ‘vermoed’. Desalniettemin is het krijgen van seksuele informatie een mensenrecht en heeft RSV duidelijk positieve effecten. Hierom is het haast onbegrijpbaar dat zelfs in 2017, waarin we allen graag onderstrepen hoe modern en vooruitstrevend we wel niet zijn, kinderen en jongeren nog steeds weinig weten en te horen krijgen over seks. Ouders weten niet hoe het onderwerp aan te snijden, in scholen wordt het uiterste minimum gedaan om toch aan het leerplan te voldoen en professionals worden pas uitgenodigd de correcte informatie aan te reiken indien er zich, bijvoorbeeld in de klas, problemen voordoen of voor gedaan hebben.

Dus, laten we onze kinderen en jongeren voldoende uitgebreid en correct informeren als het gaat over seks en seksualiteit opdat de beschreven voordelen ervan kunnen zegevieren. Naast een pleidooi voor RSV, is de thesis vooral een uitnodiging tot de optimalisatie van de huidige seksuele vorming opdat de seksuele kennis en gezondheid van de bevolking kan verbeteren.

By talking about sex, we can learn about it! Of omgekeerd. Wat denkt u?

 

                                                        Anke Stiers, Asse, augustus 2017