“IF YOU CAN SEE IT, YOU CAN BE IT”: VROUWELIJKE EN NON-BINAIRE REGISSEURS EN GATEKEEPERS OVER GENDERONGELIJKHEID IN DE VLAAMSE FILMSECTOR

Tine
Leemans

Hoewel er de laatste jaren meer aandacht is voor de vertegenwoordiging van vrouwen in de filmindustrie, wordt deze wereld nog steeds gedomineerd door mannen. Ook achter de schermen van de Vlaamse filmsector is er een ongelijke genderbalans aanwezig. Ondanks initiële rapporten deze problematiek weergeven, bevindt het doorgronden en aanpakken van genderongelijkheid zich nog maar in de beginfase. Natuurlijk zijn vrouwen niet de enige groep die ondervertegenwoordigd zijn in het Vlaamse filmlandschap. Daarom wordt een regisseur met een andere genderidentiteit betrokken bij dit onderzoek. Verder wordt er in deze studie met een intersectionele bril gekeken naar gender, door vrouwelijke makers met andere etnisch-culturele achtergronden te interviewen.

In dit beleidsrapport wordt genderongelijkheid achter de schermen van de Vlaamse filmwereld in beeld gebracht. Door middel van enkele theoretische studies is het mogelijk om het begrip genderongelijkheid te kaderen. Deze kennis – in combinatie met kwantitatieve en kwalitatieve inzichten uit de internationale filmindustrie – wordt gebruikt om genderongelijkheid in de Vlaamse filmsector aan te kaarten. In de literatuur komen verschillende barrières voor vrouwelijke en nonbinaire filmmakers aan bod. De vier overkoepelende barrières zijn de opleiding regie, de financiële middelen, de mannelijke/informele netwerken en de aard van het beroep. Daarnaast worden ook enkele opportuniteiten aangehaald om gendergelijkheid in de Vlaamse filmsector te bereiken zoals bewustwording, quota en mentorschap.

Op basis van de interviews met vrouwelijke en non-binaire filmmakers is het mogelijk om volgende bevindingen vast te stellen. In de opleiding regie vormt het gebrek aan vrouwelijke docenten en rolmodellen een probleem. De financiële middelen zijn een belangrijk werkpunt, aangezien vrouwen en andere ondervertegenwoordigde groepen minder projecten indienen bij het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). De respondenten zijn zich bewust van de mannelijke dominantie binnen de filmsector, maar zien mannelijke/informele netwerken minder als een barrière. Toch zien vrouwelijke en non-binaire filmmakers het belang van een netwerk zoals WANDA in om andere vrouwen te ondersteunen. Naast de financiële middelen vormt de aard van het beroep een belangrijke barrière voor de respondenten. Vooral de balans tussen werk- en gezinsleven moet herbekeken worden. Op vlak van opportuniteiten komt vooral het belang van quota en mentorschap naar voren. Ten slotte wordt het gebrek aan diversiteit aangekaart als belangrijk werkpunt. De vrouwelijke en non-binaire filmmakers willen diversiteit achter de schermen, maar personen met een andere achtergrond zijn niet altijd te vinden. Er moet een manier zijn om mensen met andere etnisch-culturele achtergronden – en dus met andere verhalen – naar de Vlaamse filmscholen aan te trekken.

De ervaringen van vrouwelijke en non-binaire regisseurs in combinatie met de literatuur zijn vervolgens voorgelegd aan belangrijke gatekeepers in de filmindustrie. Het Vlaams Audiovisueel Fonds heeft de laatste jaren een grote stap gezet om meer vrouwen te betrekken. Toch blijven deze incentives onvoldoende om genderongelijkheid weg te werken. Door verder te kijken dan bewustwording en harde maatregelen zoals quota in te voeren, zou er volgens vrouwelijke en non-binaire respondenten meer bereikt kunnen worden. Ook op vlak van diversiteit evolueert het beleid van het VAF te langzaam om veranderingen teweeg te brengen. Het Royal Institute for Theatre, Cinema & Sound (RITCS) neemt wel initiatieven om genderongelijkheid tegen te gaan. Het feit dat er een vrouwelijke directeur aan het hoofd van het RITCS staat, kan hier mee te maken hebben. Er wordt ook al nagedacht over hoe andere ondervertegenwoordigde groepen makkelijker hun weg kunnen vinden naar de filmschool. Tot slot kan het belang van vernieuwende organisaties niet ontkend worden. Generation Inclusion is een Nederlands programma dat zich inzet voor een inclusief medialandschap, zowel op vlak van gender als diversiteit in het algemeen. Zij duiden op het belang van opportuniteiten zoals bewustwording, quota en mentorschap.

Op basis van deze resultaten worden beleidsadviezen geformuleerd om de positie van vrouwen in de Vlaamse filmwereld te verbeteren. Deze aanbevelingen komen grotendeels overeen met de drie opportuniteiten die besproken worden met de vrouwelijke en non-binaire filmmakers en de gatekeepers: bewustwording, quota en mentorschap. Allereerst blijft bewustwording en dataverzameling een belangrijke eerste stap in het traject naar gendergelijkheid, aangezien deze cruciaal zijn om veranderingen door te voeren in gesubsidieerde organisaties zoals het VAF. Hierbij is het noodzakelijk om data te verzamelen over personen met een andere etnischculturele achtergrond of een andere genderidentiteit. Ondanks dat bewustwording een cruciale stap vormt, moet dit gecombineerd worden met harde maatregelen zoals quota. Een belangrijk aandachtspunt met betrekking tot quota is dat het op een intersectionele manier moet gebeuren. Mentorschap is een opportuniteit waar alle respondenten en gatekeepers het over eens zijn. Opnieuw kan dit enkel verandering teweeg brengen door de combinatie met andere opportuniteiten zoals bewustwording en quota. Daarnaast vormt diversiteit een grote uitdaging voor de toekomst. Dit komt overduidelijk terug in de interviews met vrouwelijke en non-binaire regisseurs. Hoewel de industrie reeds enkele stappen richting gendergelijkheid heeft gezet, zien vrouwen van kleur en andere ondervertegenwoordigde groepen weinig verandering aan hun situatie en positie binnen de Vlaamse filmsector.

Download scriptie (1.24 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Prof. Dr. Gertjan Willems