Ben je vluchteling? Bewijs het maar!

Alexandra
Gjurova

Ben je vluchteling? Bewijs het maar!

Hoe zie je dat een vluchteling, vluchteling is? Die vraag is dagelijkse realiteit voor veel asielzoekers en overheidsinstanties. Vluchtelingen hebben namelijk recht op asiel. Zij mogen blijven, migranten in principe niet. Om in België bescherming te krijgen moet een vluchteling bewijzen dat hij werkelijk vervolging vreest. Maar hoe zal hij dat doen? En is dat überhaupt wel mogelijk?

 

Je stond er wellicht nooit bij stil dat een vluchteling zijn gegronde vrees voor vervolging moet bewijzen. Laat staan dat je je kan inbeelden hoe dat moet. Toegegeven, het is een moeilijke kwestie. Iemand die op de vlucht slaat heeft dikwijls niet de tijd om eerst alle documenten te verzamelen om dan in België voor te leggen. En toch is dat bewijs noodzakelijk, want we geven niet zomaar elke vreemdeling bescherming of asiel.

Bewijs de vrees

Een vluchteling is iemand die bang is. Een vluchteling vreest vervolging en daar moet hij goede redenen voor hebben. De befaamde Conventie van Genève geeft er vijf: ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep, denk maar aan holebi’s. De voorbeelden zijn talrijk: een Iraanse moslim die zich bekeert tot het christendom, een Egyptische vrouw die niet wil dat haar dochter wordt besneden of een Turkse sympathisant van Fethullah Gülen. Zij vrezen vervolging door hun overheid en vluchten naar België. Die vrees moeten ze hier bewijzen.

Hoe bewijzen? Landeninformatie to the rescue

Hoe bewijs je een vrees? Vrees is een gevoel en gevoelens zijn subjectief. Dat aantonen is dus niet evident. Harde bewijzen bestaan hier niet. De Iraanse bekeerling kan zijn subjectieve vrees wel staven met objectieve elementen. Aan de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen vertelt hij zijn verhaal. Hij zegt waar hij woonde, waarom hij zich bekeerde en hoe dat gebeurde. Hij vertelt waar hij ging bidden, hoe en met wie. De Iraanse autoriteiten namen hem gevangen. Ze hebben hem geslagen en bedreigd. Uit vrees voor vervolging is hij gevlucht.

De commissaris-generaal zal dat niet zomaar geloven. Hij zal zo veel mogelijk nagaan aan de hand van landeninformatie. Landeninformatie is informatie over het land van herkomst of een land van doorreis. Die informatie is te vinden in rapporten van bijvoorbeeld Amnesty International of andere ngo’s. De situatie in een bepaald land wordt er uitvoerig in beschreven. Belangrijke gebeurtenissen, manifestaties of praktijken worden daarin weergegeven. Ook de Europese Unie en andere instellingen stellen zo’n rapporten op. De commissaris-generaal heeft bovendien zelf zijn eigen onderzoeksdienst (Cedoca) om dergelijke info te verzamelen.

In die rapporten vindt de commissaris-generaal terug hoe Iraanse autoriteiten omgaan met bekeerlingen. Hij leest ook of er werkelijk een gevangenis is waar die Iraanse bekeerling beweert te hebben vastgezeten. Als hij daar echt heeft gezeten, dan moet hij kunnen zeggen hoe de cel eruit ziet. Lopen zijn verklaringen niet gelijk met de landeninfo uit het rapport, dan betekent dat een deuk in zijn geloofwaardigheid. De commissaris-generaal zal minder geneigd zijn om de rest van zijn verhaal te geloven.

Maar zo eenvoudig is het niet. Niet alle rapporten of informatie zijn bruikbaar als bewijs. Hun overtuigingskracht hangt af van een aantal factoren. Landeninformatie moet actueel, nauwkeurig en voldoende geverifieerd zijn. Of bepaalde info actueel en nauwkeurig is bepaalt de rechter. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen heeft hierin het laatste woord.

Ook de bron van die info moet voldoen aan bepaalde criteria. Een bron is relevant, betrouwbaar en objectief. Verschillende bronnen moeten de info bevestigen. Twee rapporten mogen elkaar dus niet tegenspreken. Als in het rapport van Amnesty International staat dat Iraanse bekeerlingen de doodstraf krijgen, terwijl het rapport van Human Rights Watch het enkel over een geldboete heeft, dan is er een probleem. De info kan niet kloppen en verliest haar overtuigingskracht. Finaal zal de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen nagaan of aan die criteria is voldaan.

Wie levert bewijs?

De persoon die iets beweert, moet de bewijzen op tafel leggen. Als de Iraanse bekeerling zegt dat hij bang is om te worden vervolgd, dan zal hij het bewijs leveren. Hij moet rapporten met landeninformatie opzoeken en overhandigen om overtuigend te zijn. Deze regel te strikt toepassen zou niet eerlijk zijn. Van iemand die vreest voor zijn leven kan moeilijk worden verwacht dat hij alle bewijzen, rapporten en documenten geeft. Daarom bestaan er milderingen. De commissaris-generaal moet bijvoorbeeld actief samenwerken met de asielzoeker om bewijs te verzamelen. Wanneer de asielzoeker iets beweert, maar geen landeninformatie aanbrengt, dan is het aan de commissaris-generaal om hem daarbij te helpen. Daarna is het weer aan de asielzoeker om die algemene feiten te betrekken op zijn persoonlijke situatie. Verwijzen naar algemene rapporten is dus zeker niet voldoende. Dat en vele andere nuances maken de bewijsvoering complex en dynamisch.

Waarborgen voor een sluitend systeem

Je ziet, er komt heel wat kijken bij het bewijzen van een asielverhaal. Hoe weten we dat er niets misloopt en dat diegene die echt vluchteling is, bescherming krijgt? Het systeem bevat verschillende waarborgen. Zo heeft de Iraanse bekeerling het recht om de landeninformatie die de commissaris-generaal in zijn dossier gebruikt, in de administratieve fase in te zien. Ook beschikt hij over het recht van verdediging, als de commissaris-generaal zijn verhaal niet gelooft omdat het niet strookt met de rapporten. In de beroepsprocedure kan hij die rapporten inzien en met valabele, concrete argumenten betwisten. De rechter zelf mag geen rapporten opzoeken om de asielzoeker of de commissaris-generaal te helpen. Hij mag echter wel algemeen bekende feiten in het debat betrekken. Als de rechter oordeelt dat de commissaris-generaal foute of gedateerde info heeft gebruikt, dan kan hij de beslissing vernietigen. De commissaris-generaal moet zijn huiswerk in dat geval opnieuw doen.

Conclusie

Kortom, er bestaat een stevig uitgewerkt juridisch systeem om ervoor te zorgen dat diegenen die bang zijn voor vervolging, beschermd worden als vluchteling. Die oefening is geen nattevingerwerk, maar elke keer een genuanceerde afweging van veel concrete en algemene elementen. Een angst bewijzen is dus best ingewikkeld. Evident is het zeker niet, maar mogelijk is het wel.

 

 

Alexandra Gjurova,

Master in de Rechten

Download scriptie (711.1 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Prof. dr. Geert Debersaques