Woede uiten op en door sociale media is het nieuwe normaal

Joanna
Beeckmans

Wie op Facebook, Instagram of Twitter zit, leest ongetwijfeld wel eens iets over het klimaat, de oorlog, seksisme, racisme, geweld, enzovoort. Dit brengt onbewust heel veel emoties met zich mee. Hoewel emoties vaak als iets uiterst persoonlijk zijn afgewimpeld, worden ze net vaker getriggerd door onze identiteit. Content op sociale media maakt ons “weodend” als we ons erin kunnen herkennen en het onze waarden raakt. En net die content delen we graag.

ScriptieprijsJe zult het wel herkennen. Je leest een post op Facebook over nog een oorlogsbombardement of je ziet een Instagramstory over ongelijkheid en begint te koken van woede. “Hoe kan dit in 2022 nog gebeuren?” Je beslist om er een kwade emoji op te reageren of het bericht te delen op jouw profiel. Steeds vaker komen we met deze soort ‘morele content’ in aanraking online. Dergelijke posts, stories en tweets kaarten maatschappelijke problemen aan in de vorm van een opiniestuk, afbeeldingen of video’s met quotes en hashtags.

Morele content triggert onze emoties meer dan dat we zouden denken. Maar doordat het vaak zo onbewust is, wordt er weinig aandacht geschonken aan waarom we dit doen. Dit heeft VUB-studente Joanna Beeckmans beter willen begrijpen. Zij liet voor haar thesis 15 jongvolwassenen een week lang hun emoties bijhouden die ze door sociale media voelden. Daaruit blijkt dat berichten die ons persoonlijk raken of de personen raken waarmee we ons vereenzelvigen ons veel meer kwaad maken. We zullen deze berichten dan ook sneller delen om bewustzijn te creëren over de dingen die wij belangrijk vinden. We delen dus net graag wat ons het meeste raakt.

GEN Z HEEFT EEN STERKE MENING

Gen Z, de leeftijdsgroep van tieners en jongvolwassenen tot 25 jaar, zit niet alleen het vaakst op sociale media maar deelt hier ook het meest hun mening over sociale problematieken. Ze posten een afbeelding met een quote op, delen een krantenartikel met emoji’s bij of tweeten een provocerende hashtag. Ze doen zo mee aan wat  slacktivisme wordt genoemd. Ze nemen passief deel aan een vorm van activisme maar dat zich beperkt tot de grenzen van de online wereld.

Waarom doen ze dit eigenlijk? Een onderzoek uit Amerika toonde in 2017 aan dat tweets met moreel emotionele woorden zoals schuld, haat, protest20 keer meer geretweet worden dan tweets die neutrale woorden gebruiken. Ook voormalig Amerikaanse president Donald Trump maakte hier gretig gebruik van om aan populariteit te winnen en stemmen te ronselen van zijn tegenkandidate Hillary Clinton. Zo bleek dat Liberale kiezers zich meer tot andere woorden en meningen aangetrokken voelen online dan Conservatieve kiezers. Onze identiteit bepaalt dus welke emoties we voelen bij welke content en of we deze zullen delen. “Ik wou daarom graag nagaan bij jonge gebruikers met verschillende sociale achtergronden welke emoties zij ervaren als ze morele content lezen en delen en hoe dit onderling verschilt”, beschrijft Joanna Beeckmans.

ONRECHTVAARDIGHEID TRIGGERT ONZE EMOTIES

Voor dit onderzoek moesten 18 tot 25 jarigen van verschillende leeftijden, gender en met diverse seksuele, politieke, religieuze voorkeuren een week lang een digitaal dagboek bijhouden. Hierin moesten ze alles wat ze zagen op sociale media over maatschappelijke kwesties neerschrijven en hun emoties beschrijven. De week erna overliep ze met elk van hen dit dagboek en konden ze dieper ingaan op bepaalde emoties.

Elke deelnemer gaf aan meer emoties te ervaren dan ze hadden verwacht. Wat opviel was dat mannen dit een moeilijkere opgave bleken te vinden dan vrouwen. Dit is deels te wijten aan de sociale verwachting dat vrouwen emotioneler zouden zijn dan mannen en dat we het voelen en uiten van emoties eerder als iets negatiefs zien. Het dagboek bijhouden vormde op zich dus een moment van reflectie. Vervolgens gaf elke persoon aan kwaad te zijn geworden die week. Het gevoel dat er iets onrechtvaardigs gebeurt in de wereld is een sterke trigger. Morele content waarin ze zich door een persoonlijke ervaring kunnen herkennen of die hun vrienden, familie en identiteit raakt, raakt hen ook. Voornamelijk zij uit minderheidsgroepen voelden veel woede als ze iets zagen over homofobie, vrouwonvriendelijkheid of racisme. Zij ervaren intensere woede omdat ze zich in het slachtoffer kunnen plaatsen.

IK VOEL DUS IK DEEL

Woede diende meermaals als positieve emotie. Het doorprikt de bubbel dat de wereld toch niet zo verdraagzaam is. Het zet hen aan om actie ertegen te ondernemen zoals het delen van die morele content. Om die negatieve emoties de baas te zijn, gaven sommigen aan hun sociale-mediagebruik wel eens te beperken of bepaalde pagina’s te ontvolgen. Net zoals een (sociale) batterij, moet deze af en toe worden opgeladen.

Daarbij is het wel belangrijk om aandacht te besteden aan eventuele neveneffecten. “Het kan gevaarlijk zijn om enkel pagina’s te volgen die de eigen mening versterkt en deze te delen. Het is volkomen normaal dat bepaalde content ons meer raakt door een verbondenheidsgevoel, maar het mag ons niet aanzetten om geen begrip meer te hebben voor andere meningen. Net daarom is het belangrijk om jonge gebruikers bewust te leren omgaan met deze emoties op sociale media”, benadrukt Joanna Beeckmans. Het lezen over bepaalde maatschappelijke kwesties en hierover discussiëren en reflecteren is dan weer wel iets positiefs. Velen gaven dan ook aan de morele content als alternatieve nieuwsbron te gebruiken naast de mainstream, online nieuwskanalen. Sommigen ervaarden ook positieve emoties zoals empathie en trots.

Het zien van morele content wekt dus vaak onbewust negatieve emoties op zoals woede of onbegrip naar anderen toe. Toch vormt het een belangrijk instrument voor jonge gebruikers om bewustzijn over belangrijke maatschappelijke kwesties te creëren en met de wereld te delen. Het is dus belangrijk dat we de emoties die we op sociale media ervaren beter leren begrijpen. Voor onszelf, maar ook om meer inzicht en respect te hebben voor de emoties en meningen van anderen.

Download scriptie (1.96 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Werner Schirmer