Holland Neutraal. Een onderzoek naar de totstandkoming, receptie en vertoning van de Nederlandse leger en vloot film

Stephanie
Aarten

De Nederlandse leger en vloot film (1917)

In een tijd waarin we via YouTube en Twitter het bewegende beeld letterlijk in onze broekzak hebben, lijkt het bijna ondenkbaar dat het nog maar honderd jaar geleden is dat de eerste Nederlandse overheidsfilm in de bioscopen verscheen.

De leger en vloot film Holland Neutraal draaide in de eerste helft van 1917, enwas, voor zover bekend, de eerste poging van de Nederlandse regering om via bewegend beeld naar haar bevolking te communiceren. Dat het ministerie van Oorlog, opdrachtgever voor de film, hier niet licht over dacht, blijkt wel uit het feit dat zelfs het toenmalige staatshoofd, koningin Wilhelmina, bereid was om voor de film te poseren.

Nederland nam tijdens de eerste wereldoorlog een neutrale positie in en kon deze handhaven tot aan het einde van de oorlog.  Op 31 juli 1914 werd de mobilisatie van het Nederlandse leger afgekondigd zodat, mocht er een situatie ontstaan die dit vereiste, Nederlands grondgebied verdedigd kon worden.[1]

De Nederlandse krijgsmacht had naarmate de oorlogsjaren vorderden, te kampen met een groeiend probleem. Gemobiliseerde Nederlandse soldaten hadden weinig te doen en moesten relatief ver van huis verblijven in ‘onaangename’ voorzieningen. Al snel sloeg de verveling toe.[2]

Meerdere opstootjes en zelfs een uitbraak van muiterij in kamp Harskamp in 1918 zorgden ervoor dat het Nederlandse leger een imago kreeg dat in vele artikelen als ‘lui’ werd omschreven.[3]

Een krijgsmacht die onpopulair was onder de bevolking, was op zijn zachtst gezegd slecht voor het moraal. Daarom werd er in opdracht van het ministerie van Oorlog een film vervaardigd, ter promotie van Nederlands leger en vloot onder de bevolking en buitenlands publiek.  

Film bleek tijdens deze periode in Nederland namelijk in toenemende mate een populair en laagdrempelig medium. In Nederland nam het bioscoopbezoek voor en tijdens de oorlogsjaren flink toe.[4]

In korte scènes van hooguit twee minuten, is er in de film steeds beeldmateriaal te zien van een ander aspect van leger of vloot. Door middel van tussentitels wordt er aangegeven wat er op de beelden is te zien. De thema’s zijn zeer divers, en lopen uiteen van sportoefeningen, de distributie van munitie, tot het verzorgen van paarden, of het onklaar maken van een mijn. De film is opgedeeld in twee hoofdstukken, die ook afzonderlijk van elkaar kunnen worden bekeken: een leger en een vloot hoofdstuk.

Nederlandse filmrecensenten waren lovend over de technische en creatieve prestatie die filmmaker Willy Mullens met de eerste regeringsfilm leverde. Vooral de kadering van ‘Hollands landschap,’ scherpte en diversiteit van de beelden werden geroemd. Inhoudelijk was de kritiek meer verdeeld. Vanuit socialistische hoek bestond er bijvoorbeeld scherpe kritiek op de leger en vloot film, welke door hen als militaristisch werd gezien. In kolonie Indonesië, zo schrijft filmhistoricus Bert Hogenkamp, bestond er aversie tegen de film omdat de Indonesische militairen er niet in voorkwamen. Een recensent van het Bataviaasch Nieuwsblad liet zijn ongenoegen over de film blijken in een recensie op rijm:

‘ Je kijkt je naar dien film scheel, veel te lang en veel te veel. Gepakt wordt je geen  ccoogenblik; ’t is tam tot aan den laatste snik. De heele rolprent-lafenis lijkt eer een begrafenis.’ [5]

Andere kritiek kwam van sportredacteuren van opiniebladen de Haagsche Post en Revue der Sporten. Voor de sportoefeningen van rekruten zouden er cursisten van een sport en spelleiders cursus zijn ingezet, en militairen zouden niet zwemmend in beeld worden gebracht omdat zij dit in werkelijkheid niet konden. Deze beschuldigingen werden weerlegd in een open brief van kapitein van den Akker, die belast was met de regie van de film, in de krant De Avondpost. Hierin liet hij er geen twijfel over bestaan hoe hij over zulke kritiek dacht:  

Is het geen schande, dat in een Nederlandsch blad dergelijke valsche beschuldigingen worden geuit? Is het niet bijzonder merkwaardig, dat een te goeder naam en faam bekendstaand sportredacteur  tracht een blaam te werpen op het legerbestuur, zonder eenig onderzoek en in weinig heusche bewoordingen?’

Toch werd door de kapitein alleen de beschuldiging dat de rekruten vervangen waren door sport en spel cursisten, teruggenomen. Het feit dat er geen zwemmende militairen waren te zien zou volgens hem komen omdat het zwemwater te diep was voor de camera, waar het blad ‘De Revue der Sporten’ kritisch over bleef:

  ‘Mij dunkt: er had, gezien de frissche uitgaven voor onze armee, nog best een film-operatie boot op kunnen overschieten. Waarom te diep? Om den schijn-zwemslag te laten vertoonen door de ‘ honderden en honderden’ niet zwemmers! Daar zit ‘m de kneep. Desondanks het snorkende opschrift: Wij gaan zwemmen, ………...4000 man tegelijk !’ [6]

Ondanks deze kritiek lijkt de film in Nederland druk te zijn bezocht. In filmvakblad De Kinematograaf stelt een recensent dat de film het om diverse redenen wint van de ijskoorts die er ten tijde van de film in de hoofdstad zou heersen.  

In Amsterdam en Rotterdam zouden zich zoveel bezoekers bij de bioscopen melden, dat er middels advertenties werd gewaarschuwd dat zij minstens een kwartier van tevoren aanwezig moesten zijn om geen plaatsen mis te lopen[7]. De eigenaar van het Thalia Theater in Rotterdam liet op 18 januari 1917 in een advertentie in het Rotterdamsch Dagblad weten dat: ‘..na duizenden en duizenden telefonische gesprekken met inwoners van Rotterdam..’  de directie bij hoge uitzondering gedwongen was om de leger en vloot film een week te prolongeren om aan alle aanvragen te kunnen voldoen.[8] Of het überhaupt mogelijk was om in 1917 al ‘duizenden en duizenden’ telefoongesprekken te voeren met inwoners van Rotterdam valt uiteraard te bediscussiëren. Ook in Cinema de Munt te Amsterdam werd de leger en vloot film een aantal weken geprolongeerd.[9]

Of de Nederlandse regering via de leger en vloot film haar publiek ook inhoudelijk wist te overtuigen, blijft te betwijfelen. Ook na de vertoning ervan bleven incidenten binnen het gemobiliseerde leger toenemen en groeide de kritiek onder de bevolking.  Maar de eerste stap op het pad van het bewegende beeld was gezet, een pad waar tot op de dag van vandaag niet meer van is afgeweken.


[1] Paul Moeyes, op. cit., p. 66.

[2] Idem., p. 141.

[3] Idem.,  p. 182-183.

[4] Zo steeg bijvoorbeeld het aantaal bioscoopbezoeken in de stad Groningen van 131.273 tussen 1 januari en 1 juli 1914, tot  148.140 bezoekers gedurende dezelfde periode in 1916.

[5] “Ups en Downs, de Leger en Vlootfilm.’, Bataviaasch Nieuwsblad, p. 6.

[6] Leo Lauer, ‘Nog eens: De militair-sportieve bibber-kieken!’ De revue der Sporten, 26, (1917), p. 8.

[7] “Cinema ,De Munt”, Het Volk – dagblad voor de arbeiderspartij, 20-01-1917, p. 4.

[8] “Belangrijk bericht van Thalia theater”, Rotterdamsch Dagblad, 18-01-1917, p. 2.

[9] “Cinema de Munt, de Nederlandse regeeringsfilm, ,Leger en Vloot” geprolongeerd”, De Telegraaf, 20-01-1917, p. 4

 

Download scriptie (27.41 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2015
Thema('s)