A hystorical overview of the capital structure in Belgium from 1950 to 2005

Robbrecht
Hermans

Een historisch overzicht van de

kapitaalstructuur in België van 1950 tot 2005

 

De kapitaalstructuur van een bedrijf is een indicatie van de wijze van financiering. Een bedrijf kan zichzelf in grote lijnen financieren met kapitaal of met schulden waarbij ze de kost voor beide zal proberen te minimaliseren. Een ratio van schuld ten opzichte van alle activa in een bedrijf kan gebruikt worden als een indicator van de kapitaalstructuur vaneen bedrijf.



Allerlei factoren beïnvloeden deze kapitaalstructuur, zowel op microeconomisch (grootte van het bedrijf, sector e.a.) als macro-economische niveau (conjunctuur, belastingsysteem e.a.). Om de dynamiek van de kapitaalstructuur beter te begrijpen wordt een mand van bedrijven,

vergelijkbaar met de BEL20, samengesteld en wordt onderzocht gedurende een langere periode welke determinanten een invloed hebben en hoe groot deze invloed is.



De evolutie van de kapitaalstructuur in België van 1950 tot 2005 toont ons twee grote veranderingen. In 1960 merken we een kleine dip gevolgd door een periode van hoge schuldgraad tussen 1970 en 1990. De tweede neergang volgt in 1995 tot 2000. Over de hele periode is de kapitaalstructuur hoog (gemiddeld ongeveer 45%) zelfs na abstractie van

de bankinstellingen die bij toepassing van deze formule hogere schuldgraden vertonen.

Er zijn verschillende invloeden op de dynamiek van de kapitaalstructuur die van groot belang zijn. Zo zien we een sterk positief verband met de grootte van een bedrijf en een sterk negatief verband met de hoeveelheid vaste activa binnen een bedrijf. Grotere bedrijven met veel vaste activa tonen dus een grotere schuldgraad. Zij zijn kredietwaardiger en bezitten meer activa om borg te staan voor hun schulden.



De industrie waarin de Belgische bedrijven actief waren kunnen ook een deel van de dynamiek verklaren. Gedurende de periode van 1960 tot 1965

verdwijnen bedrijven uit de mijnsector geleidelijk uit de economie. Samen met de toenemende aanwezigheid van meer energie- , chemischeen

kleinhandelbedrijven kan een deel van de verhoging in schuldgraad verklaard worden.



De economische situatie toont een negatief verband met de kapitaalstructuur. Economisch betere tijden verlagen de schuldgraad binnen bedrijven, omdat bedrijven beschikken over meer eigen middelen om zich te financieren. Van 1975 tot 1990 merken we een vertraging in de economische activiteit die de schuldgraad de hoogte indrijft. Vanaf

1995 kan een verbetering in de economie gekoppeld worden aan een daling van de schuldgraad. Het belastingssysteem in België heeft een positieve invloed op de kapitaalstructuur van bedrijven. België bevoordeelt het financieren met

schuld waardoor het interessant is om een voldoende hoge schuldgraad te hebben om maximaal van dit voordeel te genieten. Initiatieven als de notionele interestaftrek daarentegen die ook financiering met eigen vermogen stimuleren, verlagen de schuldgraad in bedrijven. Van 1960 tot

1980 kan een graduele verhoging in belastingen gekoppeld worden aan een verhoging van de kapitaalstructuur binnen de Belgische bedrijven. De

periode loopt maar tot 2005 dus het effect van de notionele interestaftrek is nog niet merkbaar.

De dynamiek van de kapitaalstructuur is moeilijk te verklaren en een exactere conclusie over België kan enkel wanneer we de evolutie van de schuldgraad binnen alle bedrijven actief in België. Een  itbreiding van het onderzoek op Europees niveau en een vergelijking met Amerikaanse bedrijven zou het ook mogelijk maken om aspecten als verschil in

banksystemen maar ook cultuur en mentaliteit te onderzoeken.

Download scriptie (473.04 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2008