"Ik heb lolo gezegd"? Het effect van cochleaire implantaten en analoge hoortoestellen op de spreekvaardigheid van jonge kinderen

Inez
Plottier

Verbeterde spreekvaardigheid dankzij een cochleair implantaat.

Als je iemand kent met een hoorstoornis, weet je vast wel dat een leven zonder gehoor moeilijk kan zijn. Een hoortoestel kan in dat geval het leven heel wat gemakkelijker maken. Helaas kunnen deze normale hoortoestellen voor mensen met te sterk gehoorverlies geen hulp bieden. Het onderzoek van Inez Plottier toonde aan dat in dat geval een cochleair implantaat de oplossing kan zijn.

Wat is eigenlijk een cochleair implantaat?

Een cochleair implantaat of een CI, is een elektronisch hoortoestel dat via een operatie geïmplanteerd wordt in het oor. Het geluid wordt opgevangen door een microfoontje aan een uitwendig deel van het implantaat, en wordt door een spraakprocessor omgezet naar een elektronische code. Deze code wordt naar het inwendig gedeelte van het implantaat gezonden, waar het wordt omgezet naar elektrische pulsen. Deze pulsen prikkelen via een elektrode de gehoorzenuw in het slakkenhuis[i]. Op die manier kunnen mensen met een ernstige hoorstoornis opnieuw geluiden opvangen.

Iedereen met ernstig hoorverlies kan een implantaat krijgen, maar de beste resultaten zijn gemeten bij kinderen die geïmplanteerd werden onder de leeftijd van twee jaar.

Spreekvaardigheid

Dankzij een CI kunnen kinderen met een hoorstoornis (opnieuw) beter horen, maar hoe zit het nu met de spreekvaardigheid van deze kinderen? Voor een optimale taalverwerving heb je immers auditieve feedback nodig van anderen en van jezelf. Er zijn bij eerdere onderzoeken dan ook enkele objectief gemeten verschillen aangetoond tussen kinderen met een cochleair implantaat en normaal horende kinderen. Het gaat dan vooral om akoestische kenmerken, die digitaal gemeten worden. Zo konden de onderzoekers zien dat de klinkers /a/, /o/ en /u/ te ver vooraan in de mond werden gevormd en dat de zogenaamde klinkerdriehoek kleiner is bij CI-kinderen dan bij normaal horende kinderen. Dit wil zeggen dat er weinig onderscheid is tussen de verschillende klinkers.

Ook bij de medeklinkers zijn er verschillen gemeten: de medeklinkers die vooraan in de mond worden geproduceerd, zijn gemakkelijker voor kinderen met een cochleair implantaat dan andere medeklinkers. De reden daarvoor is de zichtbaarheid van deze medeklinkers. Doordat ze vooraan in de mond worden gevormd, zijn ze ook duidelijker zichtbaar voor de CI-kinderen.

Toch zou de spreekvaardigheid en verstaanbaarheid van kinderen met een cochleair implantaat sterk verbeteren na gemiddeld drie jaar na de implantatie. Dit is mogelijk door lange en regelmatige therapie. Aan deze verbetering zijn wel enkele voorwaarden verbonden: zo zijn de beste resultaten gemeten bij kinderen die geïmplanteerd werden onder de leeftijd van twee jaar. Ook de wijze van communicatie is belangrijk: als het kind gebruik maakt van gebarentaal, zou hij of zij hier teveel op vertrouwen. Het is dus beter om veelal gebruik te maken van gesproken taal. Tenslotte is ook het niveau van mondelinge communicatie voor de implantatie belangrijk. Een taalachterstand kan namelijk nooit volledig weggewerkt worden.

Onderzoek

Er zijn dan wel objectief gemeten verschillen aangetoond tussen kinderen met een cochleair implantaat en normaal horende kinderen, maar kunnen gewone mensen ook een onderscheid maken tussen deze groepen kinderen enkele jaren na de implantatie? Wat is nu eigenlijk het effect van een cochleair implantaat op de spreekvaardigheid van de kinderen? Om op deze vragen een antwoord te geven, werd een onderzoek opgesteld met drie hoorgroepen en drie groepen beoordelaars. De drie hoorgroepen bestonden uit kinderen met een cochleair implantaat, kinderen met een normaal hoortoestel en normaal horende kinderen. Zij werden gevraagd korte zinnetjes in te spreken die beluisterd werden door de beoordelaars. Deze beoordelaars: audiologen, leerkrachten lager onderwijs en “naïevelingen”, moesten vervolgens benoemen welke hoorgroep ze dachten gehoord te hebben.

 

Verwacht werd dat de audiologen door hun ervaring het beste de drie hoorgroepen van elkaar zouden kunnen onderscheiden. De leerkrachten zouden er tamelijk goed in slagen door hun ervaring met kleine kinderen en de “naïevelingen” zouden de slechtste resultaten behalen.

 

Verrassende resultaten

De resultaten toonden echter aan dat de audiologen van alle beoordelaars de slechtste score behaalden. Ze konden slechts 27 % van de kinderen met een cohleair implantaat correct benoemen. De “naïevelingen” behaalden met 39 % de hoogste score.

Verrassender was dat globaal gezien de kinderen met een cochleair implantaat 33 % correct beoordeeld werden, terwijl 39 % als normaal horend werd benoemd. Dit wil dus zeggen dat ze vaak verward werden met normaal horende kinderen. We kunnen dus spreken van een positief effect op de spreekvaardigheid.

Ook de kinderen met een normaal hoorapparaat werden vaak verward met de normaal horende kinderen, dus een normaal hoortoestel heeft eveneens een positieve invloed. Een groot verschil is echter dat de mate van gehoorverlies veel sterker is bij de CI-kinderen dan bij de kinderen met een normaal hoortoestel.

 

Positieve invloed cochleair implantaat

De algemene conclusie van het onderzoek is dat kinderen die, door te sterk gehoorverlies, geen baat hebben bij een normaal hoortoestel, een aangenamer leven kunnen krijgen door een cochleair implantaat. De spreekvaardigheid verbetert in die mate dat mensen moeilijk een onderscheid kunnen maken tussen kinderen met een CI en normaal horende kinderen. Dit goede nieuws betekent dat het leven voor heel wat kinderen met een hoorstoornis gemakkelijker zou kunnen worden, dankzij het cochleaire implantaat.


[i] http://nl.wikipedia.org/wiki/Cochleair_implantaat

 

Download scriptie (2.37 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2012
Thema('s)